[X]
Aan de indringende kou was het bijna gewend, tenminste voor zover het 't dode vlees was: een al kleiner wordend deel van wat oorspronkelijk een veel groter geheel was. Het restant, tot minder dan de helft teruggebracht nu, werd gekonserveerd door dezelfde kou (: goed). Onbeweeglijk hangen (: goed). Wachten; niet eens voortvegeteren. Wat dreef hem hiertoe? Wachten (niet zijn: goed).
Opnieuw werd een deel uit hem gesneden, pijnloos (:goed); het trok zich terug in het nieuwe restant:: zijn enige nut dat het eetbaar was, begeerd en verteerd werd en kracht leverde aan anderen (wist het, wist het). Goed. Dacht (zwakjes): lang zal het niet meer kunnen duren, uit puur praktiese redenen al niet. Dit koele, statiese en zo heel anders dan in een levend lichaam,