| |
| |
| |
[V]
Vanuit de garage leidt een gang via een geheime deur direkt naar het ondergrondse kompleks; de deur die gepantserd is kan alleen geopend worden wanneer een speciaal bewerkte, in de garage verborgen beitel in éen van de vele muurspleten gestoken wordt; de enige andere mogelijkheid is dynamiteren en dan zou je nog de precieze plaats moeten weten om de lading te leggen. In de gang zijn verder nog twee stalen veiligheidsdeuren aangebracht, terwijl een tweede ondergrondse gang vanuit de andere zijde van het kompleks naar een enkele honderden meters verderop in het bos gelegen tuinhuis voert dat door de vorige bewoners van de villa als werkhok of studeerkamer werd gebruikt. Voor kameraad Roothaan en mij is dit de eerste kennismaking met het hoofdkwartier. Kameraad Noordhof, professor in de elektronika in Delft en eigenaar / bewoner van het huis, leidt ons rond. Als de laatste veiligheidsdeur geruisloos achter ons gesloten is staan wij in de volmaakte stilte van het onderaardse konijnehol. Een kamer vol testapparatuur, een stalen ligbank met rubberbed, een projektie-apparaat, een beeldscherm, bandopnameapparaten, microfoons, stoelen, waaronder éen die eruit ziet als een moderne tandarts-ligstoel, enzovoort. Er wordt ons gedetailleerd uitgelegd waar ieder onderdeel voor dient, hoewel wij geen van de toestellen en apparaten zelf zullen bedienen, dit zal aan specialisten overgelaten worden.
Het woon- en slaapappartement, eenvoudig ingericht maar goed genoeg voor een langer verblijf. Bed, tafel, stoelen, een radioluidspreker, een tv-scherm zonder regelknoppen, een boekenplank waarop de werken die hij lezen moet; ik loop de titels na die door ons gezamenlijk zijn uitgekozen. (Ik ken ze alle, dat wil zeggen de titels, een deel van de boeken heb ik zelf nooit in handen gehad.) Op de tafel, karakteristiek detail van kameraad Joke Fahrenfort, een vaas met plastic bloemen; op het kleine schrijfburo een lijstje met reeds een foto van zijn vrouw en kinderen erin. Niets menselijks is ons vreemd.
In een uitbouw in de hoek een kleine, half open keuken waarin hij zijn eigen eten klaar kan maken; achter een tegen- | |
| |
over de keuken liggende deur de toiletruimte met wastafel, douche - hoewel veel huizen in Nederland nog geen douche hebben -, wc met waterspoeling. Kameraad Noordhof wijst ons op de talloze verborgen en zichtbare microfoons, de filmlenzen en kijkopeningen die op de onwaarschijnlijkste plaatsen zijn aangebracht, zowel in woonkamer, keuken als toilet en die hem vanuit iedere denkbare hoek dag en nacht in het oog zullen houden, beluisteren, bespieden: van het krabben op zijn hoofd en het peuteren tussen zijn tanden tot de minste zucht tijdens zijn slaap; bij het lezen en tijdens het urineren; van woedeuitbarsting tot eventuele zelfmoordpoging, waar overigens niemand van ons in gelooft omdat niets in zijn psychogram erop wijst.
Een derde deur tenslotte geeft toegang tot wat eruit ziet als een klein marktplein voor zeer grote kinderen of een enorm uitgedijd poppenhuis. Op kameraad Roothaan en mij heeft dit alles een sterk humoristische uitwerking en we moeten beiden lachen; kameraad Noordhof glimlacht, hij heeft deze reaktie vaker meegemaakt. In het rond zijn een aantal primitieve winkeltjes gebouwd met een raam van gepantserd glas waarachter de waren zijn uitgestald en een afsluitbaar luik waardoor ze hem toegeschoven kunnen worden; naast ieder luik een belknop die gaat rinkelen als je erop drukt. Zo is er een bakkerswinkeltje, een kruidenierswinkel met conserven en zuivelprodukten, een kleding- en schoenenwinkel, een drankzaak, een groente- en fruitwinkel waar naast ingeblikt fruit wat verse waar zal komen te liggen en tenslotte een speciale delicatessezaak die overigens meer symbolisch bedoeld is omdat hij zich van zijn AOW niets extra's zal kunnen permitteren. Maar ieder mens heeft nu eenmaal het recht om te kiezen / alleen zal hij er wel rekening mee moeten houden dat hij rondkomt met zijn geld / of niet; als hij de eerste de beste dag whisky koopt moet hij een deel van de maand honger lijden. Een aanzienlijk deel van wat hier uitgestald staat zal hij trouwens nooit kunnen kopen, evenmin als andere mensen in de maatschappij die alleen | |
| |
van hun AOW moeten rondkomen. Het zal hem aardig tegenvallen. Hooguit krijgt hij een kleine aanvulling uit de Sociale Bijstand-pot als hij er een speciaal verzoek voor indient en een overzicht opstelt van al zijn uitgaven, nadat de huur die wij hem in rekening brengen van het basisbedrag is afgetrokken.
Pas nú word ik me bewust dat er zo nu en dan stadsgeluiden door de wanden heendringen en dat de zoldering soms licht trilt onder wat klinkt als het gedreun van een zware vrachtwagen, een tram. Zwak autogetoeter, de gedempte sinjalen van een rondvaartboot, het verre getinkel van een carillon. Bij het binnenkomen heeft kameraad Noordhof door een druk op de knop de geluidsband en trillingsapparatuur in werking gesteld. Het effekt is verrassend. Hij zal denken dat hij in de kelder van een grachtenhuis in Amsterdam zit opgesloten in plaats van onder een eenzame villa op de Veluwe.
Het is zover. Iedereen heeft gewoon in de plaatselijke krant kunnen lezen wanneer hij weer een van zijn bekende turbulente raadsvergaderingen leidt. Zijn gewoontes zijn bestudeerd, de toegangs- en vluchtroutes nauwkeurig verkend. Wekenlang hebben leden van onze groep het provinciestadje doorkruist, vermomd als toeristen, hem gevolgd, te voet en op de fiets, met een verborgen camera filmopnamen gemaakt, van hem en zijn gezin, zijn huis, zelfs van een voor het publiek toegankelijke raadsvergadering, enzovoort, waarna het materiaal door ons werd geanalyseerd. (Na langdurige diskussies is de keuze tenslotte op hem gevallen: Govaert Kasper Folkert Ridder Van Blomdaele, nationaal symbool van alles wat star konservatief, autocratisch, paternalistisch, slaafs-koningsgezind, anti-socialistisch en pro-apartheid is, om maar enkele dingen te noemen.
| |
| |
Bovendien kan hij uitstekend als proefpersoon dienen voor groter en invloedrijker wild dat na hem aan de beurt komt; de huidige minister-president bijvoorbeeld, korrupte officieren van justitie en enkele asociale grootindustriëlen. Na doorgelicht te zijn, ontleed, geanalyseerd en misschien enigszins veranderd, al gelooft niemand van ons daarin, zal hij worden vrijgelaten: zijn ervaringen een waarschuwing voor anderen. De volgenden zullen alleen hun vrijheid herkrijgen als ze hun opvattingen wijzigen en zich bereid verklaren bepaalde politieke en sociale veranderingen door te voeren, dan wel beloven zich terug te trekken uit de politiek; het niet inlossen van hun beloftes, zoals zo vaak gebeurt, zal worden gestraft met publikatie van het analytisch materiaal en de testresultaten plus bedreiging met nieuwe terreurdaden.)
In het donker staan onze twee auto's te wachten tot hij huiswaarts keert, de kameraden bevinden zich op hun plattegrondskruisjes op de hoek van de laan of in de schaduwen van de struiktekeningen. Weinig voetgangers in deze villawijk; in de woonkamers met de altijd open gordijnen de flitsende televisieschermen vol onwerkelijkheid, halfwerkelijkheid, beweging; eromheen de roerloze kijkers, bereid de voorgevormde beelden in te zuigen, op te zuigen: morgen zal onze ingreep in de werkelijkheid zich via hun schermen kenbaar maken. Een schok. De overval heeft zich onder hun blinde televisieogen afgespeeld: ze hadden slechts over hun schouders hoeven te kijken. Maar nee -
De aktie zelf is weer nauwelijks meer dan kinderspel, te eenvoudig, bijna onwerkelijk want ongeloofwaardig: een (televisie)droom. Van Blomdaele's auto die aan komt rijden - een langgerekte holle sekonde -, stopt langs het trottoir voor zijn huis. Kameraad Oegema trekt op in zijn Ford coupé / wij lopen kalm op hem toe, eenvoudige voetgangers / als hij zijn autosleuteltje in het slot steekt duw ik een lap met chloroform voor zijn mond terwijl kameraad Roothaan hem aan zijn armen vasthoudt. Ik voel zijn lichaam slap worden, vang hem op voor | |
| |
hij valt; met zijn drieën leggen we hem op de achterbank van de auto. Dan: wegrijden / de laan uit / de weilanden in.
Het is een donkere maanloze na-avond, het landschap nauwelijks zichtbaar. De bomen langs de weg, telefoonpalen, oplichtend in het schijnsel van de koplampen. Verlichte vensters, een benzinestation. Voortdurend achterom kijken of we gevolgd worden. Ridder Van Blomdaele diep in slaap als een mensgrote pop op de achterbank; zijn hoofd wiebelt alsof het los op zijn lichaam zit.
