De geboorte van een geest
(1974)–Sybren Polet– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 317]
| |
Ontstaan en struktuur van de geboorte van een geestIEr zit iets onredelijks in: lezers die plotseling gekonfronteerd worden met een literaire vernieuwing of een gekompliseerd literair werk, hetzij poëzie of proza, terwijl de maker vaak een lang rijpings- en gewenningsproces of ontwenningsproces heeft ondergaan; tijdens de rijpingsperiode is hij met afwijkende ideeën, nieuwe technieken e.d. vertrouwd geraakt, de anderen verkeren nog in het stadium van ontregeling, dekonditionering. Niet alleen lezers, ook kritici en zelfs mede-eksperimentators hebben het in het begin vaak laten afweten (: enkele Vijftigers moesten aanvankelijk weinig van elkaars gedichten hebben, wenden er vervolgens aan of groeiden naar elkaar toe, om in een later stadium opnieuw afstand van elkaars werk te nemen zonder dat het wezenlijk veranderd was.) Smalen heeft daarom geen zin. Daar de meeste literaire werken met een ongewone techniek er niet alleen maar op uit zijn om te ontregelen en te vervreemden, maar wel degelijk beogen een blikverandering tot stand te brengen, een andere ziens-wijze die tevens inzicht verschaft in de wezenlijke bedoelingen van het werk - daar het anders immers bij een loze vormvernieuwing zou blijven -, zou er op zichzelf niets op tegen moeten zijn wanneer schrijvers meehielpen het inzichtelijke proces te versnellen en wanneer hun dat zou toegestaan worden. Uiteraard op vrijwillige basis. Lezers die er geen prijs op stellen om welke (goede) redenen dan ook, kunnen de knop omdraaien en iedere uitleg voor overbodig verklaren. Het is hun goed recht. Voor anderen volgt hieronder een kort verslag van hoe het boek (ongeveer) tot stand is gekomen. Schrijvers die iets dergelijks doen lopen natuurlijk het gevaar dat met een loep wordt gekeken of ze hun pretenties wel waar hebben gemaakt en of ze in hun opzet zijn geslaagd, maar daar is evenmin iets op tegen, een goed werk moet er tegen bestand zijn. Indien niet, dan valt het terecht door de mand. | |
[pagina 318]
| |
2De geboorte van een geest moet vooraf gedacht worden aan De sirkelbewoners. Zoals vaker in mijn werk roept een situatie niet alleen een nieuwe situatie op, maar wordt mijn nieuwsgierigheid ook gewekt door de vraag hoe een gegeven situatie ontstaan is, dus wat de voorgeschiedenis ervan is. De Lokien-figuur, die ook in de sekwentie Breekwater, Verboden tijd - dat op dezelfde wijze voorafgaat aan Breekwater - en Mannekino figureert, maakt in De sirkelbewoners een metamorfoze door. In dat boek is hij via een sprongvariatie plotseling leraar geschiedenis en politiek aktivist geworden, nadat hij in Mannekino een gefrustreerde copywriter was, die gekonfronteerd werd met het lijfelijke produkt van zijn eigen projekties. Lokiens ‘dubbel’ of komplement in De sirkelbewoners is de primitief Kilo, een ‘holbewoner’ en schijnbaar iemand zonder voorgeschiedenis, maar in dit geval duidelijk geen projektie. Vrij spoedig na het schrijven van De sirkelbewoners of liever tijdens het uitwerken ervan had ik al het gevoel dat ik het voorgebeuren wilde weten, zowel van Lokien als van Kilo, en de reden waarom ze werden die ze werden; hun voorgeschiedenis moest ingevuld worden (zoals dat ook gebeurd was in Verboden tijd t.a.v. de Lokien uit Breekwater, die door beide voorafgaande boeken bepaald werd te worden die hij zou zijn in Mannekino). Op zichzelf was dit een boeiende opgaaf en enkele gegevens uit De sirkelbewoners bepaalden de grenzen waarbinnen het spel gespeeld moest worden: de plotselinge historiese belangstelling van Lokien en de reden van zijn ‘historiese’ metamorfoze - een ‘tussenhuwelijk’ als aangeduid - zijn funktie als public relationsman (: toevallig goed liggen voor De geboorte van een geest) en tegelijk zijn politieke rijpingsproces, zowel ten gevolge van zijn funktie als n.a.v. zijn historiese bewustwording. De opgave t.a.v. de voorgeschiedenis van Kilo en zelfs zijn voorgeboorte was nog veel boeiender, immers: uit zijn ongedifferentieerde en beperkte kennis (o.a. van ervaringsfeiten) bleek dat hij | |
