Brief aan Margriet, baronesse Van Essen, geborene baronesse Van Haeften.
Gij vraagt mij, Mevrouw, naar het werkje, waarvan onze vriend S... onlangs enige bladen aan mijn huis had zien liggen, en van welk ik hem gezegd had dat het door een jonge vrouwlijke hand was opgesteld en in korte tijd stond uit te komen.
Zie hier wat ik U zeer gaarn op deze vraag antwoord. - Het boekje is geschreven door een jonge, onder de schrijvers nog geheel onbekende Juffer, van welke ik vaststel dat zij zich wel haast met grote lof in ons Vaderland zal bekend maken. Zij bezit een zeer sterk geheugen, een zeer vlug verstand, een zeer levendig vernuft, en een zeer fijne, zuivere smaak. Zij heeft het grootste gedeelte van haar leven op het land doorgebracht, en de stilte die zij daar geniet met zeer veel ijver besteed in het beschaven van haar geest, en in het verzamelen van noodzakelijke, nuttige en aangename kundigheden: en dat zij in deze onderneming zeer gelukkig geslaagd is, zal aan het kundig publiek eerlang uit dit haar opstel overbodig blijken. -
‘Maar wie is zij dan toch, aangaande welke gij mij met zo groot een nieuwsgierigheid vervult?’
Het staat mij niet vrij, Mevrouw, U haar naam te melden, zij wil vooralsnog onbekend blijven, en afwachten of onze landgenoten in de vruchten van haar geest enig genoegen vinden. Zo zij dat geluk niet heeft, dan legt zij de pen neer, en Gij zult mogelijk nooit weer van haar horen.
Zo veel van haar persoon. - Wat nu haar opstel betreft: het bestaat in een reeks van brieven tussen verdichte personen gewisseld. Zij beschrijft in dezelve de schoonheden der natuur, in alle jaarseizoenen, op het Land, en zulke andere voorwerpen als zij best, uit hoofde van haar Landverblijf, of haar andere