49
Romanvoorschriften
Wat een roman/prozawerk Anno Nu nog steeds niet of opnieuw niet mag zijn of hebben:
1....
2. =1. De schrijver mag niet ‘om de hoek komen kijken’, niet ingrijpen in ‘de loop van het verhaal’ en zich als de ‘alweter’ voordoen, als ‘god-de-vader’, hoewel hij er toch, net als god-de-vader, altijd zelf bij is en het boek heeft uitgedacht.
3. Het boek mag geen theoretische gedeelten bevatten, geen reflectie over zichzelf, het aandeel van de schrijver en de lezer, noch over de maatschappij die het boek voortbracht, resp. mogelijk maakte, en de plaats van het boek hierin.
4....
5. Er mag überhaupt in een boek niet langer gedacht worden dan de duur van twee terloops geuite volzinnen, anders wordt het vervelend, is het niet romanesk en áls er verder gedacht wordt moet het gebeuren in de denktrant van imbecielen, d.w.z. van de huidige romanfiguren met hun iq van 65+ en hun levenservaring van (zegge en schrijve) één boek.
6....
7....
8. Er mag niet gedaan, noch gesuggereerd worden dat de beschreven toestanden, mensen, dingen niet werkelijk bestaan of niet in deze vorm: de illusie mag niet verstoord worden, want dat stoort de lezer, vooral de beroepslezer: een boek moet zijn; pardon, mag niet níet zijn.
9. Eigenlijk mag een boek helemaal niet zijn.
10....