[pagina 319]
| |
niet helemaal uit het niets was voortgekomen, ook niet uit het literaire niets, al is daar op zichzelf niets op tegen; boeiender was dat hij juist wel ergens uit was voortgekomen. Zijn voortbestaan werd dat van een zich langzaam vormende en materialiserende geest die, als hij door velerlei ervaringen en sensaties voldoende gewicht heeft gekregen, tenslotte geboren wordt: en een geest die geboren wordt, wordt een mens in een menselijk lichaam, als hij tenminste geen dier wordt of een lichaamloze supergeest, maar dat wordt hij niet; hij wordt Kilo. Hoe dit precies in z'n werk gaat wordt uitvoerig in het boek beschreven, waarna duidelijker wordt waarom Kilo in De sirkelbewoners reageert zoals hij reageert: zijn onpersoonlijk ondergane ervaringen moet hij nog uittesten in een eigen persoon. Dit was de tweede konstante. (Als werk-woord voor deze geest gebruikte ik het woord psychoon: kleinste psychiese entiteit, neutraal geladen en deze term bleef ik handhaven.) Een derde konstante was de stad Amsterdam als zelfstandige derde persoon of beter, dit keer vooral haar historiese aspekten; het hedendaagse leven van deze stad, die voor mij de mooiste en boeiendste is van alle steden in Europa, was al vaak genoeg in mijn boeken aan de orde geweest, maar de geschiedenis ervan nog niet, terwijl deze toch haar karakter meebepaald heeft, evenals van haar bewoners. (Mijn belangstelling was gewekt toen ik voor de door mij samengestelde bloemlezing Kikker en nachtegaal een inleiding schreef over hoe buitenlandse reizigers door de eeuwen heen over Nederland en de Nederlanders gedacht hebben.) Tegelijk wilde ik, dit stond ook vast, de nadruk leggen op drie belangrijke volksopstanden in Amsterdam en de rol van de underdogs hierin, de wraak van de bovenlaag, enzovoort, waardoor het historiese materiaal perspektief zou krijgen. Niets was gemakkelijker dan Lokien als public relationsman van de gemeente Amsterdam betrokken te doen zijn bij de voorbereiding van een tentoonstelling over de geschiedenis van de stad, die bovendien in 1975 metterdaad zijn 700 jarig bestaan viert. De tentoonstelling wordt in het boek niet voltooid, wel wordt al | |
[pagina 320]
| |
vast een andere geopend, maar Lokien raakt door wat hij leest steeds meer in de geschiedenis van de stad geïnteresseerd. Lokien bepaalt dus soms de funktie en de plaats van het materiaal, maar meestal niet; dat doet de schrijver binnen het kader van de door hem gerangschikte kollage; de optiek volledig te laten bepalen door Lokien zou bijvoorbeeld aan het gebruik van histories materiaal in de vorm van citaten te grote beperkingen opleggen, al wordt het de lezer vrijgelaten te denken dat Lokien het allemaal onder ogen heeft gehad en dat het psychoon er - al of niet via hem - kennis van heeft genomen. Een (literair) feit is, dat zowel Lokien als het psychoon (de laatste eventueel via Lokien) door middel van inleving, identifikatie, empatie meebeleven wat er in de historie is voorgevallen of wat er had kunnen gebeuren. Werkelijkheid en fantasie worden zoals altijd in mijn werk geij