Persoon/Onpersoon(1971)–Sybren Polet– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 118] [p. 118] The human use of human beings Met mijn spieren die uitlopen in een radio, met mijn spieren, in de koplampen van een nachtelijke auto, met mijn spieren, - met mijn zenuwen reagerend in een telexapparaat, in het zachtgroen oog van een homunculus die ziek is, met mijn zenuwen, - met mijn woorden die in ballingschap geboren worden, spontaan of door een keizersnede verlost, met mijn woorden, woorden... Het woord van morgen is vandaag verouderd, sneldichters komen in hun woorden om: elektriciëns, voortijdig aangesteld, vroegtijdig warm van overlijden... Ik heb een man gezien... Ik heb een man gezien, groter dan al mijn gedachten in een koelhuis opgeslagen tezamen; lang was hij als een werelddeel, als een oceaan diep tot in het onmetelijke van zijn economie, onmeetbaar ook was zijn lichaamsbevolking, onpeilbaar de temperatuur van zijn ingewanden. Ik heb die man gezien. Ik heb die man gezien, ik was ín hem, ik moest hem schrijven. Ik was zijn ingewanden, zijn dief, zijn elektricië n zijn woord mijn woord geen woord, zijn woord is overleden. De True-Man vonkt niet meer. De True-Man denkt niet meer. Mr. True-Man is mens geworden en heeft onder ons gewoond. Vorige Volgende