buik, rug... trappelen, met mijn uitsteeksels, klein, klein... niet groter worden... nooit... zo goed... Trappelen - ik - kraaien - ik - k - i - i... i... i... is goed... willen.., ik... willen...
Dan: zweven... zweven... omhoog, naar mij... tututu... ontvangen worden, door mij... tututu... zweven, verzaligd... en zuigen, zuigen - slikken, verzaligd... tututu... en worden... worden, vlug, vlug... ik / en uitdijen... worden... een enorme borst - een enorme mond - zijn - en zuigen, slikken - uitdijen... tututu... wegzinken (in mij)... zijn... grenzeloos, vormloos...
Dan: voel als vanboven bewustzijn neerdalen - het - licht - een onbestemd, dreigend gevaar. / Snel terugtrekken, mond onthechten van borst, tranen ontwikkelen... huilen... ik wil geen...
Tatata... tata... de grote witte glimlach boven mij... troostend... sussend... tata... licht... is goed?... goed?!