kwaardig en met dezelfde soort middelen weergegeven. En het spreekt nu bijna vanzelf dat het zich ontwikkelende psychoon het bewustzijn van Lokien frekwenteert en steeds vaker als gastbewustzijn gebruikt, totdat - (Zie deel VII.) De opbouw van het boek vindt dus plaats via de ontwikkelingslijnen van Lokien, psychoon, de historiese delen, die in hoofdzaak in chronologiese volgorde zijn geplaatst. (Ik heb nog even overwogen ze a-chronologies te verwerken, maar dit voldeed niet en was in tegenspraak met de opzet van het boek.) De eerste en laatste leverden verder geen specifieke moeilijkheden op, het psychoon wel. Wat het psychoon betreft heb ik me in hoofdzaak gehouden binnen de mogelijkheden van de fysica zodra het zich in iets of iemand bevond, zonder te aarzelen buiten de gegeven mogelijkheden te treden als dit voor de fabel beter uitkwam, bijvoorbeeld t.a.v. het woordgebruik en de ekspressiemogelijkheden die anders ontzettend beperkt zouden zijn geweest: tenslotte is het een literaire hulpkonstruktie, zoals het boek een fantasiekonstruktie is, hoe zeer het zich aan mij voordoet als realiteit, een realiteit die soms tastbaarder, voelbaarder was dan wat er om mij heen gebeurde. Wie in deze konstruktie een vorm van metafysica wil zien ga zijn | |
[pagina 321]
| |
gang. Persoonlijk beschouw ik Het eerder als een tijdelijk naarbuiten geprojekteerd bewustzijn, een gedachte waarmee ook binnen het boek gespeeld wordt door Lokien (en mij). Iets dergelijks komt vaker voor, vooral bij pijnlijke gebeurtenissen; na gewenning-op-afstand kunnen (her)opname en interne verwerking plaatsvinden - of niet. Voor de rest verwijs ik wat betreft het realiteitsaspekt e.d. naar mijn essay Literatuur als werkelijkheid. Maar welke? De deformaties die in het boek aangewend worden zijn voor zover ik me bewust ben alle funktioneel. Ze worden veroorzaakt door het psychoon, dat zelf uit onbekendheid met alle menselijke fenomenen het gevoel voor verhouding mist t.a.v. processen en handelingen, door mislukte identifikatie, foute interpretatie, enz. Het prikkelt daarnaast waarschijnlijk ook het bewustzijn en de fantasie van anderen. Als het eindelijk na velerlei ervaring toch een bepaald gevoel voor proporties heeft ontwikkeld, wordt dit weer verstoord doordat het, in enigszins gematerialiseerde (protoplasmatiese, ektoplasmatiese?) vorm tevens een soort emotie gaat kennen; heftige emoties brengen opnieuw (beeld)storingen teweeg, zij het tijdelijke, waarna steeds sneller herstel optreedt. Uiteraard lukken aanzetten tot herinnering en verbalisatie in dit stadium ook niet. | |
3Hoewel ik altijd erg veel tijd aan de strukturering van mijn boeken besteed, zonder direkt de slaaf te worden van eenmaal ingenomen vormgevingsprinsiepes, had ik me stellig voorgenomen mij ditmaal alle vrijheden voor te behouden, gezien de aard van het materiaal en het soort boek dat me voor ogen stond: een type kollage of montage binnen de enkadrering van enkele duidelijk tematiese lijnen. Een struktuur of enkadrering moet er zijn, anders valt het literaire bouwwerk uiteen in misschien op zichzelf wel interessante maar overigens losse, onsamenhangende onderdelen; in dit geval zou tevens een tegenspraak ontstaan met de | |
[pagina 322]
| |
