schien ook wat saai worden zonder enige competitie en agressie. Hij schudde zijn hoofd. - We zijn een rare soort.
- Misschien dat een nieuwe soort...? opperde ik voorzichtig.
- Misschien, zei de heer Grunsven peinzend, misschien dat een nieuwe huid ons in die richting zal voeren, zoals nieuwe taalvormen een nieuwe mentaliteit kunnen voorbereiden. Of niet soms?
- Ik: weet het niet, zei ik zuchtend.
De niet zo oude heer Grunsven knikte instemmend.
- Niet weten is een deugd zolang je anderen maar de gelegenheid laat het wél te weten... Apropos, zei hij en liet zijn stem een half register dalen, ik ben ook nog op een andere manier met de natuur aan het experimenteren.
- U bent lekker bezig hè, zei ik en voegde er een beetje malicieus aan toe: - Met terugwerkende kracht wordt u nog een geboren experimentator.
- In dat geval en als zodanig ben ik het altijd geweest, zei de heer Grunsven fijntjes. Zoals je ziet beheers ik de lingo. De nieuwe lingo is mij vertrouwd als de moedermelk van de toekomst.
- Bravo! riep ik. Laten de buren het maar niet horen. En waarmee bent u aan het experimenteren?
- Met feromonen.
- ...?
- Feromonen zijn lokstoffen waarmee in het dierenrijk mannetjes en vrouwtjes elkaar aantrekken. En in het mensenrijk is het niet anders. Wetenschappers zijn erin geslaagd die lokstoffen te isoleren en die kun je nu los kopen. Onder het uitspreken van een toverspreuk - bombykol, bombykol! - besproei ik er mijn heg mee.
- En wat is het resultaat?
- O boy, O boy, je gelooft het niet, maar de ene vrouw na de andere loopt bij mij de tuin in, van jong tot oud, zogenaamd voor een babbel en een giebel.