Namen zijn nieuws
(1977)–Sybren Polet– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 25]
| |
Het Sensorium | |
[pagina 27]
| |
The great sensorium of the world Het Sensorium is het begrip dat het tegendeel omvat van het begrip Stark, het is tegen het Stark (op zich), al herbergt het - net als alle leven - Stark-trekken in zich, en tegen Starken, het Stark-in-het-algemeen. Maar hoewel als begrip tégen, is het Sensorium de oorspronkelijk realiteit en het - onbenoemde - begrip van die realiteit; pas wanneer de elementen van het Stark benoemd worden, wordt ook het Sensorium benoemd via het begrip van zijn elementen, die daardoor nog niet alleen een tegenbegrip zijn: de elementen blijven de oorspronkelijke, alleen de naam is schijnbaar een tegennaam, opgeroepen door de realiteit en de naam van het Stark. Want in feite is het Stark de tegennaam: de reaktie die aktie oproept. Anders zou er rust heersen: permanent neutrum, taalutopie (tese). Maar aan het begin, dwz. aan het begin van de kultuur staat antitese en geen tese, reden waarom deze kultuur ook wel tegenkultuur genoemd wordt, ook al vertegenwoordigt ze een wezenlijker vorm van kultuur. Het Stark blijft echter gemakkelijker, direkter benoembaar, en daarom, ook al is het Sensorium natuurlijker en het Stark tegennatuurlijker, is het Sensorium in de literatuur minder bruikbaar als begrip dan het Stark. Het Sensorium moet ingevuld worden, geprofileerd worden, het Stark is er. Het Stark lijkt hierin op het kwaad & de som van alle kwaden die de historie lijken te beheersen, al doen ze het in losse mensendaden en minuten omgerekend misschien niet; het Goede in de literatuur is minder hanteerbaar dan | |
[pagina 28]
| |
het Kwade omdat het laatste konkreter en geprofileerder is; het goede (in de literatuur) is vaak niet meer dan de voorstrukturering van het kwade en dat is goed genoeg of het is de voedingsbodem van het kwade en dat is slecht genoeg. Om dezelfde reden is het Stark in de literatuur dus een bruikbaarder begrip. Het Stark is weliswaar tegen, maar wie het begrip Stark hanteert en tegen zegt ontmaskert en ontmantelt het Stark, tot het de kleren van de blote president blijkt te dragen en diens maskerloze gezicht. Tegen. Tegen het Stark. Tegen. Ook al lijkt het omgekeerde het geval, in de wereld van de werkelijkheid is het Sensorium groter dan het Stark omdat het de hele natuurlijke en kultuurlijke werkelijkheid omvat, noodgedwongen met inbegrip van het Stark, maar het Stark omvat nooit de hele wereld van het Sensorium. In taal, in literatuur is het Stark echter vaak groter & uitgebreider & sterker, juist omdat het tegen is en zichzelf aksentueert; het Sensorium gaat door voor ‘normaal’, ‘natuurlijk’ en aksentueert zich niet; het is de onopvallende aanwezigheid, de onopgemerkte noodzaak, de verzwegen psychologika, de vanzelfsprekende maar nauwelijks bewuste pendant van een parallelle tastbaarder wereld, maar pas als het dreigt overrompeld te worden door het Stark is het tegen en staat op, valt op, verwoordt zich, wordt literatuur. Het Sensorium is niet bang voor uitbreiding, verveelvuldiging, maar is er spaarzaam mee, bedachtzaam; het Stark plant zich ongeremd voort in zo identiek mogelijke eenheden. Het Stark dupliceert, het Sensorium varieert; het Stark is tegen variaties. | |
[pagina 29]
| |