Ik voel me 10 jaar jonger, of 20 jaar ouder. Vreemde gedachte. Waarom denk ik dit? Eigenlijk lijkt iedere voorgaande aktie een droom, niet gebeurd; pas de herinnering zal hem werkelijk maken, althans werkelijker dan hij op het moment zelf beleefd is / ik heb vaker dit gevoel gehad en niet alleen met eigen ervaringen. Gotz, Michail Rafailowitsch Gotz / nadat ik over Trondheim, Christiana en Antwerpen naar Genève was gereisd. Een kleine, magere gestalte met een bleek gezicht en een zwarte kroesbaard. Hij kijkt mij onderzoekend aan met zijn vurige, levendige jongelingsogen.
‘U wilt deelnemen aan de terreur?’
‘Ja;.’
‘Alleen aan de terreur?’
‘Ja.’
‘Waarom niet aan het algemene partijwerk?’
‘Ik zeg hem dat ik de terreur van beslissende betekenis acht voor -
/ De auto stopt. We zijn nu even buiten M., waar een bosrijk gebied begint. In een zijweg staan twee nieuwe auto's voor ons gereed, op de andere die door twee kameraden teruggereden zullen worden worden de nummerplaten verwisseld voor 't geval toch een televisiekijker een verveelde blik over zijn schouder heeft geworpen. Nadat we Van Blomdaele overgeheveld hebben rijden we verder. Ik houd opnieuw een doek met chloroform voor zijn neus. / Nog steeds geen achtervolgers / de | |
| |
onwerkelijkheid van het televisiescherm is interessanter / misschien mist zijn vrouw hem nog in geen uren.
Liggend op de stalen onderzoektafel komt hij bij, gehuld (waarom niet) in zijn oude identiteit: de verongelijkte notabeltrek om zijn mond, bijna historisch al, en tegelijk wat boers, een lichtelijk cynische blik die daarnaast iets van een terriër heeft: zijn liberale rechten en voorrechten waaraan hij tot zijn doodssnik zal vasthouden en waarvan hij meent dat ze demokratisch zijn omdát ze er eenmaal zijn / door opvoeding en betweterij verstard / de kwasi-man, de schijn-mens, die nooit iets - / zijn cynisme heeft niets met humor te maken, die bezit hij niet. Kijkt verbaasd maar niet geschrokken rond. Wat heeft dit te betekenen. (Hoe naakt en gestript zal hij uit het onderzoek tevoorschijn komen.)
Met z'n achten staan we om hem heen, maskers voor ons gezicht, een kiezelsteentje of pepermuntje in de mond om de klank van onze woorden te vervormen; voor hem moeten we iets robotachtigs hebben bedenk ik.
Kameraad X (Lelyveld) die de leiding heeft legt het hem uit (hij vertrekt geen spier), leest hem het psychogram voor dat door onze psychologen is opgesteld om zijn reakties te kunnen voorzien, hoe hij zich zal gedragen, enzovoort (idem, hij is het gewend iets dergelijks in de weekbladpers te lezen)... symbool van alles wat wij verwerpelijk vinden... (Hij kan er inkomen maar vindt ons nog verwerpelijker)... zal van u afhangen hoe lang u hier moet verblijven, naar schatting tussen de drie en zes maanden, dus stelt u zich hier maar op in... een soort hersenspoeling, ja, zoals u wilt, maar nauwelijks méer dan waar de meeste mensen in de maatschappij aan blootgesteld zijn... iets verder doorgevoerd misschien omdat u volgens uw karakter en opvattingen zèlf een sterkere dwang wilt uitoefenen... Een diepgaand onderzoek zal worden ingesteld naar achtergronden en karakterstruktuur die u hebben voorbestemd de potentaat te zijn die u bent / doorlichting van uw principes en de konsekwen- | |
| |
ties daarvan, aan de lijve ondervonden / konfrontatie met u zelf, zodat u zichzelf beter kunt leren kennen, ook in uw meest intieme verrichtingen. Op een plank in het woonvertrek vindt u een aantal boeken die wij graag zouden willen dat u las. Ze bevatten een groot aantal feiten over sociaal onrecht, onderdrukking, geestelijke en lichamelijke mishandelingen, bewust gehandhaafde ongelijkheid, enzovoort. Na de lektuur verwachten wij uw analyse van de feiten te horen, boek voor boek, of u ervan op de hoogte was en de eventuele redenen waarom u de bestaande situaties verdedigt nu ze u bekend zijn, dan wel zich schaart aan de zijde van hen die onrecht, ongelijkheid, onderdrukking wensen te handhaven. Wij zullen u niet dwingen onze zienswijze te aksepteren, zoiets is trouwens onmogelijk wanneer de feiten niet voor zichzelf spreken, maar wel zult u in de toekomst niet meer kunnen zeggen: Ik heb het niet geweten. Dat is onzerzijds al een menselijke winst.
- En als ik weiger te lezen.
- Dan zullen wij u er toe dwingen. Op zichzelf is dit trouwens al een symptoom. Wij zullen u net zo lang gevangen houden in onze kleine armoedige verzorgingsmaatschappij tot u er genoeg van krijgt of uit verveling naar de boeken grijpt. Wij zijn tenslotte in de eerste plaats geïnteresseerd in de symptomen, in u als exemplarisch proefpersoon, hoe u gekonditioneerd bent. Pas als we over meer ervaringsmateriaal beschikken zullen we proberen uit te vinden hoe we dit soort konditioneringen kunnen doorbreken en mensen als u kunnen dekonditioneren. Om dezelfde redenen zult u zich aan honderden tests moeten onderwerpen, lichamelijk, psychisch, mentaal... uw intelligentie, uw woordkennis, affektbindingen, associatief vermogen, gedragsreakties zullen worden onderzocht, kortom alles wat ons inzicht kan verschaffen in het soort mens dat u bent, of zoals de Amerikanen zeggen, what makes him tick... Mocht er iets aan uw geestelijke vermogens ontbreken of wanneer blijkt dat u gehandicapt bent door het een of ander fysiologisch, affektief of mentaal gebrek, dan zullen wij u proberen | |
| |
te helpen; in dat geval hebt u van het gedwongen onderzoek alleen maar profijt gehad.
Hij hield zijn hoofd schuin, luisterend naar de weinige geluiden die op dit avonduur door de wanden, de zoldering heenkwamen, het snerpen van een tram, het gedender van een vrachtwagen, en men zag hem denken -
De illusie dat u kunt ontvluchten moeten wij u helaas ontnemen; zoals u in de komende dagen zult ontdekken bent u machteloos, net als de meeste mensen in de maatschappij. U kunt in hongerstaking gaan, iets wat u volgens het psychogram overigens niet zult kunnen opbrengen, of zelfmoord trachten te plegen, maar ook dat zal u niet vrijstaan te doen, u wordt dag en nacht geobserveerd. Wij zullen u in piekfijne konditie aan de maatschappij afleveren, misschien zelfs als een beter mens, - inderdaad, desnoods tegen uw zin, zoals u wilt... Ook dit is... Ja vloekt u maar, het zal niet tegen u gehouden worden.
Hij overhandigde hem het geld. Hier is uw eerste maand AOW, u zult ervan moeten rondkomen evenals zoveel anderen binnen de maatschappelijke ongelijkheid die u wenst gehandhaafd te zien. Deze eerste keer krijgt u het nog, de volgende keren zult u het aan een van de loketten moeten afhalen. De huur voor uw appartement die betrekkelijk laag is hebben wij reeds afgetrokken, evenals het abonnement op uw dagblad dat u iedere morgen in uw bus zult vinden, of liever de helft van het abonnementsgeld omdat u om ekonomische redenen de krant met iemand samen leest; om de maand zult u hem daarom een halve dag later ontvangen, in gekreukelde vorm. Het zal een hele opgave zijn van het geld rond te komen maar als u ons aan het eind van de maand uw huishoudboekje overlegt zullen wij nagaan of de Algemene Bijstandswet kan bijspringen, een sociaal werkster zal u hierbij behulpzaam zijn.
En nu zal ik u naar uw woonvertrek begeleiden, u mag blij zijn dat u nog zo'n goedkope woongelegenheid hebt aangetroffen gezien de enor- | |
| |
me woningnood die hier vijfentwintig jaar na de laatste oorlog nog heerst. Huurkompensatie is er om die reden dan ook niet bij.
Ons nieuwe huis heeft drie kamers. Twee grote en een kleine. De kleine is voor Koter als hij groot is. De kamer waar wij in wonen heeft een groot raam dat bijna tot de vloer reikt, zodat we niet op een stoel hoeven te klimmen om naar buiten te kijken. Door het raam valt veel licht. Edde heeft er een doek voor gespannen met een paar kleine kijkgaten erin die ons in staat stellen te zien hoe het weer is, dan wel of er een hond voor de deur zit of wie op de bel heeft gedrukt. Dit is zeer praktisch.
