Nawoord
Wie het huis van Sybren Polet (1924-2015) en Cora Polet (1930-2016) binnen ging, zag het meteen: hier woonden twee mensen voor wie het leven om boeken draaide. Er stonden een paar duizend exemplaren, netjes thematisch gerangschikt. Beneden een grote kast met romans, per taalgebied bij elkaar gezet; dichtbundels, een plank sciencefiction, een grote verzameling psychologie en psychoanalyse, filosofisch werk en boeken over creativiteit. In de hoek alle experimentele romans die Sybren gebruikte voor zijn klassiek geworden essay ‘Ander proza, een historiese schets’ (in het tijdschrift Raster, 1977). Boven stonden nog rijen lage kasten met de theaterstukken en met Cora's grote verzameling Scandinavische literatuur.
Ook Sybrens handschriften waren keurig chronologisch geordend: de deels handgeschreven, deels getypte versies van zijn laatste zes bundels lagen op een stapel, het jongste manuscript bovenop. Cora had de stapel na de dood van haar man precies zo gelaten; dat hij in het laatste jaar van zijn leven nog een bundel had afgerond, dreigde onopgemerkt te blijven. Maar daar lag toch echt een volwaardig manuscript, met de titel Zijnsvariaties • Verbovelden en daaronder in een andere penkleur de woorden ‘negatieve nabeelden’ en ‘Minusmorfemen’. Wat die laatste twee uitdrukkingen precies betekenen, blijft een klein raadsel: zijn het ondertitels of duiden ze afdelingen in de bundel aan? Voor Sybren Polet zelf was alles rond: in de rechterbovenhoek van het eerste blad schreef hij ferm ‘gereed’.
Zijnsvariaties • Verbovelden blijkt inderdaad een voltooide bundel, bestaande uit 38 niet eerder gepubliceerde gedichten. Allemaal zijn ze handgeschreven, op één typoscript na van een gedicht dat buiten de voorlaatste bundel, Het aaahh & ooohh van de verbonaut, is gevallen. Het is een ontroerend document, al was het maar vanwege het fijnzinnige, zichtbaar oude handschrift: Polet moet rond zijn negentigste verjaardag aan de bundel zijn begonnen en heeft er tot kort voor zijn overlijden aan gewerkt. Een uitgave hiervan kon niet wachten: het is het sluitstuk van een van de avontuurlijkste oeuvres van de Nederlandse literatuur.
In Polets eigen werk is net zo'n thematische samenhang zichtbaar als in zijn boekenkast. Hoe meer je in zijn dichtbundels, romans, essays, studies en theaterstukken ronddwaalt, hoe duidelijker het wordt dat hij een oeuvrebouwer was. Hij schreef elf romans, die allemaal tot dezelfde associatief samenhangende Lokienreeks behoorden. Hij beitelde zijn leven lang aan een visie op twee literaire problemen: hoe werkt creativiteit, en wat is de geschiedenis van het