20
De zee in de literatuur is een wezenlijk andere dan de visuele zee. Het woord zee is om te beginnen al een metafoor en het complex zee is een bewustzijnszee, een verbeeldingszee, nooit een ‘gewone’ zee die voor het strand ligt waarop een mens staat te kijken. De andere zee heeft hij in zich: een binnenzee waarop de dichter vaart die naar het strand kijkt waarop een mens (hijzelf) staat te kijken naar de zee waarop hij vaart.
*
Met de literaire zon en de literair-sociale atmosfeer is het net als met de echte zon: hoe heet hij daarboven in de kosmos ook mag zijn, hij verwarmt ons alleen indirect, via de omringende atmosfeer; zonder een geleidende sfeer blijft iedere zon - voor ons - een koude zon.
*
De tijd in de montageroman is een typisch ruimtelijke tijd, die van een heel ander karakter is dan die van de ons bekende tijdruimte. Het is bij uitstek de tijd van de literatuur, d.w.z. ontdaan van causaliteit suggererende chronologie die bij de dingen en gebeurtenissen zelf hoort en die hun (eventuele) relaties bepaalt: een eigen tijd of niet-tijd. Het is de tijd die gemaakt wordt (wanneer de chronologie vernietigd wordt) in een geplande (volg)orde. Literaire tijd.
*
Literatuur: het is als een lang uitgestrekt, uit-ge-rekt lot winnen, bijvoorbeeld van 100 miljoen euro, en al winnend be-