Gedichten. Deel 2(1728)–H.K. Poot– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 271] [p. 271] Ter Zilvere Bruiloft van de deugt- en eerryke echtgenooten Jan Stol en Alida Bronkhorst, In 't huwlyk verbonden op den VIII der Lentemaent MDCXCIX. De zon klimt schoon uit d' oosterbaren, En levert weêr den blyden dagh Die u, voor vyfentwintigh jaren, Zoo minnelyk te zamen paren, En naer de trouzael stappen zagh. Wat heeft, o Stol, op 's werelts wegen, U met uw Bronkhorst, in dien tyt Al winterkou en zomerregen, Ik meene tegenspoet en zegen, Het hart ontheistert, of verblyt! [pagina 272] [p. 272] Zoo volgt de loop der aerdsche dingen 't Believen van den hoogsten Troon. Nu moogt ge, o vreedzaeme Echtelingen, Den Hemel lof en glori zingen. Hoe blinkt uw zilvre bruiloftskroon! Hoe juicht de rei der feestgenooten, Met recht om uw geluk verheugt! Uw kroost, met blyschap overgooten, Helpt lust en vrolykheit vergrooten. Hoe ouder trou, hoe heuscher vreugt. Geniet nu voort uw zielbegeren. Noit valle 't lot u straf of gram. Dit zilver moete in gout verkeren, En gy eens eeuwigh triomfeeren Ter Bruiloft van Godts heiligh Lam. Vorige Volgende