Het dagboek of De kroniek
(1982)–J. Chr. van Postel– Auteursrechtelijk beschermdJuni.Den 1. is het verlof uitgegeven: 15 man per compagnie met grooten pas en 4 man met kleinen pas. 7 om 12 uur arriveerde het 2. bataljon van Oranje Nassau, komende van Breda. Nota. In 't begin van Juni, is bij den provoost gevangen gebracht zekere Antonius Jos. Cornet, geboortig bij Hoei, in 't land van Luik; hij was omtrent 20 jaren oud en was viermaal gedeserteerd van de landstroepen en eens van zee, en was met de intentie naar Venlo gekomen om zijn broeder, die in dienst van Matha was, nadat hij ook dienst genomen had, eenen kazak zou aan hebben, met hem mede te doen deserteeren. Omtrent Paschen kwam zijn sententie van den Prins onderteekend om opgehangen te worden. Maar mits bij plakkaat, door H.H. Mog. in het jaar 1692 gegeven, verboden was de assistentie van de geestelijken, als alleen om eenen dominee of predikant van de gereformeerde religie, zoo is door den heer auditeur mr. Jan Roggeveen aan den Raad van State in Den Haag een remonstratie (tegenbetoog) gezonden, klaar bewijzende, dat zulke wet ten hoogste wreed en onmenschelijk was, en vervolgens dat H.H. Mog. geliefden te permitteeren: assistentie van den geestelijke der religie welke de gedetineerde belijdt. Bij resolutie van H.H. Mog. is dit vergund. Toen deze resolutie ons ter oore gekomen was, is kapelaan Van Postel, verzocht zijnde om dien kwant te assisteeren, wijl hij geen Duitsch kon, gegaan naar den Stads-commandant, hem permissie vragende, en die resolutie voorstellende om naar den gevangene te gaan. Dit werd terstond toegestaan, zoo nochtans dat hij zich moest aanmelden aan den officier der hoofdwacht, die verwittigd was door den Commandant, om als de kapelaan kwam dezen eenen sergeant in volle wapens mede te geven, en alzoo naar de provoost te gaan, zoo dikwijls als het hem zoude believen; hetgeen de kapelaan ook stiptelijk geobserveerd | |
[pagina 29]
| |
heeft, en verscheidene malen bij hem in zijn kot geweest is, waar hij met eenen ijzeren bout door den muur geketend lag aan handen en voeten, en nog eenen schildwacht buiten de deur van zijn kot. Na de bekomen resolutie, hebben eenige welgemeenden een request om pardon aan den Prins gepresenteerd. De Prins zond het aan den krijgsraad om daarop te berichten, en dit geschiedde weinige dagen na Paschen. 7. is op dat bericht antwoord gekomen van den Prins: pardon van de galg, maar voor zijn leven in de schoepkarre (kruiwagen); de kwant werd hiervan terstond verwittigd, de pastoor en de kapelaan gingen hem dat meedeelen. Wat een vreugd! 10. om 11 uur kwam hij op de parade en werd zijn sententie voorgelezen. 18. werd hij met eene kar getransporteerd naar Den Bosch, maar na weinige dagen, zoo mij voor vast gezegd is, was die kwant met de boeien aan uit het kot gebroken en gaan loopen. Het extract van deze resolutie is in de archieven der pastorie van Venlo en kan soms nog te pas komen. Denzelfden dag is de jongen van den dienaar Cornelis in de Maas verdronken. 23. om 8 uur is de knecht van Venhorst met twee paarden naar de Maas gereden, van een afgevallen en verdronken. Dien dag zijn twee Duitsche meisjes uit de Broeken (bij Tegelen) gehaald en voor eenige dagen in 't gat aan de Geldersche poort gezet. 24. 's avonds arriveerde een statenbode met de resolutie van de H.H. Mog. dat de Raad niets meer moest indienen in de zaken der gedetineerden (S. en C), maar ingeval de twee vrouwen nog eenige memoriën hadden over te geven, dat konden zij doen; 2. dat het proces nu was voor den Raad van Brabant en dat geen zaken voor denzelven mochten beginnen, voor aleer deze uit de wereld was; 3. dat, ingeval het noodig was de gedetineerden in persoon te verhooren, de Magistraat hun terstond zou laten volgen naar Den Haag; 4. dat er notities moesten gemaakt worden: 1o over het vangen in W. Conraetz huis; 2o over | |
[pagina 30]
| |
het wegleiden als een dief; 3o over hunne detentie op het s tadhuis; 4o bijzonder over hun crimineele detentie op de militaire provoostGa naar voetnoot1. 26. om half 12 is de bode van het Hof komen aanzeggen de vernieuwing van het plakkaat in 1785 gegeven, eens daags de zijp te vegen en driemaal daags de straten met water te begieten, en dat tot nader order. Ita (aldus) Skène, deurwaarder. |
|