een genoegen te doen smaaken, dat slechts vlugtig, maar zeer schaars, op
deeze wereld verschijnt; en de vreugde der engelen, aan menschen, in 't verschiet, doet kennen. Op
het einde van dien avond, werd deeze hond de mijne; weet gij 't niet meer, Karel? bij het zachte
maanlicht wandelden, of liever stonden wij, op de eenzaame heuvelige heivlakte, die uw Landgoed
van achteren begrenst; wij staarden op den oneindigen starrenhemel, op het ruime heirveld, en op
alle de schaduwachtige streeken, welke de nu en dan bewolkte maan, op hetzelve vormde, en op de
zwijgende gedaante die de eenzaame boomen, en de in 't wilde opgeschootene struiken, der heide,
door den zachten glans van dit statige nachtlicht bescheenen, vertoonden. Geheel met deeze
voorwerpen ingenomen, peinsden wij, en zweegen. Op ééns hooren wij een angstig gesnuif - dat ons
nadert; en het was de hijgende adem van Cheri, die van zijnen meester, welken hij, met de hem
eigene trouw, zeker uuren lang vruchtloos zal gezocht hebben, was afgedoold; die nu, door behoefte
en matheid, gedrongen werd, eenen anderen beschermer, waaraan zijn trouw zig hechten, en die
zijne behoeften vervullen zou, te zoeken; hij trof dien in mij aan; vriendelijk nam ik hem tot mij, en
zedert was hij mijn dankbaare gunsteling: ook mijn lieve moeder had het goede beest lief; haare