Gedichten. Deel 3(1735)–H.K. Poot– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 163] [p. 163] Schilderkunst. O Lente, buig uw hooft, bekranst met schoone bloemen, Als gy de Schilderkunst ziet pralen of hoort noemen: Uw kleuren, met den dau des dageraets belaên, Bezwyken voor den gloet der zomerzonneraên, Daer in het tegendeel de glans der schilderverven Onsterflyk is van aert, en alles hoedt voor sterven. Hoe geestigh wort de zin betovert en verlet Als ons Apel onthaelt op heiligh oogbanket! Natuur verwondert zich, en toont beschaemde kaeken Omdat het kunstpenseel in allerhande zaeken Haer volgt of overwint. o wonderbaere Kunst, Blyf groeien, en verdien der Vorsten milde guust. Vorige Volgende