basistema's. De vrijheden die ik me wilde voorbehouden betroffen, naast het verwerken van zeer uiteenlopend materiaal, ook de toepassing van gevarieerde stijlmiddelen en literaire genres wanneer dit voor mijn doel beter uitkwam en dit doel was dan: de inhoud van het betekenisvolle materiaal maximaal tot zijn recht laten komen en de idee, de visie, de ‘boodschap’ duidelijk over laten komen en desnoods erin hameren. Het zichtbare resultaat van dit alles zou ongetwijfeld zijn: een onzuivere literatuur (zie p. 328 e.v.): beeldende fragmenten en barokke poétiese passages zouden er een plaats vinden naast dialogen, journalistieke gedeelten, citaten, beschouwingen, statistieken, enzovoort. Voor een dergelijk brokkelig geheel zonder rechttoe rechtaan verhaal is een struktuur van goed doorgekomponeerde motieven van dubbel belang. De hoofdlijnen waren al gegeven, andere vormden zich, soms spelenderwijs. Evenals bij het psychoon het geval was - minder bij Lokien - moest bij het objektieve kompleks van de stad Amsterdam-historie van de stad, leven en bewegen erin - het toestromende materiaal afgeknepen worden wilde het niet oeverloos worden. Het psychoon mocht zodoende niet in de ruimte uitzwermen, iets wat heel wel mogelijk was (vgl. de geest van de gestorven Breekwater) en het materiaal mocht zich om dezelfde reden bij voorkeur niet op buitensteedse evenementen betrekken (de stad als een wereld op zichzelf, mokum een mikrokosmos); daarom geen uitstapjes naar andere werelddelen of landen en zelfs niet naar de provincie (medine)Ga naar voetnoot*, al zat het er wat betreft de funktie van Lokien als pr-man en het karakter van het histories materiaal weldegelijk in, | |
[pagina 323]
| |
met als uitzondering die zich onmiddellijk en dwingend stelde de slavenhandel. Een groot deel van de Amsterdamse welvaart van vroeger eeuwen is gegrondvest op uitbuiting, kolonialisme en slavenhandel; onder het laatste kon en wilde ik niet uit en zoals gewoonlijk ontwikkelde het motief zichzelf en moeiteloos; het bereidde zich al ongemerkt voor in het donker en de schaduw van de ‘drocht’. Donker-schaduw-neger werd een hecht en fundamenteel motief tot aan het einde. Een ander hoofdmotief dat prakties zichzelf doorvoerde was dat van de onderdrukte, de underdog, de hond en een derde-dat nauw met de twee voorgaande samenhing -, dat van de losse lichaamsdelen in alle mogelijke vormen: de gefragmenteerde mens. Bij de onderdrukte groepen bleek tegen het einde de ‘vrouw’ een belangrijke en zelfs dominerende plaats in te nemen, zo zeer zelfs dat ik om het aksent niet te zwaar te leggen in een passage de zij in een hij veranderde. Er zijn zeker nog andere motieven of afgeleide motieven met bijbehorende kenwoorden en symbolen, maar dit lijken mij de belangrijkste. Verder waren voor de opbouw van het boek vooral belangrijk overwegend techniese zaken als het ontwikkelen van parallellen of kontrasten en dialektiese tegenstellingen (die o.a. de sociale verhoudingen weergaven) of/en het veroorzaken van een syncopiese werking bij de bewuste kompositie van het reeds voorhanden materiaal; vooral dit laatste is voor mij een geliefde techniek: wel een verwachtingspatroon scheppen dmv. een zekere regelmaat en het dan verbreken op een onverwacht moment, of ongeveer geven wat verwacht wordt, maar op een iets andere plaats dan de verwachte (meestal iets later) en in een iets andere vorm: niet de chaos of de willekeur, maar de geplande onregelmaat als prinsiepe. Tenslotte moest bij de eindkompositie ook de ritmiese afwisseling van de afzonderlijke onderdelen in het oog gehouden worden, waarbij niet alleen de lengte van die delen een rol speelde, maar ook de aard van de inhoud, de kleur, het dominerende motief of symbool erin, het karakter van vertelstijl of citaat, enz. | |
[pagina 324]
| |
