97
Het onuitspreekbare vervalst
We hebben de neiging om het diepmysterieuze en onbegrijpelijke, het zeer ambivalente en paradoxale als ‘onuitspreekbaar’, als niet te verwoorden te beschouwen, zoals de Egyptenaren de naam van Osiris niet uitspraken, maar zich tot de algemene benoeming ‘de god’ en dergelijke bepaalden. Maar men wist wie het was, kende zijn naam en moest deze dus althans eenmaal gehoord of gelezen hebben; maar hem vervolgens onnodig uit te spreken of op te schrijven was afbreuk doen aan het mysterie. (Zelfs een vreemdeling als de Romein Herodotus, die erover schrijft, noemt de naam niet!)
Dezelfde schroom, die ook iets van onmacht heeft, bevangt de schrijver soms als hij het onnoembare, waaronder het onbestemde en moeilijk denkbare, nadert: hij zal zich dan bij voorkeur laten gaan in het ongedefinieerde, meerduidige, indefinitieve en paradoxale: daarnaast zal hij zich opsplitsen in een veelheid aan ikken, niet alleen omdat dit hem tactisch in staat stelt het ongrijpbare dichter te naderen of te omsingelen, maar ook omdat het ik zelf misschien het grootste mysterie, de meest raadselachtige non-identiteit of zelfs non-entiteit is die alleen op die manier gekend kan worden.
Overigens werden in het oude Egypte ook degenen die zich