- ... maar dan nog hebben we ons leeftijdsloze ik in ons dat ons als een fantoomlijf op de been en jong houdt.
- Viva! viva!
- Het is een gek fenomeen, zei hij op bedaarder toon; en het wonderlijke is dat ook ik het een beetje heb gevoeld.
- Ach kom, je hebt je been toch nog.
- Nee, heus waar. Ik kon mijn echte been niet bewegen en de knie niet buigen, maar mijn spookbeen kon het wel.
- Het omgekeerde komt ook voor, zei Bender, het schijnt dat een spookledemaat zich op den duur aanpast aan de prothese.
- Dan kun je dus pijn krijgen aan je prothese, je kunstbeen, je kunsthart. Krankzinnig.
- Fantoomledematen voelen zo reëel aan dat je soms vergeet dat je de echte mist; je wilt er bijvoorbeeld op gaan staan en tuimelt dan om of je wilt je met een spookhand krabben, steekt hem uit om de deur te openen.
- Hans Christiaan Andersen, de grote sprookjesschrijver, had z'n leven lang last van tandpijn, allemaal psychosomatisch weet je wel. Steeds opnieuw liet hij een tand trekken en toen de laatste getrokken was kreeg hij pijn aan z'n kunstgebit. Dat soort pijn. Weerpijn.
- Ik vraag me af wat je zou voelen als je een kunsthoofd kon krijgen. Pijnlijke spookgedachten, spookbeelden van een spookmens? (Krijn)
- De wereld in je hoofd is nu ook al een spookwereld en alle mensen erin zijn fantomen, met inbegrip van jezelf.