korte biografie
Hugo Pos, geboren 1913 in Paramaribo, kwam op 14 jarige leeftijd naar Nederland. Volgde in Alkmaar het gymnasium en studeerde rechten in Leiden.
Direct na de capitulatie besloot Pos om Nederland te verlaten, hetgeen hem uiteindelijk lukte. Via Finland, Rusland, Japan, Californië en Canada belandde hij tenslotte in Engeland. Vervolgens diende hij als militair bij de koopvaardij, in Suriname en Indonesië.
In 1948 keerde hij naar Nederland terug, maar ging in 1950 als ‘ambtenaar ter beschikking’ belast met rechtspraak terug naar Suriname. Al snel volgde promotie tot rechter. Die functie bekleedde hij tien jaar, daarna was hij vier jaar procureur-generaal. In 1964 verhuisde hij opnieuw naar Nederland, deze keer voorgoed. Tot 1974 was hij rechter in de Amsterdamse rechtbank, van 1974 tot 1983 raadsheer en vice-president van het Gerechtshof in Den Haag. Bij de oprichting in 1985 was hij voorzitter van het Landelijk Bureau Racismebestrijding.
Literair actief was Pos voor het eerst in zijn studiedagen. Hij publiceerde gedichten in het blad van het Leids studentencorps, Virtus, en maakte ook enige tijd deel uit van de redactie. Als schrijver debuteerde hij echter pas in 1985 met de verhalenbundel Het doosje van Toeti.
In 1995 werd zijn autobiografie In Triplo gepubliceerd, begin 1996 bekroond met de E. du Perronprijs 1995.
Pos is een van Nederlands pure verhalenschrijvers. De levensvisie die in zijn verhalen tot uiting komt, is niet alleen beïnvloed door de Surinaamse cultuur, maar ook door het oosterse denken. Het is volgens Pos de ‘grootste gemene deler in de Oosterse filosofie’ die hem aanspreekt: het besef dat de natuur haar loop heeft en dat de mens daarin maar een betrekkelijk kleine rol speelt.
Naast de genoemde titels verschenen van zijn hand o.a.: Een uitroep zonder uitroepteken (kwatrijnen), De ziekte van Anna Printemps, Reizen en stilstaan, Het mausoleum van de innerlijke vrede, Van het een en Voordat ik afreis (kwatrijnen). Onlangs verscheen Voorbij Confucius