De noodzaak van het overbodige
(2014)–Sybren Polet– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 165]
| |
Literatuur: kijken door een gaatje in de spiegel.
*
Fictie is in alles fictief: fictieve realiteit, fictieve relaties, fictieve tijd (tegenwoordige en alomtegenwoordige), fictieve relativiteit, fictieve lezer, fictief ik.
*
Inspiratieve literatuur: het tweede woord is al geschreven voor het eerste opduikt.
*
Literaire situaties: zelfgeschapen ‘omgevingen’, kunstmatige natuurlijkheden, min of meer autonoom, met de ‘werkelijkheid’ óp lopende bewustzijnssituaties, die als testsituaties fungeren. De taalfiguren evenzo: uit testfiguren. Ook begrippen en (sleutel)woorden kunnen het zijn, het woord God bijvoorbeeld, een proeffiguur.
*
Iemand, een vreemde, die mij aanspreekt met ik. Een ander benoemen met ik. Ik kijk mijn ogen uit, en bedoelen: jij kijkt mijn ogen uit. |
|