[2]
Eerst nam het verkeersruisen toe, de eerste claxon al, zo vroeg (de eerste verkeersfout / ongeduld, terwijl de verkeerslichten nog niet werkten) - fietsbanden waren alleen hoorbaar als het geregend had, het zuigen - dan het gestamp en gerochel van de slaapkamermuur links - en ondertussen zwol het geruis buiten verder aan, de afzonderlijke geluiden overstemmend - daarna kindergekir, gehuil beneden, een zware mannenstem. De buitendeur die sloeg, één, tweemaal. (Later vaker, maar toen was de vrouw al opgestaan.)
Het zweefde tussen de bladeren van de iepenboom door op de Prinsengracht, lpl, lpl, lpl, zachtjes, zachtjes, tussen de winkelhuizen van de drukker wordende Leidsestraat, langs het gebouw van de Stadsschouwburg, omhoog over baksteen, zandsteen, gevelrichels, over het dak. En daalde weer.
Hechtte zich één moment op het glanzende lak van een auto en reed een paar straten mee / onthechtte zich en danste luchtig over het water van de Stadhoudersgracht / kon bijna de trillende lucht die erboven hing voelen, bijna ...
Zag hoe een half diervormig lichaam zonder huid maar wel met poten vanuit een vrachtauto een winkel binnengedragen werd / op de rug van de man die een met bloed bevlekte witte jas en capuchon om had / onmiddellijk erop kwam hij terug voor de tweede helft van het kadaver (voedsel, wist het) ... Hoorde het suizen van de stroomafnemer langs de tramdraden in de straat - zzz -, het gekrijs van twee meeuwen die vlak langs hem heenscheerden, stemmen in de diepte .. van oud brood ... waarom geen ... kampioen op de 100 meter vl ...
Zag door een ruit hoe een vrouw zich twee, vijf, tien maal met gestrekt bovenlichaam vooroverboog en opverend de armen hoog boven haar hoofd uitstrekte / daarna met haar schouders rolde, afwisselend naar voren en naar achteren / op 1 been ging staan, de andere dij geheven, de handen in haar nek, de ellebogen naar achter gedrukt / daarna weer gewoon ging staan op haar twee benen, zich krabbend in haar buikhaar // en plotseling opkeek naar de ruit / schrok / snel een kamermantel om zich heen wierp / nogmaals keek, ongelovig, en glimlachend haar hoofd schudde maar toch de mantel aanhield en zich achter de kaptafel zette, zo nu en dan een weifelende blik over haar schouders werpend in de richting van het venster // inbeelding // daarna de mantel weer van zich af liet glijden en, zich omdraaiend op het krukje, de benen uitdagend van elkaar deed en naar het venster keek / voelde niets en glimlachte opgelucht.
/ En zweefde verder (het), geladen met een lichte hilariteit, elektriciteit van een vrolijk karakter ∷ niet langer neutraal zoals vroeger (hoe lang al) - en verder / waar, op wie het stootte en stuitte een kettingreactie teweegbrengend van schrik, verwondering, ongeloof, geloof, mutaties, transformaties, gericht of ongericht, terloops of blijvend en met geen ander gevoel (wens, wil?) dan te willen, te voelen, te worden: wát deed er voorlopig niet toe ... daarna ...