*
Mimicry. Zijn gedachten en dromen steeds meer legaal, hijzelf illegaal, of: hij quasi-legaal, gedachten en dromen illegaal. (Zijn gedachten en dromen maken hem quasi.)
*
De schrijver als undercover-agent. Voorwaarde is een volmaakte mimicry: de kleinste vergissing is fataal, want bij iedere misstap doden de zelfgeschapen figuren hem en doodt de verbale realiteit hem, steeds opnieuw. Dat is het riskante van zijn geschreven bestaan, van leven in de illegaliteit en de pseudo-realiteit.
Een tweede gevaar is wanneer mimicry en gedwongen leven in de pseudo-realiteit en anonimiteit te lang duren: de dreiging van volstrekte identificatie met de tegenpartij, de protagonisten en protofiguren, wat psychische corruptie en verlies van eigen identiteit ten gevolge heeft, iets wat bij de schrijver algauw tot vanzelfsprekendheid wordt, indien van eigen identiteit al sprake was. Het eeuwig illegale als het normale, de dubbelganger als oorspronkelijke figuur en de mens als schaduw.
Redding voor beiden, undercover-agent en schrijver: een regelmatig terugkerend contact met de realiteit, d.w.z. de andere, of een steeds andere realiteit.