Schoolgezangen, voor drie stemmen. Dienende tot dagelijksch gebruik bij het aan- en uitgaan der school, en bij bijzondere gelegenheden(1838)–Hendrik Polman Az.– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 50] [p. 50] XXIV. Gezang. Avondzang. Toen, in den morgenstond, De kinderlijke mend Een offer bragt aan God, Toen zonden we ook 't gebed Tot Hem, die op ons let, Die schikt ons kinderlot. God heeft die beê verhoord; Hij gaf ons, naar zijn woord, En tijd, en lust, en krachten. En zou die goede Heer, Zijn liefd' en trouw ter eer, Geen avond-offer wachten? Toen, in den morgenstond, De kinderlijke mond Een offer bragt aan God, Toen zonden we ook 't gebed Tot Hem, die op ons let, Die schikt ons kinderlot. God heeft die beê verhoord; Hij gaf ons, naar zijn woord, En tijd, en lust, en krachten. En zou die goede Heer, Zijn liefd' en trouw ter eer, Geen avond-offer wachten? [pagina 51] [p. 51] Toen, in den morgenstond, De kinderlijke mond Een offer bragt aan God, Toen zonden we ook 't ge-bed Tot Hem, die op ons let, Die schikt ons kinderlot. God heeft die beê verhoord; Hij gaf ons, naar zijn woord, En tijd, en lust, en krachten. En zou die goede Heer, Zijn liefd' en trouw ter eer, Geen avond-offer wachten? O God! wij brengen nu Den lof en dank aan U, Voor alles, wat Gij deedt. Vergeef, zoo onze pligt Niet werd getrouw verrigt; De tijd niet wel besteed! Bedek ons in deez' nacht! Houd over ons de wacht! Blijf ons uw liefde schenken! Dan zal, als 't licht weêr rijst, En 't morgenlied U prijst; Ons hart uw gunst gedenken. Vorige Volgende