In de kamer staan de voorwerpen die wij hebben meegenomen uit ons oude huis. Niet alle. Sommige heb ik achtergelaten, andere zijn ons geschonken door kameraad Perdok uit zijn persoonlijke bezit. De resterende lege plekken zal ik zelf moeten opvullen, wat mij zeker zal lukken. Alles moet klaar zijn vóór kameraad Perdok op bezoek komt. Ik zal spoedig een grote slag moeten slaan, dat wil zeggen een veel grotere dan tot nu toe, of ik zal moeten gaan werken. Het komt mij heel grappig voor als ik dit denk, maar éen dezer dagen zal ik moeten beslissen. Drie kamers vereisen nu eenmaal drie maal zoveel interieur als éen kamer. Ik loop door mijn huis. Het klinkt nog hol. Ook de achterkamer heeft een groot raam. Het ziet uit op een kleine tuin waarin zeer fraai groen gras groeit. Achter in de tuin staat de schuur. In tegenstelling tot | |
| |
het huis dat leeg was toen wij kwamen was de schuur vol rotzooi. Er waren maar weinig bruikbare voorwerpen bij, alleen een soort fiets op een standaard met éen klein wiel. Daar kan Koter later mooi op oefenen om het fietsen te leren; hij kan dan niet omvallen en zich bezeren. Zodra hij het evenwicht aangeleerd heeft krijgt hij een echte.
Vanachter de ene wand en van boven komen de geluiden van onze buren. Geschraap in een pan, een zware stem, kindergeschreeuw, het doortrekken van een toilet, voetstappen. Het is aardig om naar te luisteren. Hopelijk vinden ze het ook leuk om naar ons te luisteren, ik zal voortaan een beetje harder praten.
In de woonkamer heeft Edde de nog zeer goede radio aangezet die een geschenk is van de kameraden. Koter kruipt over de vloer en slaat met een stuk speelgoed tegen de muur. Zeer aardig. Dit herinnert mij eraan dat er spoedig een tweede koter moet komen voor de kamer die leegstaat. Als Edde geen haast maakt zal ik er zelf een wegnemen, zo mogelijk van het vrouwelijke geslacht. Ik heb al een vrouw op het oog die er vier heeft, dus twee te veel.
Ik ga zitten in mijn nieuwe gemakkelijke stoel en neem Koter op mijn knie. Ik speel met hem. Daarna laat ik hem door een gaatje in het gordijn naar buiten kijken. Hij kraait van plezier om wat hij ziet.
Vanachter de ene muur wordt heftig geklopt. Het zijn de buren naast ons. Ze willen zeker kontakt zoeken. Ik klop terug ten teken dat ik hen gehoord heb.
| |
| |
De testapparatuur, blinkende verchroomde dozen met ronde kontroleruitjes, draden, grafiekpapier, een onzichtbaar bibberende naald, tafeltjes overladen met medische instrumenten, kleine intellektualistische slagersmesjes. Eerst de medische tests. (Op film.) Wilt u zich uitkleden.
/ Naakt? Waar iedereen bijstaat? Nee nee... / Stoort u zich niet aan haar (wijzen), zij is gediplomeerd verpleegster. / Nee, u kunt niet alles met me doen wat u maar wilt, dit is degraderend. / Miljoenen mensen worden dagelijks gedegradeerd, door u of uw soortgenoten en nog wel op een heel andere manier... moet niet zo bang zijn voor naakt... maakt u misschien wat ontvankelijker voor... (Kameraad Niemeijer) / Hij is zich iedere sekonde van zijn bestaan hier bewust van de cameralenzen, de microfoons, werpt zonder het bewust te willen schichtige blikken naar waar hij er éen ziet of vermoedt, kijkt even pal in een lens. / Nee.
Twee in witte jassen gestoken internisten lopen op hem toe, houden hem vast terwijl een derde met een mes zijn kleren opensnijdt waar hij als een reusachtige witte rups uit tevoorschijn komt. Terwijl hij zich schuimbekkend verweert probeert hij van éen de internisten het masker af te rukken, het gezicht van zijn belager te zien, maar men is er op verdacht en de maskers zijn alleen na zeer grote moeite los te krijgen. / Wij zullen u straks een ekstra creditbon geven voor een nieuw kostuum dat u kunt kopen op het konsumentenplein, maar dit is de laatste maal; als iets dergelijks weer plaatsvindt moet u het zelf betalen of naakt blijven rondlopen. Het kostuum is helaas niet van die kwaliteit die u gewend bent, maar zelfs met ekstra kleedgeld kan men geen Bondstreet-pak verwachten.
Hij wordt naar de onderzoektafel geleid, mét het donkere streepjespak volledig beroofd van zijn identiteit of waarvan hij dacht dat het de zijne was / de identiteit van kleren, duidelijker want onveranderlijker en herkenbaarder dan die van de mens, zijn eigenaar / de inwitte kippe- | |
| |
velachtige benen met de knotsvormige kuiten en het korte stekelhaar, naakter dan enig ander lichaamsdeel inklusief de buik en de billen / de wat gorilla-achtig groot lijkende borst met de bijna telbare ribben, de brede schouders, de lichtelijk rondende buik met het behoorlijk ontwikkelde geslacht eronder, daar ligt het niet aan / de voeten aan de iets te smalle enkels als een soort zwemvliezen maar dan niet van vogels maar van kikvorsmannen, en korter natuurlijk // de mens // tenslotte het hoofd, wat donkerder gekleurd, dat er absoluut niet bijhoort, bij de rest van het lichaam en het meest onmenselijke deel ervan ( / dat is het probleem misschien of een onderdeel ervan... noteren, noteren ...)
uitgestrekt op de onderzoektafel nu... aan zijn polsen worden draden bevestigd, een stalen kap met draden op zijn hoofd, draden om zijn dij... Machteld X (verpleegster) geeft hem een glas water waarom hij vraagt... hij drinkt...
Vandaag met mijn ene oog twee auto's gezien, het andere had ik dichtgeknepen omdat er een stofje in zat. Vraag: Als ik op dat moment mijn andere oog ook open gehad zou hebben had ik dan eveneens twee auto's gezien? Tweede vraag: Indien ja, waren het dezelfde auto's? Derde vraag: Op welke wijze kan ik zowel het een als het ander kontroleren?
Deze vragen houden mij bezig terwijl ik Koter vasthoudt en Edde de etenswaren kookt. Het is boeiend erover na te denken, alhoewel de antwoorden mij minder interesseren dan de vragen.
De laatste tijd verschijnen de wonderlijkste dingen in mijn hoofd. Het is zeer verwarrend. Ik kom uit | |
| |
een kantoor met een leren tas onder mijn arm. Ik draag een duur pak dat nergens versteld is en glimmende schoenen en een zonnebril. Of ik neem plaats achter het stuur van een auto terwijl ik niet eens kan fietsen laat staan autorijden. Ik steek een sigaret op, ik groet iemand die ik niet ken. Ik lach naar een vreemde vrouw. Ik vul papieren in en schrijf.
Misschien denk ik ben ik wel een copywriter aan het worden of een public relations officer. Ik weet niet wat deze woorden betekenen die in mijn hoofd opkomen, maar ik heb een voorgevoel dat ik het spoedig zal weten. Dit vervult mij met grote verwachting.
Rangschik de volgende bezigheden volgens uw voorkeur:
a. | misdadigers opsporen. |
b. | direkteur van een gevangenis zijn. |
c. | een studie maken over het gevoelsleven van misdadigers. |
_____staat tot nu als nergens staat tot_____
1. later |
2. nooit |
3. hier |
4. ieder |
A. hier |
B. daar |
C. overal |
D. geen |
Met welke mensen gaat u het liefste om als u moest kiezen:
a. mensen met gouden tanden |
a. blinden |
b. mensen met vooruitstekende kaken |
b. kreupelen |
c. mensen met haviksneuzen |
c. doofstommen |
Een trein is moeilijker te stoppen dan een auto omdat:
| |
| |
....... hij zwaarder is |
....... de remmen niet zo goed zijn |
(If a killer is hung for the wrong killing, who's wrong? -
Micky Spillane)
Een man wordt ten onrechte aangeklaagd voor moord. Tevoren heeft hij echter wel een moord begaan die nooit aan het licht is gekomen. De man wordt door de rechter voor de tweede dus foute moord ter dood veroordeeld.
a. | Vindt u dat de rechter een groot onrecht heeft begaan en daarvoor streng dient gestraft te worden? |
b. | Vindt u dat de veroordeelde het vonnis heeft verdiend? |
Wat verkiest u:
○ Met dingen omgaan |
○ Met mensen omgaan |
○ Werk dat u interesseert met een bescheiden inkomen |
○ Werk dat u niet interesseert met een hoog inkomen |
○ In een groot bedrijf werken met een geringe kans om vóor uw 55e jaar direkteur te worden |
○ Als zelfstandige werken in een klein bedrijf |
○ Artikelen verkopen die 10% goedkoper zijn dan bij de konkurrent |
○ Artikelen verkopen die 10% duurder zijn dan bij de konkurrent |
_____staat tot baksteen als massa staat tot_____
1. klei |
2. cement |
3. beton |
4. aarde |
A. horde |
B. regiment |
C. kudde |
D. volk |
Hoe waardeert u de volgende mensen? Onderstreep uw voorkeur:
Slordig geklede mensen |
Positief / Negatief |
Mensen die niet in de evolutie geloven |
Positief / Negatief |
Mensen die geboren leiders zijn |
Positief / Negatief |
| |
| |
Mannen die tabak pruimen |
Positief / negatief |
Mannen die parfum gebruiken |
Positief / negatief |
Mannen die kauwgom kauwen |
Positief / negatief |
Welk dier had u het liefst geweest willen zijn als u geen mens was geweest?
