Dichter en boer. Hubert Korneliszoon Poot, zijn leven, zijn gedichten
(2009)–H.K. Poot– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 262]
| |
Op een zilveren gedenkpenning, uit last der heren professoren van het college genaamd ‘Het wilde zwijn’ te Leuven, geslagen ter ere van de heer Antonie van Leeuwenhoek, lid der koninklijke sociëtiet te Londen, en door dezelfde heren zijn E[delheid] toegezonden. Voor Van Leeuwenhoek zie p. 212. Bij dit lofdicht had Poot kennelijk Vondels sonnet op Erasmus (wb ii, 418) in gedachten. De pointe daarvan is dat het vroegere stenen beeld nu een bronzen beeld is en dat het, als de Nijd niet oppast, wel eens van goud zou kunnen worden. Poot stelt de zilveren penning van Van Leeuwenhoek boven het bronzen beeld van Erasmus. Ook hij zou zo mogelijk een gouden beeld verdienen. Maar dan corrigeert de dichter zich: in feite past het blanke zilver beter bij zijn eerbare geest en grijze voorkomen. | |
Op een zilveren gedenkpenning, uit last der heren professoren van het college genaamd ‘Het wilde zwijn’ te Leuven, geslagen ter ere van de heer Antonie van Leeuwenhoek, lid der koninklijke sociëtiet te Londen, en door dezelfde heren zijn E[delheid] toegezondenDe Rotte duik'Ga naar margenoot* waar d'oven
Erasmus in metaal verkeertGa naar margenoot*.
Wij loven 't kunstig Loven
dat d'eer van Delft met zilver eert.
't Zendt Leeuwenhoek naar 't leven
aan Leeuwenhoek, door munt herteeldGa naar margenoot*.
Wat kon men groter geven?
Dees held verdient een zonnebeeld.
Doch wordt de macht niet kranker,
zo glinstert hij van goud op 't lest.
Maar 't zilver is veel blanker
en dat gelijkt zijn inborst best.
Dus prijst de school 's mans grijsheid:
De wijsheid kroont de wijsheid.
|
|