Het dagboek of De kroniek

April.

De dorpen van het ambt van Kessel en Montfort, en dagelijks 50 burgers van Venlo hebben moeten arbeiden aan de schans, zonder betaling tot hiertoe, en dat alleen op order van den Hertog van Brunswijk (Pruisisch divisie-generaal, hoofdkwartier te Kempen) tot grooten last voor de burgers; daar geschiedde remonstrantie (betoog) op remonstrantie van den Magistraat naar Den Haag. Sine effectu! (zonder gevolg!) De Pruisen waren meester en speelden de beest te Venlo, totdat eindelijk den 5. April 's avonds een statenbode de resolutie bracht, dat de burgers van den arbeid ontslagen waren en de Pruisen van het commandement der stad, zoodat een Hollandsch officier, Segers, het commando der stad overnam, voor 't militair alleen, zonder zich met de politiek te mogen bemoeien. Ita resolutio (aldus het besluit).

17. is 's morgens de hoogw. heer Philippus Damianus, bisschop, te Roermond overleden (13. bisschop, primaat van Gelderland, K.)

19. 's morgens om half 5 is Monseigneur op verzoek van de familie, in het koor der parochiale kerk te Venlo, door den pastoor met zijne twee kapelaans en koster stil begraven, omdat de familie het lichaam niet wilde laten liggen op het algemeen kerkhof, dat in Roermond nog in voege was, volgens de plakkaten van Josep-Hus(!)¹.

1 Philippus Damianus Ludovicus Ignatius Victorinus markgraaf van en tot Hoensbroeck, graaf van het H. Roomsche Rijk, was geboren te Roermond 24 Februari 1724, was de derde telg en de tweede zoon van de 25 kinderen, waarvan er 10 den geestelijken stand aanvaardden. Hij werd tot bisschop gewijd te Spiers in 1775, te Roermond gehuldigd den 30. September. Den 30. November 1792 vluchtte hij naar Venlo, toen naar Kloosterzand, keerde na het afreizen der Franschen te Roermond terug en stierf onverwachts 17 April 1793. (Habets II 599 v.v.)
Volgens K. 's aanteekeningen ligt zijn gemetseld graf 5 à 6 passen boven het kleine Apollonia-altaar (tusschen het 1. en 2. pand) d.i. epistel-zijde van het koor. In 1834 bij de vernieuwing van het koor heeft men den grafsteen laten zakken en plavuizen er over gelegd. Het graf is toen open geweest, hij lag nog in den mantel, den mijter op, een staf in de hand, alles was nog redelijk wel bewaard, de zijden schoenen met kruisen op, waren vooral goed geconserveerd, ook de houten staf. - Hij was in zijn leven zoo zwaar dat hij bijna niet kon gaan, bij het vormen zat hij in eenen stoel en de kinderen moesten een voor een tot hem komen.
Zou de schrijver met den uitroep aan het slot zinspelen op Huss?

[p. 80]

19. 's morgens vertrokken 200 Pruisen naar Wesel.

23. 's middags arriveerden 1500 Hannoveranen (garde te voet, in roode rokken, onder commando van prins Adolf van Engeland, zijn wagen was bespannen met 6 mooie muilezels, Isabelle kleur, K.), schoon volk, en vertrokken den 24. over Neer, Roggel enz. (naar 't leger in Brabant; deze doortochten waren dagelijks tot den 30., K.)

25. arriveerden twee gedeputeerden uit Den Haag om de schade, door het bombardement veroorzaakt, op te nemen.

29. vertrokken alle Pruisen naar Wesel: Laus Deo! (God lof!); 's middags arriveerde een Hollandsch regiment van Maniel voordezen Leeuwe,