..... hij loopt wat verbijsterd rond in het vertrek, droom met hoog werkelijkheidsgehalte, te hoog... strijkt zich over zijn wang, zijn markante vierkante kin... een zwak grommend geluid... niet te ge... inspekteert de kamer, let niet op de lenzen, zoekt wel naar een kijkgat dat hij niet vindt... gromt weer... neemt de portretlijstjes op met de foto's van zijn vrouw en kinderen... de schoften, hoe zijn ze eraan gekomen... / opent de deur naar het toilet (de lens in het toilet neemt over), de douche, wast zijn handen, duwt de deur hard achter zich dicht, gaat gekleed op het bed liggen: denken... (De lens vlak boven hem)... maakt kauwbewegingen, zuigt de rechter mondhoek naar binnen, krabt aan zijn gulp...
Volgende sekwentie, 36 minuten later (de tijd exakt aangegeven op het scherm)... hij gaat weer naar de badkamer, stelt zich op voor de toiletpot, maakt de ritssluiting van zijn broek open, duwt broek en onderbroek omlaag, het hemd op... (De lenzen ter hoogte van zijn zitvlak nemen over, eerst snel achter, dan voor)... zijn witte enigszins behaarde billen, zijn geslacht als een sterk vergrote alikruik genesteld in het schaamhaar... gaat zitten, knort, gromt, perst,
| |
| |
drukt op zijn buik...
Hij is geschokt, diep vernederd; daar ik naast hem zit durf ik alleen zo nu en dan een blik op hem te werpen, vind het zelf uiterst genant achter mijn masker, maar onze psychologen laten hem geen moment met hun oogopeningen los, ze hebben de film al een paar maal gezien; ook de stoel waarop hij zit, de armleuningen, de rug is voorzien van ingebouwde apparatuur die zijn reakties registreren terwijl twee lenzen in de kamerhoeken tegenover ons zijn wisselende gelaatsreakties vastleggen, van zijn eerste minutieuze konfrontatie met zichzelf waarbij mogelijk voor hemzelf onbekende, onontdekte aspekten naar voren komen; het gezicht is grotendeels zichtbaar in het licht dat van het scherm straalt.
Hij vloekt hartgrondig... een godverdomde schande... Dit is mensonterend... Hij wil opspringen maar vier armen grijpen hem vast, drukken hem terug in de stoel.
- Ik weiger langer te kijken zegt hij / - Het spijt ons, in dat geval zullen we de film blijven draaien tot u... Zonodig wordt u aan de stoel vastgebonden (Kameraad Lelyveld). Hij leunt verslagen achterover en ik krijg bijna medelijden met hem... hetzelfde gegrom als op de geluidsband, maar hij kijkt toch, kan het niet laten, wil gewaarschuwd zijn voor de toekomst. Het is fascinerend en ontluisterend tegelijk: een mens zo volledig blootgesteld te zien aan de blikken van anderen: het is het altijd; de meest eenvoudige handelingen zijn het meest genant; als een mens helemaal niets doet is hij op z'n kwetsbaarst, hulpeloos als een softenonbaby / - / het onophoudelijk trekken van zijn gelaatsspieren, de nooit stilstaande ogen, het verschietende oogwit, zijn handen.
Kameraad X, filmer, die het materiaal heeft gecut heeft vakwerk verricht, de secce beelden vanuit tientallen gezichtshoeken zijn op zichzelf al imponerend. De jongen had er godbetert nog iets meer van willen maken, een soort artistiek werkstuk, door de sekwenties te mixen, de chronologie der handelingen op te heffen, hij kan het blijkbaar niet laten. Gelukkig is | |
| |
het hem met eenparigheid van stemmen verboden. O de artiesten onder ons.
... de nachtgeluiden in zijn slaap, het omdraaien en op zijn horloge kijken. Ochtend. De daglamp achter het gordijn van het in de muur aangebrachte venster. Hij geeuwt. Staat op, nog steeds gekleed / uitkleden is zich bij de toestand neerleggen. Poetst toch maar zijn tanden... blik schuin in de mond, de lichtelijk beslagen tong ...Gulp open, urineren... een sissend spetterend geluid dat hem beschamender voor moet komen want kinderlijker, infantieler dan het gezicht van zijn volkslid... het lid op en neer zwaaien, knijpen zodat de laatste druppels de pisbuis verlaten... Hij kreunt naast mij.
Nieuwe sekwentie. Hij heeft blijkbaar honger gekregen of is nieuwsgierig, opent de deur naar het marktplein. Voor 't eerst een geamuseerde trek op het gezicht. Loopt wat rond en bekijkt de etalages van de winkeltjes, klopt tegen het hout, waarschijnlijk om te ontdekken of daar misschien een zwakke stee zit waardoor hij zou kunnen ontsnappen. Luistert aandachtig naar de stadsgeluiden die hij opvangt, een claxon, het vage nu drukke daggedreun dat te onbestemd is om in zijn komponenten te kunnen worden ontleed, denkt zichtbaar na terwijl hij even op de bank in het midden van het plein gaat zitten, wendt het hoofd vorsend schuin naar boven, pal in de lens, denkt opnieuw na, mond open, aap.
Besluit dan, eveneens duidelijk zichtbaar, het spel voorlopig mee te spelen omdat daar zijn enige kans op ontsnapping ligt. Hij staat op en gaat naar het stalletje waar achter het raam brood en gebak liggen. Drukt op de belknop, waarna een zacht gerinkel klinkt als bij het opengaan van de deur van een ouderwetse kruidenierswinkel. Geen realisme is ons te veel. / Het luikje wordt opgeschoven en het gedeeltelijke bovenlichaam met het gemaskerde gezicht van kameraad Dietske X verschijnt achter een ruim een armlengtegroot schuifblad. Dialoog: - Goedemorgen. Wat wenst u? / - Mag ik een | |
| |
half witbrood van u? / - Een pannetje of een Amsterdammer? / - Dat doet er niet toe. Brood. Om te eten. / - Hard- of zachtgebakken? / Grimassend: - Geeft u maar hardgebakken. / Kinderspel. Kameraad Ternate lacht luidkeels; hem wordt het zwijgen opgelegd door kameraad Lelyveld, maar het klínkt ridikuul. - Melk of water? / - Melk. / - Zoals u wilt. Melkbrood is 6 cent duurder. / - Akkoord akkoord. Mag ik ook een pakje roomboter? / - Boter in de kruidenierswinkel. / Geprikkeld: - Maar dat is absurd. Er staat toch niet achter ieder loket iemand anders.
Hij wil weggaan. - U vergeet te betalen. / Zoekt in zijn zak, zijn portefeuille, maar al het eigen geld dat hij bij zich had is hem afgenomen en de envelop met zijn AOW heeft hij in de kamer op tafel laten liggen. Hij gaat terug om hem te halen, betaalt. (45 cent) Luikje dicht. / Met brood onder de arm naar het kruideniersloket dat pas opengaat nadat hij op de bel heeft gedrukt. Zijn gezicht vertoont duidelijk sporen van irritatie nu. We horen hem mompelen: Rooie honden. / - Goedemorgen. Wat had u gewenst. / - Geen flauwe kul. Een pakje roomboter. / - Zou u geen margarine nemen, als u roomboter gebruikt komt u niet rond van uw AOW, ik waarschuw u omdat het de eerste keer is. / Hij wordt razend nu, al zijn opgekropte drift komt eruit. / -... wens geen bevoogding, als ik uw raad nodig heb zal ik die wel vragen. / - Zoals u wilt.
Hij bestelt nog kaas, Hausmacher leverworst, marmelade, sardines. Vreet al zijn geld in een paar dagen op als het zo doorgaat. Zal vanavond zelf moeten koken, misschien voor het eerst in zijn leven; tussen de boeken staat ook een kookboek, aan alles is gedacht. Hij krijgt een papieren zak om zijn boodschappen in te doen. Geen beter leven dan een goed leven. Als hij betaald heeft wil hij, zichzelf overwinnend, weten of het gepermitteerd is dat hij zijn vrouw een brief schrijft, maar kameraad Dietske X verwijst hem naar het loket Algemene Inlichtingen en Kommunikatie. Opnieuw razend. Vloekend en tierend gaat hij op de bank zitten, wist zich het zweet van het | |
| |
voorhoofd; een volle pijnlijke tien minuten lang blijft hij zo in het beeld / - / waarna hij met een ruk opstaat, kennelijk besloten zijn figuur te redden door middel van ironie. Hij belt aan bij het loketje Algemene Inlichtingen en Kommunikatie, dat onmiddellijk opengaat. - Goedemorgen. Heb ik u niet eerder gezien? / - Ja, aan het kruideniersloket en daarvoor in de bakkerswinkel. Het loeder. Zijn gezicht betrekt weer. Als het niet zo'n rotzak was zou je medelijden met hem krijgen. / - Mag ik mijn vrouw een brief schrijven. / - De bedoeling is in de toekomst wel, maar de eerste dagen niet, om veiligheidsredenen. Uw brieven zullen echter door ons overgetikt worden en zonodig anders gesteld; wij willen geen risiko lopen. / - Juist. Opnieuw ironie. - En als ik nu eens behoefte heb aan mijn vrouw, ik bedoel in seksueel opzicht. / - Wij verwachten niet dat dit een probleem voor u zal zijn maar het onderwerp is nog in diskussie; eventueel zal ik u echter van dienst zijn. Hij is geschokt, kijkt met ogen vol ongeloof naar de ooggaten in haar masker. / ... zal in elk geval uw verzoek overbrengen... overwegen of het redelijk is dat er een tarief wordt geheven en hoe hoog dit moet zijn, uw beperkte budget in aanmerking genomen. / - Dit is geen verzoek, barst hij uit. Draait zich om en gaat naar zijn kamer. //
............... vertelt u nu precies wat u voelt tijdens de coïtus ..................... ?? ............................ noodzakelijk ja ....... lustgevoelens zijn een belangrijk onderdeel van het menselijk gevoelsleven ....... wie ze niet heeft, of in beperkte mate, mist iets dat .................... een vorm van kompensatie ....... politiek vervangt voor sommige mensen de erotiek of neemt het karakter aan van erotiek, vandaar ..........typisch agressieve uitla- | |
| |
tingen als ...... Nee?? .................... Hoe vaak per maand heeft u bijvoorbeeld geslachtsgemeenschap met uw vrouw ............. Nee?? ....... Goed, dan moeten we hier naderhand op terugkomen als u er wel toe bereid bent.