De bedoeling van dit alles was natuurlijk dat uit de kaleidoskopiese fragmenten een beeld ontstond en zelfs een min of meer duidelijk, zij het kaleidoskopies blijvend verhaal. Aan het eind worden om psychoniese redenen enkele motieven nog eens hernomen - (literair-technies gezien bij wijze van kontrapunt): het herinnert zich nu en wat het zich herinnert is pas ‘werkelijk’. Nadat ik al eerder de hoofdlijnen getrokken had, bracht ik de afzonderlijke delen nu onder in een getekend bouwwerk van hokjes waarin overzichtelijk aangegeven stond tot welke motievengroep ze behoorden en welk kensymbool er in voorkwam. Daarbij speelde ik in mijn achterhoofd nog steeds met de idee er zes grote blokken van te vormen, zijnde de zes scheppingsdagen, waarna VII een wit blad te zien zou geven: de geboorte van Kilo in De sirkelbewoners. Het idee was mooi, maar het lukte niet zonder dat een zinvoller kompositie geweld werd aangedaan. Het zijn zeven delen geworden, elk met éen of meer belangrijke gebeurtenissen of motieven als kern. | |
4Mijn taak, te laten zien hoe dit werk in grote lijnen tot stand kwam, is hiermee beëindigd. Ik hoop hierdoor tevens iets bijgedragen te hebben tot de demystificering van het literaire produkt, dat veel te lang is voorgesteld als onaantastbaar en onnavolgbaar, een voorstelling waarbij de schrijvers zelf natuurlijk het grootste belang hadden. In werkelijkheid zijn er echter een groot aantal keuzemogelijkheden, soms - zoals in dit geval - tot op het laatste moment en zelfs dan zijn er nog andere rangschikkingen denkbaar. Hoe groot het aandeel van onderbewustzijn, intuïtie of voorbewustzijn ook mag zijn bij de kreatieve daad - een aandeel dat ik zeker niet ontken -, een even belangrijk aspekt is het zeven van de spontaan opgekomen ideeën, het krities bekijken van de mogelijkheden en de bewuste rangschikking van het materiaal (:de kompositie), al is ook hier een grote hoeveelheid (ten dele weer | |
[pagina 325]
| |
intuïtief of intuïtief geworden) vakmanschap vereist. Ik realiseer me dat het ontstaan van de struktuur zoals ik die hierboven geschetst heb als een veel te simpel procedee is voorgesteld; in werkelijkheid is het een uitkristalliseringsproces geweest dat tussen de bedrijven door zo'n drie à vier jaar heeft geduurd en waarbij een veel groter aantal mogelijkheden is afgetast dan hier blijkt; soms ook moest een mogelijkheid eerst uitgeschreven worden voordat het effekt ervan kon worden overzien. Van de overwegingen noem ik hier nog: nadat het aanwenden van de optiek louter vanuit Lokien of het psychoon als vormgevingsprinsiepe voor het hele boek was afgewezen, stelde zich de vraag: waar vertelt de schrijver en waar mogen zijn stem, toon, stijl doorklinken? Verder: welke vertelde fragmenten en welke ervaren episodes moeten in de verleden tijd dan wel in de tegenwoordige tijd geschreven worden en welke in de ik- of de hijvorm en hier zelfs in de het-vorm (en in hoeverre moet dit volgehouden worden); waar kunnen vervreemdingseffekten funktioneel, dus vanuit de tematiek, toegepast worden (vgl. ook poëzie als vervreemdingseffekt, o.a. in de Natiodam-fragmenten); idem welke schrijfmetodes. Daarnaast moest beslist worden over het al dan niet opnemen van voorgeschiedenissen, van Lokien met name, uitwerking van gezinsleven en werkomgeving, familiale verhoudingen, wat meestal neerkwam op de vaststelling van wat ik niet moest doen, wilde ik mijn greep op het boek niet verliezen; en: kan ik een steen e.d. sensaties meegeven en zo ja, welke, ervaren door het; ondertussen een schuin oog gericht houden op parallelle adamitiese ervaringen bij het psychoon (de blik) en de latere Kilo; vooral het essentiële tonen en veel het invulwit laten spreken, maar wat is essentieel en hoeveel wit is gewenst; enzovoort. Een van mijn belangrijkste bekommernissen was de vraag of ik niet te veel gaf aan informatie en materiaal, maar ik ben er al lang aan gewend dat wat voor de een te veel is voor de ander veel te weinig is, meestal het laatste; bovendien vond ik de in- | |
