Schoolgezangen, voor drie stemmen. Dienende tot dagelijksch gebruik bij het aan- en uitgaan der school, en bij bijzondere gelegenheden(1838)–Hendrik Polman Az.– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 46] [p. 46] XXII. Gezang. Morgenzang. O God! wat zijt Gij groot en goed! Gij, die het gansch heelal behoedt, Zorgt vaderlijk en teeder: Gij toont, dat Gij den mensch bemint; Gij ziet zelfs op het kleinste kind Met welgeval-len neder. Wij ondervonden 't dezen nacht: Toen niemand onzer aan U dacht, Bleeft Gij aan ons gedenken. Gij hebt ons door uw hand gedekt, En door die- zelfde hand gewekt, Om nieuwe gunst te schenken. O God! wat zijt gij groot en goed! Gij, die het gansch heelal behoedt, Zorgt vaderlijk en toeter: Gij toont, dat Gij den mensch bemint; Gij ziet zelfs op het kleinste kind Met welgeval-len neder. Wij ondervonden 't dezen nacht: Toen niemand onzer aan U dacht, Bleeft Gij aan ons gedenken. Gij hebt ons door uw hand gedekt, En door die- zelfde hand gewekt, Om nieuwe gunst te schenken. [pagina 47] [p. 47] O God! wat zijt Gij groot en goed! Gij, die het gansch heelal behoedt, Zorgt vaderlijk en teeder: Gij toont, dat Gij den mensch bemint; Gij ziet zelfs op het kleinste kind Met welgeval-len neder. Wij ondervonden 't dezen nacht: Toen niemand onzer aan U dacht, Bleeft Gij aan ons gedenken. Gij hebt ons door uw hand gedekt, En door die- zelfde hand gewekt, Om nieuwe gunst te schenken. Thans roept de dag ons tot den pligt, Dien ieder kind zoo gaarn verrigt, Dat voor U wenscht te leven. Wat heil, dat Gij steeds op ons let, Dat Gij, op 't kinderlijk gebed, Ons hulp en kracht wilt geven! Zie op ons neder in genâ, Op dat ons werk voorspoedig ga! Leid ons op uwe wegen! Dan danken we in den avondstond, Uw gunst met onzen blijden mond; En juichen om uw zegen. Vorige Volgende