Hij ligt weer naakt als een kloon in de testdraden op de onderzoektafel, dit keer vastgebonden omdat hij zich opnieuw verzet heeft / is momenteel kalm. Kameraad Ternate houdt hem de sterk vergrote reproduktie van een obscene 18-de eeuwse franse prent voor; hij wendt vol afschuw zijn hoofd af, maar de draden hebben zijn reaktie al geregistreerd / kameraad Hendrickx staat in tegenovergestelde kijkrichting al klaar met een tweede prent, een japanse houtsnede, idem; dan sluit hij zijn ogen.
Testpersoon op zijn buik gewenteld / dan, onverwacht worden zijn twee bilhelften van elkaar getrokken / kameraad Hendrickx kietelt hem met een veertje in de anus om te zien of hij daar gevoelig is (de anale funktie van de politiek). Hij giechelt en brult, vloekt tegelijk...
En weer op zijn rug vastgesnoerd / de testdraden opnieuw bevestigd. Inmiddels heeft Machteld X zich uitgekleed en zich naakt opgesteld aan zijn voeteneinde; ze heeft een mooi lichaam onder haar masker, haar ogen glinsteren in de gaten. Hij kijkt naar haar en gromt verachtelijk, zijn lid vertoont geen reaktie.
Nadat Machteld X haar hand door middel van snelle strijkbewegingen over haar dij warm heeft gewreven legt ze hem om zijn geslachtsdeel en begint het lid zachtjes te masseren terwij ze er zo nu en dan vakbekwaam in knijpt als een boerenmeisje aan de speen van een koe.
Hij verweert zich verwoed met zijn machteloze onderlichaam. Het helpt hem niet, integendeel, als Machteld zachtjes tegen de blootgelegde eikel blaast zien we het lid langzaam stijf worden en rijzen. Op dat moment legt kameraad Hendrickx er snel een testring om met draad, waarna ze bovenop hem gaat | |
| |
zitten en zich op haar hurken op en neer beweegt, eerst langzaam en voorzichtig dan iets sneller. Hij verzet zich nog steeds, probeert het in te houden, de boventanden op de onderlip geperst, de ogen gesloten, maar het komt. Wij zien de klimax aankomen en zijn reaktie is heviger dan we verwacht hadden... Nabeeld: het van woede of genot vertrokken gezicht van de man, of van beide, terwijl de lenzen van camera's en medicijnmannen registreren, zijn gelaatsreakties observeren...
Ik moet mij voortdurend voor ogen houden hoe'n malicieuze, gedeklasseerde boef hij in werkelijkheid is (om in zijn eigen terminologie te blijven) als ik hem zo zie liggen, zitten, staan: eenling, geprojekteerd op het scherm en in plaats van ontmenselijkt juist vermenselijkt en wat hij allemaal zou doen als hij 't voor 't zeggen had. / - / Maar iedere eenling, ieder mens geïsoleerd wekt nu eenmaal medelijden op, zelfs de grootste misdadiger na enige tijd, kijk maar naar... Nee, we zullen onze gevoelens / hem blijven wantrouwen, zijn oude uitingen indien nodig herlezen... als ideaal een sterk vereenvoudigde samenleving, waarin ieder zijn plaats weet... Krijgt zijn trekken thuis / hij heeft hem nu, zijn vereenvoudigde samenleving... vóor verlicht despotisme... preventieve kontrole op televisieprogramma's... (Idem)... Maar als een raddraaier eens een flinke klap krijgt, jammeren de kranten... Zo is het!
Met zijn sluwe blik kijkt hij in de ooggaten van kameraad Lelyveld, langdurig en spottend, alsof hij nu pas zijn twee meest kwetsbare plekken heeft ontdekt. Hetzelfde probeert hij bij mij te doen, de doerak.
... Kijk! Ziet u de uitdrukking van berusting op dat gezicht? Die man
| |
| |
wéet dat hij schuldig is en dat hij zijn straf verdiend heeft. Dát is eerbied voor het gezag! ...............................
Als de wekelijkse brief naar zijn vrouw geschreven is loopt hij als een gekooide rond in zijn kamer. Het bed is opgemaakt, de kamer met de losse hand gezwabberd, theekopje en bord afgewassen, de toiletpot eigenhandig gereinigd met borstel en vim. Hij heeft er de pest aan maar doet het toch om althans íets omhanden te hebben een deel van de dag. Hoewel hij zich duidelijk verveelt weigert hij nog steeds te lezen, evenals 's avonds de regelknop uit te trekken van het enige, gemanipuleerde tv-programma dat wij uitzenden. (Wel luistert hij urenlang naar de radio alsof dat op zichzelf een neutraler medium is dan televisie, onverschillig wat er gebracht wordt.)
Gaat tenslotte opnieuw naar het marktplein / bekijkt uitvoerig de waren in de winkelstalletjes, koopt iets - een sigaar - steekt hem op. (Hij zal hem tot op het sabbelpeukje oproken.)
Loopt daarna terug naar het woonvertrek, zich nog steeds iedere sekonde bewust van de registrerende lenzen, de vibrerende microfoons / werpt steels een blik op de lens die hij schuin boven zich in de zoldering weet en die eruit ziet als een dood lamploos verlichtingsornament en pakt: pakt tenslotte een boek van de plank. // Begint dan grimassen trekkend en zijn schouders ophalend te lezen. Het moet er toch een keer van komen. (Eigenlijk zou hij nu een beloning moeten krijgen in de vorm van een gratis sigaar of een klein flesje met 5 cl whisky dat uit een buis in de zoldering op zijn tafel valt.) TV zal nu wel spoedig volgen. (Als we wilden | |
| |
zouden we hem op nog heel andere wijzen kunnen konditioneren, manipuleren en hem bijvoorbeeld buiten de tijd kunnen plaatsen, zijn tijd versnellen of vertragen, hem een ander levensritme opdringen door bijvoorbeeld een grote elektrische klok op het marktplein te plaatsen en deze voor of achter te laten lopen, iedere dag een paar minuten. // Zijn horloge is van slag, moet elke 24 uur bijgesteld / de ochtendkrant arriveert steeds later, de winkeljuffrouw verschijnt later in de kraampjes, het radionieuws wordt later door ons uitgezonden. / Op de duur is hij uren of dagen achter met de tijd. / Een oorlog in het middenoosten breekt voor hem dagen later uit, een treinramp waarbij zijn broer is omgekomen heeft nog niet plaatsgevonden, dirigent X is nog niet gestorven en tenslotte, als hij vrijkomt, heeft hij langer gevangen gezeten dan hij gedacht had. / Of korter, als we het proces willen versnellen. Maar dit is allemaal niet zinvol, het heeft niets met zijn persoonlijke bestaan te maken, noch hier noch in de buitenwereld: integendeel, hij hoort er maximaal mee gekonfronteerd te worden zoals het is, faktisch, met inbegrip van de tijd. Het was dan ook weer typisch een voorstel van een artiest, een auteur in dit geval / gevaarlijk gevaarlijk. Ze weten blijkbaar niet waar buiten de literatuur de realiteitsgrenzen liggen...)
......... hij verschijnt in het kerkportaal, een bijna doorzichtige reus tussen andere gefragmenteerde kerkgangers / schrijdt naast zijn halve vrouw de stoep af, kleiner wordend nu, knikkend als een monarch naar zijn onderdanen. / De wethouder van onderwijs, een schoolhoofd, geloofs- en partijgenoten.
De camera zoomt weer in, close up van zijn gezicht, van zijn vrouw,
| |
| |
waarna de lens hun gestaltes aftast. Daarna zwelt hij weer op, vervaagt en beent over de wand, zijn lichaam in tweeën geknikt over de lijn van de kamerhoek.
Volgend beeld. De kade, schepen in de rivier. De historische huizen met hun oude gevels. Vertrouwd. / Uitzicht: witte wolken boven het wijde land, bomen. De brug. Het weinige zondagse verkeer. Voetgangers. Hij verkleint en beweegt zich ertussen. (Het moet hem ontroeren al laat hij het niet merken.)
/ Zijn oude bestaan geobjektiveerd, alsof hij iemand anders is: een gevoel dat hij waarschijnlijk nooit eerder in zijn leven gehad heeft / verdringing van hemzelf. Zal zijn zelfinzicht vergroten / hem tonen wie hij was. Om de realiteitsillusie te versterken hebben we de beelden dit keer niet op het scherm maar op de voorwand en een deel van de zijwand geprojekteerd. Ook spelen wij met de gedachte om, zodra hij gebruik maakt van het televisieapparaat, enkele realistische scènes waarin hij voorkomt tussen de gemanipuleerde programma's te mengen, onverwacht, zodat het schokeffekt des te groter wordt:: zijn leven getelevisoneerd en daardoor, paradoxaal genoeg, reëler.
