verbeelding volgt u overal in uw romaneske wandelingen na; doch die laatste pelgrimage door de sneeuw, stond mij maar half aan. - Gij hebt in uw bevallig vrouwelijk lichaam een soort van een wijsgerige ziel, Emilia. Maar zeker heb ik om uw verregaande rouw over 't verlies van een boom moeten lachen; ik mag immers wel? Het komt mij wat al te gevoelig voor. Doch wat vermeet ik mij te oordelen over het dichterlijk gevoel van een landlievend meisje. Ik zie alles door de nevelen van stadse vooroordelen. Als ik enige tijd bij u ben en naast u de fijner landlucht inadem, zal ik mogelijk gevoeliger ziel krijgen: wie weet, of dan niet de dood van een blad mij treffen zal? Doch geen kommer vóór de nood; een al te grote gevoeligheid zal mijn vriendin, die dezelve met zoveel verstand matigt, wel in mij tegengaan. Gij merkt dat ik mijn gezegde herroep. Uw eigen aanmerking over diezelfde boom maakt mij beschaamd, en doet mij uw karakter als een gelukkig mengsel van edele deugden beschouwen. In alle ernst, ik wenste duizendmaal Emilia te zijn, tenminste uw bestaan te hebben. Want in mijn staat ben ik ook tevreden; het geluk is toch niet aan onze stand, maar aan onze zielsgesteldheid verbonden; de arme dagloner in een lemen hut kan gelukkiger zijn dan de heer die hij bedient; of de vorst van wie deze mogelijk de slaaf is. - Als wij dit vasthouden, is dan de goede Schepper wel zulk een karig uitdeler der geluksgoederen, als ons bij 't beschouwen der onderscheiden rangen in de wereld toeschijnt? O met hoe weinig kan de wijze vergenoegd leven! Zijn dankbaar gevoel doet hem 't geen hij heeft, geheel genieten. Dit doet gij in afgelegen hoek, op een dorpje dat zo ongeacht is van elk, als het rijk en schoon is voor u. Gij zijt bij de wereld onbekend en daarom
onaangezocht, en met u zelf vergenoegd; gij weet uw ruime tijd en uw gelukkige vrijheid wél te gebruiken. Uw lot is benijdenswaardig. Hoe gaarne was ik eens bij u; doch daar ik
mijn lieve moeder zo weinig als mogelijk is het vermaak dat zij een dochter heeft verzwakken wil, stel ik het tot de zomer uit. Hoe klaar verbeeld