Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
DBNL Logo
DBNL Logo

Hoofdmenu

  • Literatuur & Taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taal
    • Limburgse literatuur
    • Friese literatuur
    • Surinaamse literatuur
    • Zuid-Afrikaanse literatuur
  • Selecties
    • Onze kinderboeken
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • E-books
    • Publiek Domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Gebruiksvoorwaarden
    • Hergebruik
    • Disclaimer
    • Informatie voor rechthebbenden
  • Over DBNL
    • Over DBNL
    • Contact
    • Veelgestelde vragen
    • Privacy
    • Toegankelijkheid
Gedichten. Deel 1

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (3,70 MB)

XML (0,45 MB)

tekstbestand






Genre
poëzie

Subgenre
gedichten / dichtbundel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

 

Gedichten. Deel 1

(1722)–H.K. Poot

Vorige Volgende

Eerste Antwoort.

 
Vorst Cyrus, aertsmonarch der Persen, die, doordronken
 
Van overwinningen, zyn' troon op vorstenschonken
 
En bekkeneelen, in ciment van vorstenbloet,
 
Wou stichten, quam in 't endt daer Hermus met zyn' vloet
[p. 359]origineel
 
En zilvre wielingen, doormengt met goude zanden,
 
De groene zoomen kust der Lydiaensche stranden.
 
Paktool dook, dootsch van angst, in 't diepste van zyn kil,
 
Al had hy lang voorheen in vryheit, vrank en stil,
 
Van zyne glaze kar de goude waterhorens
 
Zoo vrolyk opgebeurt langs Sardis steile torens,
 
Daer 't Lydisch ryxhof rees van marmer en arduin,
 
En daer vorst Krezus zyn ontzachelyke kruin
 
Met 't vorstlyk kroonegout des hoogen tulbants dekte,
 
Zoo lang de goê Fortuin zyn' grooten voorspoet rekte.
 
Maer al het sterflyke is verandring opgelegt,
 
En prinsen zyn, als elk, aen 't nootbescheer gehecht.
 
Men ziet bywylen wel verwate hofschavotten
 
Geverft van 't zacht korael der bloênde koningsstrotten:
 
Zoo avrechts draeit het radt van 't wankele avontuur.
 
Maer, koning Krezus, moet ik u, ter quader uur,
 
In 't Lydisch hof, thans hooft van alle treurtoneelen,
 
Zoo droef een jammerrol met deerenis zien speelen!
 
Uw zinkent lot dus naer zien nadren! daer, o helt,
[p. 360]origineel
 
Uw magt gedraeiboomt wort van 't Persiaensch gewelt.
 
Uw schepter, sluierkroon en purpre praelgewaden,
 
Met flonkerend robyn en diamant beladen;
 
Uw gouttrezoren en onschatbre kostlykheit
 
Verlaten u; alsook uw oude majesteit.
 
Uw hovelingen, van gevreesde helbardieren,
 
Uw hoftrouwanten, van getrouwe lyfstaffieren
 
Verzelt, ontvielen u. o omgekeerde kans!
 
Hoe treft de blixem hier den hoogsten torentrans!
 
Vorst Krezus, pas nogh zuil en schraeg der vorstendommen,
 
Legt overheert; alleen verzelt van zynen stommen
 
En sprakeloozen zoon, wiens reets volwasse tong
 
Met stramme zenuwen te streng gebreidelt hong,
 
Totdat een Persiaen den vorst, die dook en neigde,
 
Onwetend met de punt des scherpen moortpriems dreigde;
 
Toen sprak de stomme: och! och! doorstoot heer vader niet.
 
De zoon van Krezus sprak, en toen viel 't ryxgebiet.


Vorige Volgende