Volgend tafreel. Hij presideert een raadsvergadering; de film is vanaf de publieke tribune met een verborgen camera genomen. / De gezichten van de wethouders en de gemeenteraadsleden die éen voor éen worden afgetast... de groeven in de huid, de puisten, de oorharen, de ogen... Hij slaat hard met de voorzittershamer op de tafel, beweegt zijn mond snel: er is weer eens ruzie binnen de raad, het nieuws zal opnieuw de kranten halen, tot ongenoegen van het grootste deel van zijn gemeente... ... / Ik zie aan hem dat hij zich herinnert waarover het gaat, ook zonder dat hij de woorden hoort (er is helaas geen geluidsband.)
Een van de raadsleden, een politiek tegenstander van hem, staat op en roept hem woedend iets toe dat hem blijkbaar niet raakt, want het enige dat op zijn muurgezicht verschijnt is een | |
| |
cynische grijns. Hij spreekt in een kalm liptempo nu, richt zich tot de andere raadsleden. Dan draait de protesterende man zich om en verlaat de zaal, onmiddellijk gevolgd door drie anderen. De grijns op de wand wordt breder, verwijdt zich nog meer, nog meer en vult tenslotte de hele voorwand. En, weg /
Op het moment dat hij - verkleind tot normaal formaat - de vergadering sluit en de voor hem liggende papieren in zijn tas doet, opstaat, de tas sluit, breekt de sekwentie plotseling af. Dat wil zeggen, zijn gezicht is er nog, maar zijn onderlichaam is dat van een röntgenfoto, een met wit licht opgevuld skelet. Het is uiterst sinister. / Kameraad Lelyveld roept nijdig: Stop! Het is weer een grap van onze filmkunstenaar-cutter. Dit keer zal hij berispt moeten worden voor zijn eigenmachtig optreden, dat aan de gemeenschappelijke zaak alleen maar schade had kunnen toebrengen.
Van Blomdaele vat het gelukkig goed op. / - U mag blij zijn dat u geen hartpatiënt bent zeg ik. / Hij kijkt mij vanonder zijn borstelige wenkbrauwen in de oogspleten; is op dit moment bijna menselijk. / - Zeg liever, jullie mogen blij zijn zegt hij.
Daarna zit hij weer volop in de politiek. Als voorzitter van de ultra-konservatieve groepering RECHTSOM ontlokt hij de zaal kleine stormen van applaus (windkracht 8). Hij is in zijn element, bonhomie straalt van zijn gezicht. / Naast mij luistert hij geïnteresseerd naar zijn evenbeeld; is het volledig met hem eens.
Over enige tijd gaan we aan de hand van de uitgewerkte scripts de scènes heropvoeren, zo realistisch mogelijk en met Van Blomdaele in de hoofdrol: wij stemvee en gemeenteraadsleden. Daarna diskussie en eventueel zelfkritiek. Eerlijk gezegd verwacht ik er weinig van... in deze tijd van overtrokken sociaal besef ....... maatschappelijke sinterklazerij ................................................................
| |
| |
Zijn houding is vrij abrupt veranderd. Van nu af aan speelt hij het spel volledig mee; blijkbaar ziet hij in dat ontsnappen niet mogelijk is en dat dit de enige kans is om zo snel mogelijk zijn vrijheid te herkrijgen. Het nationale opsporingsapparaat heeft hij blijkbaar eveneens afgeschreven; zo gaat dat in een verwekelijkte maatschappij. / Uit eigen vrije wil heeft hij er zich toe beperkt niet meer dan 1 × in de week Oranjeboven te roepen omdat hij bij overmatig gebraik ervan ons meent te ergeren. Het wordt geapprecieerd. (Sigaar of flesje whisky uit het kokertje.) Misschien dat hij de woorden wel eens vaker voor zich heen mompelt, bijvoorbeeld voor het slapen gaan bij wijze van avondgebed, maar dan toch zo zacht dat de microfoons het niet opvangen. Hij heeft eieren voor zijn geld gekozen. (Meer dan 1 × in de week vlees is er trouwens niet bij.) Misschien ziet hij zich in zijn dromen al weer buiten staan, in de open lucht, 's nachts achtergelaten op een eenzame plek in het bos, vastgebonden aan een boom, terwijl onze auto's wegrazen, of opgesloten in een kelder of goederenmagazijn in de stad waar hij de volgende ochtend ontdekt zal worden. En daarna: vrij. (Zint hij al op wraak?) Maar zover is het nog niet. In zijn slobberpak zit hij tegenover kameraad Numan en kameraad Oploo aan tafel. De vellen papier. De chronometer.
Zijn uw handen vaak klam en vochtig? |
ja? neen |
Heeft u wel eens het vreemde gevoel gehad |
|
dat u uzelf tegenkwam op straat? |
ja? neen |
Heeft u elke dag ontlasting? |
ja? neen |
|
(weten ze toch!) |
Hoe waardeert u de volgende zaken? Beantwoord met: Prettig, Neutraal of Onprettig. Denk niet lang na, maar geef uw eerste indruk.
| |
| |
Soldaten kommanderen |
P N O |
Met vreemden een gesprek aanknopen |
P N O |
Met uw bijnaam aangesproken worden |
P N O |
Apen als huisdier houden |
P N O |
Een dief achtervolgen met een groep agenten |
P N O |
Een menigte aanvuren met schreeuwen |
P N O |
Geld geven voor een goed doel |
P N O |
Geld inzamelen voor een goed doel |
P N O |
Hebt u wel eens last dat er volmaakt zinloze woorden in uw hoofd opkomen?
_____staat tot waar als velen staat tot_____
1. waarschijnlijk |
2. meerderheid |
3. veel |
4. ergens |
A. nooit |
B. overal |
C. allen |
D. sommigen |
Heeft u de neiging om ...............................
Lacht u wel eens om ................................
............... trekt u zich .......... erg aan? ........
Kijk uw werk nog eens goed na als u tijd over heeft.
Bijgod, dit eeuwige minimum-bestaan maakt me ziek. Al de dingen die ik zou willen bezitten en niet kan kopen / onlangs hebben ze de uitstalvensters nog vergroot ook en spotjes aangebracht die op de duurste en aantrekkelijkste waren gericht staan / zelfs al zou ik tienmaal m'n AOW hebben plus duurtetoeslag en huurkompensatie dan zou ik ze nog niet kunnen | |
| |
aanschaffen, de sadisten. Ik mag er alleen naar kijken. Het zal me niet verwonderen of ze gaan binnenkort nog reklameslogans ophangen, boven de winkeltjes, tegen de zoldering en ik zal ze waarschijnlijk nog lezen ook, uit verveling. En dan hebben ze godverdomme nog het lef ook om om de zoveel tijd een van de vrouwelijke kameraden aan mijn deur te laten kloppen met een rammelende kollektebus in de hand: voor Biafra, voor India, voor de armen in de Verenigde Staten of godmagweten wat. Als ik dan aanstalten maak om de deur driftig voor haar neus dicht te smijten kijkt ze me verwijtend aan: ik, de egoïst die niets wil afstaan...
Mag blij zijn dat ik geen kiespijn krijg of zoiets want geld voor een kroon of brug heb ik natuurlijk niet, ik zal mijn tanden en kiezen gewoon uit mijn bek moeten laten trekken. Zelf laten ze hun tanden ook niet uit hun bek trekken omdat het bij mij gebeurt; ze willen dat het bij niemand hoeft te gebeuren, maar ondertussen. Als ze redelijk willen zijn dan moeten ze nu vast hun auto's wegdoen - ‘het heeft geen zin als ik het alléen doe’ - in afwachting dat alle anderen er een kunnen krijgen en hun kiezen laten trekken - uit solidariteit - totdat iedereen zich een kroon of brug kan permitteren. Dat vind ik pas principes erop na houden. De angst afstand te moeten doen van hun auto, hun zeilboot, hun gebit, hun kunstnier zou hen dwingen er harder achterheen te zitten voor allemaal. // Stel dat u honderdduizend gulden bezat, zou u geld afstaan voor een dialysemachine aan een nierpatiënt die u kende, als u wist dat zijn leven ervan afhing? Idem, aan iemand die u niet kende? // De zakken.
De meeste van hen begin ik nu zo'n beetje te kennen, aan hun stem, hun haar, de kleur en uiteenlopende schittering van hun ogen, lengte en lichaamsbouw natuurlijk... vooral die ene die mij voortdurend verveelt met zijn historische parallelen, alsof historie ooit parallel loopt / ik kan hem wel vreten / hoe meer hij gelijk heeft hoe meer hij mij irriteert / zal wel leraar zijn of zoiets, of docent aan de een of andere universiteit... Straks is het winter en heb ik een nieuwe winterjas nodig.
| |
| |
Waarschijnlijk zullen ze de temperatuur op het plein sterk verlagen om het seizoen te simuleren. Terecht. Op een ijskoud marktplein zal ik dan inkopen moeten doen, rondwandelen. Gezond overigens. Zou best ook eens sneeuw willen zien; binnenhuissneeuw. Hoop dat ze thuis genoeg geld hebben om kolen te kopen of anders via de sociaal werkster om koudetoeslag vragen.
