| |
[XI]
Handgeven. ((Hand uitsteken; de ander eveneens, schuin vooruit, op elkaars buik gericht. Tot zijn paniek schiet zijn hand langs de andere heen; zonder in staat te zijn de hand nog tegen te houden vervolgt deze zijn weg en steekt messcherp door het lichaam van de bezoeker; komt er aan de andere kant weer uit; verlengt zich nog een meter of zo en veert dan weer terug, terug tot een formaat kleiner dan normaal: softenonhandje. Nieuwe paniek. Waarna de hand snel weer aangroeit en zich herstelt.
Daarna probeert hij het opnieuw: vliegensvlug hand uitsteken, de hand van de ander grijpen en drukken, ferm, met een onhoorbare zucht van verlichting en enigszins verbaasd dat de ander normaal reageert.))
Glimlachen. Blij j.t. zien... Ga... Hoe langg...? Handen vliegen door het vertrek, ogen, monden - settelen zich tot herkenbare, bekende gezichten, gestaltes, misschien éen sekonde verwrongen maar dan weer volledig vertrouwd... Lang niet gezien... jullie...? ... de kinderen...?
Fried gaat op de schoot van Bender zitten en glijdt dan af naar de lege stoel naast hem - vergissen is menselijk - drie, vier van de aanwezigen wisselen ogen met de aangekomenen, tuiten hun lippen - ddzzahh - lippen veren weer binnenwaarts... jonger op geworden... dank je... mooie jullrrk... Teo legt een brede jat op Titia's beide volle borsten tegelijk - kan niet, fysiek onmogelij k! - daarna op éen enkele borst - daarna... jezus // Ga zitten, ga zit- | |
| |
ten allemaal! //
Koffiekopjes zweven van tafel naar hand, naar mond (als bestuurd door onzichtbare handen), naar Birgitta, Fried. Woorden worden uitgewisseld, glippen ene oor in andere oor uit en een ander weer in of alle oren tegelijk, blijven hangen wellicht, zweven. / Onder nieuwe staande lamp met enorme, halfronde boog van blinkend chroom die bijna de halve kamer overspant. Daarnaast nog wel vijf andere lichtpunten en -ornamenten. Mooi. Goed. Knipperen even, helder oplichtend en weer dovend. Dan stabiel. Goed. Glimlachen. Lachen. Als het niet werkelijk was had hij het tot werkelijkheid bijeen kunnen fantaseren, of het had een televisietafreel kunnen zijn door een ander ontworpen en uitgebeeld.
Waldo zegt: - Hebben we je laatst niet op de televisie gezien, bij de opening van...
-Nee, zei hij, dat was ik niet.
Hij leek anders sprekend op je.
-Kan zijn.
-Wie was het dan?
-Iemand anders op wie ik lijk...
-...
-Alle Nederlanders lijken tegenwoordig op elkaar, vooral op de tevee.
Gelach.
-In zwart wit kun je ze helemaal niet meer uit elkaar houden.
-Moet je kleurentevee nemen... kun je de mensen tenminste aan hun kleren herkennen, of aan hun huidskleur.
-Moet je wel een huidskleur hebben.
-De waarde van uw kleding is uw eigenwaarde.
-Gek hè, een kleurloze neger of chinees bestaat niet, alleen een kleurloze blanke.
-Huidskleur als eigenwaarde... black is beautiful...
-Playtex-nu ook in huidskleur.
-Jezus, hou op, zei Bender, daar krijg ik de hele week al buikpijn van.
| |
| |
-Neem aspro-bruistabletten.
-Certiform-herenondergoed - een tweede huid - laat uw vel vrij ademen.
-De waarde van uw kleding is uw eigenwaarde.
-Stop!
-Miljoenen vrouwen over de hele wereld hebben plotseling een beter figuur.
-Met...
-Hou op in godsnaam.
-Mensen verrijkt met textieldeodorant.
-Wie wil er nog een petit-four?
