De noodzaak van het overbodige
(2014)–Sybren Polet– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 244]
| |
Taal: de aggregatietoestand van het denken. Literatuur: de aggregatietoestand van de taal.
*
Het creatieve wit: tussenwit, margewit, niemandswit. De eilanden van taal die, in de diepte met elkaar verbonden, uit de witte oceaan van het papier oprijzen.
*
Ik, drenkeling, gered uit tijd & wit. (Rimpelingen en onzuiverheden om je aan vast te klampen.) | |
(2)Taal-identiteit. Waarheid: een werkelijk gezegde. De meest zinvolle gedachte: een suggestie.
*
Literaire figuur: tussen massa-individu, de-individu en privéindividu. (Ideeën als genen.) (Het ultiem-indefinitieve bestaan.) Taalnomade.
*
Taalwereldburger: tussen privé-massa en collectief ik. Wie is iks? Wie is/wordt wij?
* | |
[pagina 245]
| |
Taal lokt taal uit, taal lokt werkelijkheid uit.
*
Al dichtend kennen, al dichtend ont-kennen. |
|