Ik merk dat ik begin te tobben de laatste tijd, mijn weerstand neemt af, mogelijk door te eenzijdige voeding. Hoe zou het met Ingrid en de kinderen gaan? Zouden ze het kunnen redden zonder mij? Eén brief in de week is niet veel. Om mijn gedachten af te leiden pak ik een boek - het ziet er normaal uit maar je weet nooit of er aan gedokterd is / misschien zijn bepaalde bladzijden eruit gelicht, net als bij de tijdschriften, en vervangen door andere die door hun herschreven werden en overgezet in dezelfde letter en opmaak, ze gaan tot het realistische einde.
Ik blader wat in het boek, voor hele hoofdstukken ontbreekt mij de konsentratie... Zoals werd aangetoond, heeft men onvoldoende rekening gehouden met de superioriteit van het begrip oorlog als voornaamste strukturerende kracht in de meeste maatschappijen ........ het voortbestaan van het oorlogssysteem moet verzekerd blijven, o.a. alleen al om een bepaalde mate van armoede in stand te houden die een maatschappij nu eenmaal als stimulans nodig heeft ......................................................................................... psychosociale funktie ......... een uitlaatklep voor ongedifferentieerde spanningen ..... stelt de fysiek zwakker wordende oudere generatie in staat haar zeggenschap over de jongere te handhaven, zonodig door deze te vernietigen ......................................................... Spel-teoretici hebben in ander verband wel eens geopperd dat men, om op doelmatige wijze de individuele agressieve neigingen onder bedwang te houden, eigenlijk spelen zou moeten ontwikkelen waarbij iemands leven op het spel staat ...................
| |
| |
Op nog realistischer wijze kunnen dergelijke rituelen, in de trant van de spaanse inquisitie en de minder formele heksenprocessen van andere tijdperken gesocialiseerd worden, met als doel ‘maatschappelijke zuivering’, ‘veiligheid van de staat’ of andere motieven die voor naoorlogse maatschappijen zowel aanvaardbaar als geloofwaardig zijn ................................ Ik lees de zinnen maar weet nauwelijks wat de schrijvers bedoelen. Het is of ik de woorden herken en niet herken tegelijk, of liever, ik herken ze wel, kan ze zelfs thuisbrengen maar hun betekenis ontglipt me (op het laatste moment).
De volgende plaatsvervangende instellingen zijn onder andere naar voren gebracht om in aanmerking te komen als plaatsvervangers voor de niet-militiaire funkties van de oorlog.
1. Economisch. a) Een alles omvattend sociaalwelzijnsprogramma, gericht op een maximale verbetering van de algemene menselijke levensvoorwaarden. b) Een reusachtig, niet te verwerkelijken ruimte-onderzoekprogramma dat mikt op onbereikbare doelen. c) Een permanente, geritualiseerde en uiterst verfijnde ontwapeningsinspektie en variaties op een dergelijk systeem.
2. Politiek. a) Een alomtegenwoordige, in principe almachtige internationale politiemacht. b) Het konstrueren en geloofwaardig maken van een bedreiging afkomstig van buiten onze wereld. c) Massale, overal ter wereld voorkomende luchtverontreiniging en watervervuiling. d) Gefingeerde andere vijanden.
3. Sociologisch: Kontrolerende funktie. a) Programma's in grote lijnen afgeleid van het vredeskorps-programma. b) Een moderne, ingenieuze vorm van slavernij. Motiverende funktie. a) Opgevoerde verontreiniging van lucht, water, enzovoort. b) Nieuwe godsdiensten en andere mytologieën. c) Sociaal gerichte spelen waarbij men zijn leven inzet. d) .......................................................................... Ik leg het boek weg. Het lijkt me beter dezelfde passages morgen nog eens te herlezen. Ik ben op dit moment blijkbaar niet in staat de werkelijke betekenis ervan te vatten.
| |
| |
Soms loop ik letterlijk als een beer te ijsberen op het marktplein / nog even en ik wiegel alleen nog maar mijn hoofd heen en weer, uur in uur uit, dag in dag uit. / Boven mij de geluiden van de buitenwereld, de stad: het wegscheuren van een auto, tramgedender, het carillon (zit ik soms ergens in de buurt van de Westerkerk?), het getoeter van een rondvaartboot, een overkomend vliegtuig.
Vogels kan ik helaas niet horen. / Ik zou best een dier willen hebben, een parkietje of een goudhamster, of een hond of een kat, het doet er niet toe wat. Maar ik vraag er niet eens om, ik zou toch geen hond kunnen onderhouden, laat staan hem kopen van mijn hongergeld. Mooie testvraag trouwens: Welk dier zou u in déze situatie het liefste als huisdier hebben? Een hond / een kat / een goudhamster / een kanarievogel / een slang. Ik zie ze het antwoord al analyseren. Testdier. Zoals ze ook mijn voedselpakket onder de loep nemen, het effekt nagaan van de gerichte spotjes in de etalages: welke produkten koopt hij nadat ze op een bepaalde manier opgesteld zijn en belicht. Dit alles maakt me ziek, zoals ik ook kotsmisselijk word van hun hele goedgeoliede, schrander gemanipuleerde, autoritaire mini-maatschappij. Er wordt je zo weinig speelruimte geboden dat je op de duur nog bang gaat worden ook voor het beetje dát je hebt.
's Morgens bij daglichtachtig licht opstaan. (Er is een venster in de kamer gemaakt met een matglazen ruit waarachter vroeg in de ochtend de daglamp wordt ontstoken / het licht is zo sterk dat het door het gordijn heenschijnt, maar soms laat ik het met opzet open. Kom vriendelijk licht... (Als ze het ooit in hun hoofd halen er vogelgekwetter achter te laten weerklinken trap ik hem in elkaar al moet ik honderd keer zelf de schade betalen.) / Ontbijt klaarmaken, thee. Dan naar het toilet / wassen / tanden poetsen. (Halve centimeter tandpasta!) (Dat ik iedere sekonde van de dag geobserveerd word daar ben ik al aan gewend, het gaat sneller dan ik dacht; zelfkonfrontatie helpt in dit opzicht eerder dan dat het remt: ik heb me al | |
| |
verscheidene malen mijn eigen achterwerk af zien vegen, op het papiertje kijken om het daarna pas in de toiletpot te werpen. Primitieve gewoontes verander je niet gauw. Overigens gebruik ik uit zuinigheidsoverwegingen krantepapier; tamelijk hard maar bruikbaar. / Vreemde reaktie: mijn enige bekommernis is soms dat ik voor hun impertinente blikken te weinig variatie in mijn handelingen aanbreng. Schaamte voor eigen automatismen en eenvormigheid? Ik betrap me er soms op dat ik dingen wil, op het punt sta te doen, louter en alleen om die reden. Walgelijk, walgelijk. / Eigenlijk zou ik het juist heel ver door moeten voeren, zodat ik hun analyses en mechanistische mensbeschouwing in de war stuur.) /
Dan inkopen doen, of eerst de krant lezen. Dat rotblad. / De dagelijkse clownerie bij verschillende winkeltjes te moeten aanbellen, de paternalistische nadrukkelijkheid waarmee tegen het eind van de maand de prijzen worden genoemd. (Kontant betalen.) Als ik, uit mijn humeur, giftig mijn bestelling snauw smijt ze de waren op de toonbank. Normale maatschappelijke reaktie. / Verder vriendelijk maar koel. Soms heb ik behoefte aan een vrouw / aan haar. Dit aanvoelend, hebben ze zelfs een oudhollands geveltje gebouwd met een rood lampje achter het venster. Daar zit ze zo nu en dan een half uur te lezen met half ontbloot bovenlichaam, het loeder, maar ze is me te duur. f. 25. - voor masturberen alleen, wat ik voor hetzelfde geld eigenhandig kan doen, en beter; een eenvoudige coïtus van 5 minuten kost f. 75. -, je reinste woekerprijzen.
Terug naar de kampong. Lezen studeren.
Later. /
Om de eenvormigheid te doorbreken zet ik de radio aan, hoewel ik me voorgenomen heb nooit meer naar de gekorrumpeerde programma's te luisteren, de slogans, de reklameteksten, maar liever dát dan helemaal niks / ik kan niet anders, kan niet anders. Het suggereert ook voor mij een | |
| |
kontakt met de buitenwereld / helaas maar al te goed herkenbaar. Maar er is mooie muziek. Beethoven.
Eerste daggesprek, zelfkonfrontatie. (Ze zijn altijd bereikbaar, beschikbaar, bereid tot supervisie.) Even later. Ik zie mijzelf lopen en de tranen biggelen mij haast over de wangen van ontroering. Mijn oude werkelijkheid. De straat, het filmlevende verkeer, het schoolgebouw. Tas onder de arm. / Een shot op mijn auto die iets verderop geparkeerd staat, de camera zoomt in. Blik in het interieur. /
Volgende sekwentie. Ik zit voor de klas, praat, zie mijn mond bewegen maar hoor niets. De camera dwaalt over de leerlingen - hoe hebben ze het in jezusnaam klaargespeeld zonder dat iemand in de klas het heeft gemerkt? - focust zich dan op mij. Close up. Vele sekondenlang. (Ben ik dat? Zie ik er en profil zo uit? Maak ik altijd dat gebaartje, volle hand om kaak en kin, langzaam samenknijpen, het ontstaan van een pruimemondje; afschuwelijk.) En weg. /
Een shot van Ingrid die het huis verlaat. Op dat moment kan ik mijn ontroering niet langer verbergen; het is ook niet de bedoeling dat ik hem verberg. Kijk maar, loer maar jullie...