-Drie halen, twee betalen.
-Hou op zeg ik je.
(Er zit iets in, dacht hij; voor veel mensen, vooral jongeren en arbeiders had kleding iets emancipatories, versterkte hun gevoel van eigenwaarde. Verdomd. Naakte mensen leken nog meer op elkaar. Moos die over de muur van het nudistenkamp gluurdeof was het de Tuin van Eden? - kon niet eens zien wat mannen en wat vrouwen waren omdat ze geen kleren aan hadden-oude mop, twintig jaar later toch nog zinvol. Welke blanke heeft de witste huid? Een homo gewassen in Omo.)
-Jij denkt, zegt Titia, verwijtend haar vinger heffend, Lokien denkt op een avond als deze waar andere mensen bij zijn... genant...
trekt aan puntje van zijn neus...
Een auto rijdt door de muur, eerst het scheurende geluid van het wegrijden (bij wijze van voorecho), geklaxonneer (drie maal kort), daarna de auto zelf (: echo in de vorm van een auto), schiet dwars door de kamer en de drukpratende gasten heen zonder dat iemand het merkt / verdwijnt. Een vogel, een duif, een spreeuw vliegt door het ommuurde, met tabaksrook bezwangerde uitspansel, gevolgd door een vlucht krijsende meeuwen, maar niemand die het hoort.
-... moet bij het denken de hulporganen niet onderschatten, zei hij. Sommigen wrijven met een vinger langs hun neus, anderen
| |
| |
plukken aan hun linker oorlelletje - nooit het rechter!... maken het lichamelijker... opwindender...
Fried: - Jij trekt altijd aan een uitstekend neushaartje.
Een beetje verontwaardigd, alsof ze een intiem familiegeheim had prijsgegeven: - Altijd, altijd... hoe vaak is altijd?
Teo zei: - Vroeger kreeg ik mijn vruchtbaarste ideeën als ik onaneerde en om niet te vlug klaar te komen aan iets anders dacht, in het wilde weg.
-En nou dan, zei z'n vrouw. Of heb je daarom niet zoveel vruchtbare ideeën meer?
-Barst open, zei hij. Zo zie je wat er...
-Er zijn er ook die met hun tong tegen de binnenwand van hun wang schuren of hun lippen tuiten in de vorm van een zeeanemoon, om over eenvoudiger dingen als over het onderkinnetje wrijven maar niet te spreken.
-De meeste mensen denken trouwens helemaal niet bewust als ze hun beste ingevingen krijgen...
-Nou, de meeste...
-Einstein zei dat hij zijn geniale vondsten het eerst in min of meer heldere beelden zag, soms zelfs van een letterlijk gespierd karakter, maar nooit in woorden. En Norbert Wiener, je weet wel de vader van de cybernetica, die sliep soms tijdens het collegegeven en zijn studenten waren dan gevleid want dat betekende dat hij naar hen luisterde en hun vragen kon beantwoorden. Als ie niet sliep dacht hij altijd aan andere dingen, fundamentele problemen. De man kon aan twee dingen tegelijk denken.
-Maar dat was dan ook een genie, zei z'n vrouw.
-In ieder geval moet je de hulporganen waarmee gedacht wordt niet uitvlakken, zei hij, die zijn enorm belangrijk bij het tot stand komen van ideeën en alle uitstekende lichaamsdelen kunnen er voor dienen, ook de armen en benen en...
-Ik kan me heel goed voorstellen dat een invalide zonder armen en benen of een volwassen softenonmens...
-O god, begin je weer, zei Birgitta. Jij zult je die dingen niet goed kunnen voorstellen...
| |
| |
-Soms denk ik, zei hij, ik zou best wat meer intelligentie willen hebben, maar dan denk ik: wat moet ik er mee doen, doen,
doen.
