Naast hem op het gazon het nieuwste natuurwonder. Jarenlang was daar tot grote verrukking van Mirjam en hem een cirkel van kleine paddestoeltjes opgeschoten. Als ze gasten hadden voerde hij soms binnen de kring een 30 seconden durende heksendans uit. Nadat hij vanwege het slechte weer een dag of tien niet in de tuin was geweest had hij vanochtend, uitzonderlijk vroeg in het jaar, een heel andere figuur aangetroffen: in plaats van een grote paddestoelcirkel hadden zich twee kleine kringen gevormd die elkaar raakten - alsof de grote zich als een amoebe had gedeeld -, terwijl hun raakpunt werd gesneden door een rechte, bestaande uit dezelfde kleine paddestoeltjes; de uiteinden van de rechte bogen zich om, het ene naar rechts, het andere naar links: het begin van twee wijdere heksenkringen om de andere heen? Het had hem met stomheid geslagen en hij vroeg zich af of hij de figuur aan zijn vrienden zou durven tonen; niemand zou geloven dat hij de paddestoeltjes niet zelf zo geplant had.
Hij schudde zijn hoofd en schouders als een droogzwemmer, de denkbeeldige zandkorrels van zich afschuddend.
Op een van de tijgerbloemen liet zich snorrend als een kleine helikopter een bij neer, speurend naar goede kwaliteit natuurhoning. Nou, dan was die hier aan het juiste adres. En even ervoer hij een lichte trots dat de bij een bloem in hun tuin uitgekozen had en nog wel een bloemkelk die maar één dag van zijn plantenleven openstond.
Hij schakelde de rug van de stoel in de laagste stand en