Tegen. Het Stark wil in de kern blijven wat het is, in de periferie groter & groter worden; het Sensorium wil ook groeien en groter worden, maar het wil niet blijven wat het is. Toch of daaróm is bij het Stark het gevaar voor wildgroei groter dan bij het Sensorium, dat eerder bereid is rekening te houden met zijn interne, innerlijk gegroeide orde die eventueel zelfs, zij het met tegenzin, het Stark omvat. Het Stark echter beschouwt wildgroei als zijn natuurlijke orde en is tegen strukturering, tegen struktuur, die het als onnatuurlijk bestempelt. Uit zelfbehoud zal het zich hooguit tijdelijk beperken, wat iets anders is dan blijvend struktureren. Het zal de symp- en empatie aanroepen van het Sensorium. Na gebruik gemaakt te hebben van diens reserves keert het terug naar het eigen reservaat, dat het opnieuw probeert uit te breiden ten koste van het Sensorium. Voor de gevolgde taktiek ontwikkelt het nieuwe woorden en begrippen die de ambivalentie en dubbelhartigheid verhullen, bijvoorbeeld: een stark sensorium is de redding voor ons allen. Vaak slaagt het hierin, temeer omdat de dubbelduidigheid gevoed wordt door de natuurlijke meerduidigheid van de geschreven taal, zoals in de vroegste geschreven teksten van de Egyptenaren toen ‘wit’ ook ‘zwart’ kon betekenen, ‘zwart’ ‘wit’ en men via ‘zwartwit’ en ‘witzwart’ aanwendde om ‘wit’ of ‘zwart’ aan te duiden, dus het begrip vastgeklonken aan zijn tegendeel. Van dit - in wezen sensoriese - element maakt het Stark gebruik om zijn intenties te verhullen en het Sensorium te overmeesteren in taal, en tegelijk in de werkelijkheid. | |
[pagina 30]
| |
Eenmaal dit bereikt hebbende, stelt het zich op als Censor tegenover verdere meerduidigheid: Censor tegenover Sensor. Tegen. Het Stark is tegen. Weliswaar kan ook het Sensorium haten en tegen zijn, maar het beschouwt haat nooit als zijn natuurlijk element, maar als tegennatuurlijk, want op en tegen het Stark gericht dat onnatuur en onkultuur is; het Sensorium zal bijvoorbeeld nooit roepen: ‘Viva la muerte!’ Het Sensorium kan haten en schreeuwen en krijsen, kan slaan en vechten, kan huilen en kreunen en het doet dit vanwege zichzelf en het Stark, dat zijn natuurlijke en kultuurlijke bestaan belaagt; want het Stark is tegen, tegen de kultuur die binnen het Sensorium tot natuurlijk element geworden is. (Liternatuur) Het Stark is onveranderlijk bang voor analyse, vooral voor psychoanalyse, het Sensorium niet; het Sensorium stimuleert iedere analyse, het Stark is tegen. Het Stark is - het spreekt vanzelf - ook tegen kreativiteit, uitgezonderd in de exakte wetenschappen; het Sensorium stimuleert kreativiteit, ook op politiek gebied; het Stark is bang voor de gevolgen van de kreativiteit die zich tegen hetzelf kunnen richten: de vrijheid die wordt opgeëist om Het te ontkennen en als Stark te identificeren. Daarom is het Stark - vanzelfsprekend - tegen. Daarom ook spreekt het Stark bijna nooit over zichzelf, maar altijd voor zichzelf en is het bang voor analyse. Het Stark spreekt bij voorkeur evenmin over ánderen, het spreekt zo weinig mogelijk, zodat het zich zo weinig mogelijk hoeft uit te spreken. Het Sensorium spreekt over en is zichzelf en anderen, ja, is ze al sprekend. | |
[pagina 31]
| |
Het Sensorium sensitiveert de sensaties, dus verruwt ze niet zoals het Stark en de Starkeren doen - verruigt soms wel opzettelijk het woordmateriaal wanneer dit dreigt te atrofiëren, iets dat de Starkeren weer niet doen -, het fundamentaliseert de sensaties als ze niet genoeg geaard zijn en essentialiseert ze als ze niet wezenlijk genoeg zijn. Het Sensorium laat de sensaties en de relaties tussen de mensen kompleks, het Stark haat kompleksiteit en probeert de relaties te versimpelen, benoemt ze, de komplekse sensaties & relaties, als aanstellerij, als onnodig kompleks en verklaart ze voor overbodig en de eigen simpliciteit als alleenzaligmakend. Spoedig is zelfs die simpliciteit overbodig, is iedere breuk onnodig moeilijk en worden alle cijfers gereduceerd tot 0 en 1:: 1 + 1 = 1 + 1. Dat is dan het Einde, ook van het Stark: het is het einde dat het in wezen wenst. 1. (Eén). Voor de rest is het tegen. Tegen. |
|