Het holle geblaf van een hond - een bokser, domicilie houdend op tweehoog - weergalmend in het trapportaal - irritatie - waarna het dier enkele sekondenlang hondsdol en agressief door de kamer springt, in alle luchtlagen van vloer tot zoldering, tussen hoofden en benen door, koppen en glazen en schaaltjes met nootjes en zoutjes omwerpend, snel tegen een stoelpoot pissend, waarna hij even snel de benen neemt en niemand die er op reageert, ook hij niet. De kopjes en glazen, met inhoud, herstellen zich in hun oude stand. Even voelt hij een haast onbedwingbare neiging zich op zijn knieën te werpen en aan de stoelpoot te snuiven en te blaffen. Dan is de verleiding alweer voorbij. Het voorval vergeten.
/ ... vooruit dan maar, je mag net zoveel drinken als ik wil... Hij? Hou op, hij geeft net zoveel uit aan drank als ik aan de psychiater... Akkoord, akkoord, de ene mens is de andere niet... Ik trek altijd driekwart van mijn drankrekening af van de belasting... komt belastinginspekteur, vindt het teveel, zeg ik verontwaardigd: Maar meneer, u denkt toch niet dat we dat allemaal zelf opdrinken? - Nee, zegt ie, nee, neemt u me niet kwalijk mevrouw... Wat, wat zei je?...
/ Geërgerd keek hij naar een heel orkest van auto's, bromfietsen, motoren dat luid en geïrriteerd toeterend door de kamer reed... de tirannie van hun drift... paar sekonden oponthoud... tuig... motoren van adrenaline, i pk, tuig... (Waldo:) Ik zal God op mijn blote knieën danken als ik doof ben; heb ik eindelijk geen last meer van het lawaai... Zal ik... Ja graag... / We zien elkaar veel te weinig... // Soms plotseling de vaag of half aanwezige schim van iemand die ze kenden (: hij, Fried, de anderen), in en door woorden opgeroepen en die luttele woorden later weer in het woordloze niets oploste, soms nog even dreigend of beminnelijk op de achtergrond zwevend (: bovenlichaam op ooghoogte), plaatsmakend voor een nieuwe persoon,
| |
| |
politicus, sportman, schrijver, bediende uit een delicatessenzaak, popster, tv-verschijningen, die op hun beurt weer verdampten tot onzichtbare aanwezigheden of opvallende afwezigheden, enzovoort. Woorden, woorden... // We zien elkaar veel te weinig... Jullie moeten weer eens... / Niet ieder mens is ... /
Iedere keer als zijn auto gerepareerd moet worden heeft ie maagklachten. Pas als de rekening betaald is gaat het langzaam over. / Het wordt tijd dat die auto dan eens naar de psychiater gaat... Bordje in spreekkamer: no cure no pay. / Hahaha! / ... / Zo komt Splinter door de winter... / ... / telefoon. Ja? zei hij, met wie? met wie?... O ja; sorry, ik heb momenteel bezoek zoals je hoort - mag ik je morgen even terugbellen?... Goed ja... dag... Wat? wat zei je?... Nee, ik zei niets... Ja. ... Hahaha... zeker de bvd... En //
Opnieuw gevangen in een van die draden (: soms), als in een web van gerichte krachten waaruit ontsnappen haast niet mogelijk is wanneer het er eenmaal in zit: vooral in momenten van argeloosheid en energieloosheid. Razendsnel voortgeplant worden, en terug, een snelheid die zelfs voor hem, naar het weet, onachterhaalbaar is. / ... zzrr, rrtt, ttll, mmm... jaw... aar... / ... en co... zei... / ... ttllmm, ttllmm, rrr, daaadaaa, krrr, akkakkakk, krrrr, tzzmm, tzzmm, tzzmmm... heen en weer geschoten: tamelijk zwak maar ervaarbaar en steeds meer duidbaar... / eeft'n om egen... trreu... rdige... toen... ingij aan de at? at?... ja... Verest... e... e?... Aaa... / Wat? wat zei je? - Nee niets. - Hahaha... zeker de bvd... Dag! /
Pas toen de lijn, trillingloos, stierf, stopte het; het bleef opnieuw betekenisloos achter. Schoot weg, als steeds onvoldaan, een van klank en trillingen ontdaan woord, woorden. En terug //
Als een kleine konkrete engel in nachtjapon de verschijning van Gwen in de deuropening. -... wakker geworden.