Om zeven uur ongeveer wordt de daglamp gedoofd. (Daglicht kost niks. Komt niet op mijn lichtrekening.) Daarna de kamerlamp aan. Eten. De lange avond. Televisie.
Ik ben nu zo volledig door de daglamp gekonditioneerd dat ik meteen opsta als hij aanfloept (meestal lig ik dan al enige tijd wakker, heb weinig slaap nodig hier) - als hij gedoofd wordt | |
| |
begin ik mijn avondmaal klaar te maken / Pawlowdier / en zo zijn er meer dingen die nu pas goed tot mij door beginnen te dringen: sinjalen, handig aangebracht en gemaskeerd in het funktionele verloop van mijn dag waaraan ik gehoorzaam: ik ondervind ze als volmaakt natuurlijk. De krant in de realistische brievenbus bijvoorbeeld. Een wit bedrukt stuk spek.
De nieuwsberichten op radio of tv: ik trek de knop uit. Zelfs vraag ik mij af of ze niet met mijn tijd manipuleren om mij nog meer te desoriënteren en mijn dagen verlengen of verkorten zonder dat ik het merk.
Heel vreemd is dat ik mij soms op de neiging betrap te berusten, mij over te geven aan de geborgenheid van hun kleine verzorgingsmaatschappij, ondanks de armoede, ondanks alles. De strakke tijdsindeling die geen problemen stelt, de regelmaat, de betrouwbare temperatuursregeling, de rust en stilte die je elders niet meer vindt, de bescherming tegen maatschappijinvloeden die schadelijk zijn, van ongezonde irritatie tot lawaai, van de dreun op je oog die je kunt krijgen tot giftige uitlaatgassen en stank. Het gedempte stadsrumoer op de achtergrond hoort nu weldadig aan. Verder de stilte. De rust. Het doet me goed, ik slaap diep, sta uitgerust op. De luchtverversers werken uitstekend.
In zo'n periode van resignatie droom ik er soms van mijn belagers te vragen of mijn vrouw me gezelschap mag komen houden; zoiets kunnen ze nauwelijks weigeren in hun maatschappijvormig simulacrum: ook arme mensen horen bij elkaar, overal / behalve gastarbeiders en gevangenen bedenk ik. Je hebt best kans dat ze zich daarop zullen beroepen, maar anders... Misschien laten ze mij/ons op de duur wel éen dag per week vrij, op erewoord dat ik terugkom en niets zal verraden / later misschien zelfs twee dagen of meer... Maar waarom zou ik niet terugkomen? wat moet ik met dit belachelijke bedrag in de buitenwereld doen? ik zou niet eens een schouwburgkaartje voor haar kunnen kopen, laat staan... // Nee, ik zou het haar niet durven aandoen; en dan nog helemaal afge- | |
| |
zien van de burokratie die hier heerst, de bedisselarij, de eeuwige bevoogding... Als het tot mij doordringt dat ik er in zulke reële termen over denk word ik razend. Hebben ze me al zover gekregen? Blijkbaar ben ik tot alles bereid als ik maar vrijkom, weg uit deze maatschappijvormige gevangenis die mij inkapselt, wurgt. / Daarom en daarom alleen werk ik braaf mee, onderwerp mij aan hun alternatieven / Wat hebt u liever: een Volkswagen met een Porschemotor of een goede tweedehands Mercedes? / onderschik mij aan hun burokratie op marktplein en in huiskamer - als ik maar vrijkom, als ik maar vrijkom... /
Godchristusnogantoe, als ik niet oppas ga ik nog bang worden dat er geen water meer uit de kraan komt, dat de voedseltoevoer stremt, de elektriciteit uitvalt en ik in het donker kom te zitten en tenslotte, dat ze me aan mijn lot zullen overlaten... als ik me dit bewust word maakt zich een koude razernij van mij meester. (Hebt u wel eens een waas voor uw ogen?)
Ik pak een stoel en sla als een bezetene om mij heen / beuk de buitenruit in diggelen, de daglamp, het televisiescherm / haal uit naar alle cameralenzen en microfoons die ik zie of vermoed. Daarna trap ik de deur open die van multiplex blijkt te zijn en ren naar het marktplein. (Wat zou u liever zijn: een blinde zonder armen of een doofstomme zonder benen?)
Ik ga systematisch te werk, woede opent de sluizen van mijn reserves en éen voor éen, keurig in volgorde, ram ik met mijn stoel de etalageruiten in: de kruidenierswinkel, de groentewinkel, de slagerij, het luikje van het postkantoor (zachtbord), het kledingmagazijn, de hoeretent. Het kan me niet schelen dat ze de reparatiekosten van mijn AOW zullen aftrekken, er valt niets meer af te trekken, de dag nadat alles gerepareerd is zal ik het opnieuw doen en opnieuw.
Ik overzie de ruïne, luister nahijgend naar het te verwachten geritsel van naderbij snellende lichamen, jassen, het verschuiven van grendels, maar ieder geluid blijft uit. Waar zijn ze? Denk: dat zou net iets voor hun zijn, mij met de zelfge- | |
| |
maakte brokken laten zitten.
In een nieuwe driftaanval slinger ik wat er over is van de stoel tegen de deur. Dit keer alleen een gedempte metalen klank. Een alarmerende gedachte flitst door mij heen. Het zelf niet gelovend loop ik langzaam op de deur toe, vat aarzelend de knop / draai / trek. Hij is niet afgegrendeld. De gang erachter is verlicht.
Mijn woede schrompelt op slag ineen. Een diepe verslagenheid komt over me als ik eraan denk dat hij misschien al die tijd niet afgesloten is geweest. Of hebben ze hem na mijn destruktieaanval geopend? Het een is al even vernederend als het ander.
Met gebogen hoofd loop ik door de gang, trek aan de tweede deur die evenmin gesloten is. Ga de trap op. Open de buitendeur.
Dan sta ik in de garage. Echt daglicht stroomt door de openstaande tuimeldeur naar binnen, het komt met de hevigheid van een implosie alsof het aangezogen wordt door het gat van de kelderdeur en het vacuüm dat ik achter mij heb gelaten. Daglicht. /
Als mijn ogen wat aan de felheid ervan gewend zijn zie ik tegen de muur mijn fiets staan - auto's zijn er niet. Hij ziet er nog goed uit, iemand moet de banden kort tevoren opgepompt hebben of al die tijd op spanning gehouden.
Na de kelderdeur gesloten te hebben stap ik op, rijd over het tuinpad de weg op. De zon schijnt krachtig. De heggen zijn groen. Vijf minuten later wiel ik door de bloeiende hei. Als een auto mij voorbijrijdt snuif ik met welbehagen de uitlaatgassen op.
Ik kijk naar de scheur in de pijp van mijn broek. Als Ingrid hem niet meer kan naaien moet ik een nieuwe zien te vinden; ook zijn er twee knopen van mijn jasje gesprongen, maar knopen zijn er in overvloed in de wereld, dat is geen probleem. Ik trap flink door, het zal nog ruim een uur duren voor ik de stad heb bereikt, ik verlang naar haar.
| |
| |
Dan aan de zijkant van de weg zie ik een tasje liggen, ik stap af, raap het op. Het is nog in zeer goede staat; als Ingrid het niet kan gebruiken is het misschien iets voor Thessa. Hoewel het leeg is op een half opgebruikte lippestift na kan ik me niet voorstellen dat iemand het weg heeft gegooid, het moet per ongeluk verloren zijn. Een dergelijk goed voorwerp gooit men niet weg.
Verheugd met mijn vondst die men een geschenk kan noemen stap ik weer op mijn fiets en rijd verder, de stad tegemoet.
| |
| |
| |
De in dit boek gebruikte lektuurfragmenten zijn ontleend aan: bl. 50-52. H.E. Jacob: ‘Zes duizend jaar brood.’ Hfst. VII. Uitgeversmaatschappij W. de Haan N.V., Utrecht, MCMLV. bl. 57, 58 en bl. 61-64. Samuel Butler: ‘Erewhon’, 1e druk 1872. Everyman's Library, London, New York, 1965. Hfst. X en XI.
bl. 107-111. Charles Irénée Castel, Abbé de Saint Pierre: ‘Projet pour rendre la paix perpétuelle en Europe.’ (1713) Vertaald naar de tekst uit: ‘French utopias. An anthology of ideal societies’ door Frank E. Manuel & Fritzie P. Manuel. New York, 1966.
bl. 119-123 en bl. 132-136. Charles Nordhoff: ‘The communistic societies of the United States’, London, 1875. (Het betreft hier de Oneida-commune. Hfst. II en III.)
bl. 171-176 en bl. 183. Boris Sawinkow: ‘Erinnerungen eines Terroristen’, Berlin, 1929.
bl. 207, 208. ‘Report from Iron Mountain on the Possibility and Desirability of Peace.’ Voorwoord Leonard C. Lewin, 1967. Penguin books, 1968.
Nederlandse vertaling: ‘Het Iron Mountain rapport’, In den Toren, Baarn, 1967.
Het testmateriaal op bl. 191 e.v. werd in hoofdzaak ontleend aan bestaande tests en de citaten over Van Blomdaele aan verschillende nederlandse dagbladen. Laatst genoemd persoon staat echter niet noodzakelijk en uitsluitend voor éen bepaalde bestaande figuur.
|
|