bloedverwant, zelfs geen huisdier dat ik mis, maar - een boom: en wel die lindeboom op de voorgrond, wiens uitgebreide takken een verkwikkende schaduw gaven, waar, in de vorige zomer, nog twee tortelduifjes nestelden en waaronder ik, op een bank van zoden, zo menig gelukkig uur heb gesleten. De storm die tegen de avond al harder en harder opstak, en eindelijk met de woede van een orkaan de hutten, het bos, ja 't gans gehucht bijna beven deed, heeft hem uit de grond gerukt. ‘Daar ligt hij nu, die trotse zoon der aarde! vergeefs, lieve nachtegaal! zult gij hier bij uw wederkomst uw verrukkende zang willen aanheffen. Vergeefs zachtaardig duifje! zult gij in de lente hier uw nestje zoeken, en op 't zien dezer verwoesting heen en weder zwerven! De boom is gevallen! geen loof zal zijn takken meer sieren, en zijn heerlijkheid is voor altoos verdwenen! - Dat trotse pronkstuk, waaraan natuur een menigte van jaren had gearbeid, het behoud van een heer levendige schepselen, en de muziekzaal der gevleugelde koren, heeft deze vernielende storm, met een norse sterkte, in een ogenblik vernietigd! - Daar ligt hij nu, en met hem alle de toekomstige genoegens die ik van hem hoopte.’ - Dit is de lijkklacht op mijn boom. Acht ge mij niet dwaas, Eufrozyne, dat het verlies van een boom, die licht zijns gelijken heeft, mij zo sterk treft? Ik verbeeld mij, dat uw glimlach mijn vraag met ja beantwoordt; maar liever had ik, dat gij mij voorthielp en met mij klaagde! Ach gij kent het genoegen niet dat mij deze boom gaf, er staan er, ja, meer in zijn omtrek, maar deze muntte boven hen alle uit; deze was mijn vertrouwde; hier zat ik altijd te spelen of te lezen: en weet gij ook niet dat een zaak die wij missen, ons honderdmaal schoner schijnt dan toen wij ze bezaten. Doch
waarheen vervoert mij mijn onbeteugelde aandoenlijkheid? - Neen; gij hebt het wel, Eufrozyne! ik mag wel voor een of ander verlies gevoelig zijn; maar deze gevoeligheid behoort
geëvenredigd te zijn aan de waardij van dat verlies. Zij behoort nooit in onvergenoegdheid en ondankbaarheid te ontaarden; en zeker was zij dit bij mij.