-Kom maar, zei hij, kom maar. Al die woorden maken ook zoveel lawaai hè (: woorden in mensengedaante, luidruchtig).
Ze springzweeft op hem toe, tussen zwevende glazen, asbakken,
| |
| |
hoofden door, rakelings langs het fantoom van een ronkende vrachtwagen. Keelremmen protesteren. Gelach. Duikelt eenmaal om haar as alvorens op zijn schoot te wippen. Wrijft haar wang langs zijn nu licht bestoppelde wang. Fried achter hem. De heilige familie-drieéenheid, omhuld door de lamswollen glimlach van de gasten.
-Wat wil Gwenneke hebben?
-Glaasje wijn.
-Geen denken aan.
-Kan ik lekker op slapen.
Pijnlijk hoog gelach, dat even de dunne gehorige muren van de flatwoning doet instorten en de benedenburen tegen de zoldering = hun vloer doet bonzen, àwww. Hij stampt terug, waarbij zijn voet door de bordkartonnen vloer heenschiet.
Trekt zijn voet terug. Tikt met het topje van zijn middelvinger op het puntje van haar neus. Zegt: - Je mag nog een wens doen. Waarop ze natuurlijk wenst dat ze de hele avond op mag blijven.
Warm nu. Bezwaar van de vele lampen. Niet aan gedacht. Lampen nemen even af in lichtsterkte, doven half - schrikt - lampen knipperen even en lichten weer op. Goed. Doet zijn jasje uit. Rook begint op zijn keel te slaan. Rookt zelf sinds anderhalf jaar niet meer. Leeftijd waarop je eraan begint te denken, dat wil zeggen aan longkanker. Ik zou iedereen wel willen toeroepen: Stop met roken, dan gaat min gemiddelde leeftod omhoog!
Ziet hoe Waldo een meterslange arm uitsteekt en met zijn hand onder Titia's rokken graait terwijl het gesprek tussen hen gewoon doorgaat. Niemand ziet blijkbaar iets ongewoons. (Had het al lang in de gaten. Zat haar de hele avond al met zijn ogen-op-steeltjes-te versieren.) En plotseling zitten alle vrouwen met ontbloot bovenlichaam te praten en de gulp van Waldo barst open als een tulp. De warmte in de kamer, van lampen en lichamen, begint al menselij keren lichamelijker aan te voelen en te ruiken, met een lichte geur van transpiratie bij wijze van menselijk ozon. Lekker.
| |
| |
Gezellig. Met lekkere drank. Woorden. Maar in plaats van opgewondener te worden zoals de anderen voelt hij zich al kalmer worden, bijna gerustgestelder. Inmiddels is ook het kamerinterieur zich gaan stabiliseren (: of zijn blik?). Een enkele maal konstateert hij nog, nauwelijks met bevreemding, laat staan verbijstering, dat een oor of been gedraaid aan een lichaam zit, de tafel of de antiekkast een decimeter boven de vloer zweeft, de lampen knipogen en soms zelfs even rood, oranje en groen worden, een auto of vogel door de kamer schiet, maar amper een paar sekonden later hebben de normale verhoudingen en relaties zich hersteld. Tenslotte treedt een komplete stabilisatie in. Toch ervaart hij het nauwelijks als een opluchting, heeft eerder een gevoel dat iets hem is ontsnapt buiten zijn wil om - /
Fried: - Het verleden nadert ons hoe langer hoe dichter. Nu wordt de mode van tien jaar geleden al herhaald. Als je je kleren tien, vijftien jaar laat liggen kun je ze weer opnieuw dragen... /
|
|