[pagina 326]
| |
houd van een passage of citaat belangrijker dan de afgewogenheid van de vorm. Wanneer ik bijvoorbeeld de delen in nog kleinere partjes had opgesplitst en verspreider gerangschikt, zou een nog kaleidoscopieser beeld zijn ontstaan, dat voor de liefhebbers waarschijnlijk esteties hoogst bevredigend zou zijn geweest, maar het - soms afschuwelijke - materiaal zou er sterk door geéstetiseerd zijn, wat weer in tegenspraak was met karakter en bedoeling van het boek.) Daarnaast had ik me al veel eerder voorgenomen twee of eventueel zelfs drie versies te maken van hetzelfde materiaal, waarbij de tweede direkter, ingedampter zou zijn dan nummer éen, dat meer vertellende elementen en een grotere hoeveelheid informatie zou bevatten om te lezen en te overdenken; de andere versie zou geschikter zijn voor direkter opname (bv. radiofonie) plus voor liefhebbers van meer gekonsentreerde en eksperimentele literatuur; een derde, nog meer ingedampte versie, nog direkter en met nog minder informatie was denkbaar; deze zou de vorm van poëzie naderen; bij de beide laatste versies, die veel meer nog het karakter van een ‘objektieve’ kollage zouden hebben, zou zelfs het toevoegen van nieuw materiaal mogelijk zijn. Of het er van komt weet ik niet, in ieder geval zal ik een radiofoniese versie maken. Een ander punt waar ik lang over gedubd heb was of ik de oorspronkelijke spelling van de historiese citaten moest handhaven, daar deze het lezen sterk bemoeilijkt en een voortgezette schoolopleiding noodzakelijk maakt. Modernisering zou echter zoveel van het patina van het historiese en van de autenticiteit wegnemen, dat ik besloot het niet te doen, mede in aanmerking genomen dat toch weinig mensen zonder voortgezette schoolopleiding een boek van mij in handen zullen nemen. | |
5Elders heb ik het literaire produkt in het algemeen omschreven als een (tijdelijk) gestold proces dat door de lezer opgenomen en voortgezet wordt. Dat geldt vooral voor een werk als dit. Nadere | |
[pagina 327]
| |
verklaringen over doel en bedoeling blijven dus achterwege. De uiteindelijke realisatie vindt plaats in het bewustzijn van de lezer, die het werk eksploreert, bekommentarieert en zijn konklusies trekt. Het boek wordt hierbij aan hem overgedragen, tegen betaling van een prijs die helaas bepaald is door de marktwaarde bij een geringe omzet, minus een eventuele subsidie. Anderzijds van de nood een literaire deugd makend: hoe hoger de prijs, hoe eerder de lezer zich zal afvragen of hij waar voor zijn geld heeft gekregen, op zichzelf geen afkeerwekkende zaak. Wel zal hij zich misschien afvragen of hij ook moet betalen voor de vele citaten die in het werk voorkomen en die de schrijver van andere schrijvers heeft gepikt. Hierop kan de schrijver in kwestie alleen maar een beetje klaaglijk en kwasi verontschuldigend antwoorden dat juist die delen hem onnoemelijk veel meer tijd hebben gekost dan wanneer hij ze zelf had geschreven of iets van soortgelijke lengte: er is een veelvoud aan materiaal geraadpleegd en alleen al het kiezen kostte soms een bijna lijfelijke inspanning, afgezien van de emotionele uitputtingsslag. Daarom zijn die gekozen delen tijdelijk van mij, ze behoren tot mijn kulturele bagage, maar omdat ze histories en van anderen zijn zijn ze autentieker dan alles wat ik zelf hierover had kunnen schrijven. |
|