De maatschappij is één grote potlatch, ook van mensen. Hoe meer je ervan stuk kunt maken, hoe rijker en machtiger je bent. Op den duur word je een soort superdemocraat, die zijn destructiedrift op anderen weet over te dragen en gelijkelijk over de mensen verdeelt. Vervolgens trek je je flaubertijns terug als een god achter zijn vernietigde schepping en doet je beklag bij je publiek of de geschiedenis.
*
O de eeuwige grensrechters met hun vlaggetjes; meespelen doen ze nooit, maar wel altijd klaarstaan om anderen af te vlaggen die zich niet aan hun spelregels houden.
Want spelregels zijn mooier dan enig vrij spel, ook al bestaat er geen vrij spel zonder spelregels, voor niemand. En het gevolg? Op den duur staat iedereen langs de lijn. Staat iedereen langs de lijn naar achteren te loeren, louter om ze te kunnen betrappen op overtredingen.
En op den duur denkt iedereen dat zij de werkelijke spelers zijn.
En vanaf dat moment zijn ze het ook.
*
Het sociale gevoel van kunstenaars: socialisme op een onbewoond eiland.
Kunst, literatuur: zich inleven in de werkelijkheid op andere eilanden en die proberen uit te beelden.