In plaats van te lopen namen ze een riksja. Mirjam keek met bedenkelijke blik naar de vogels, die al spiralend boven hun vehikel mee leken te vliegen. - Zouden ze ook je ogen uitpikken als je op je rug in het veld ligt te slapen? vroeg ze.
- Zelfs van grote hoogte schijnen ze te kunnen opmerken of je dood bent of niet. Maar ik zou niet graag op mijn rug in het veld liggen, bekende hij.
Op de door de zon geblakerde eindeloze vlakte lag het omgespitte land in droge kluiten te wachten op een natter seizoen. Hier en daar struinden een paar geiten of schapen rond of hurkte een inlander; stond hij op, dan bekeek hij soms uitvoerig zijn drol alvorens zich te bukken, waarschijnlijk om vol welbehagen de kerrie- en tandoorigeur op te snuiven.
- Racist, zei ze lachend zijn gedachten radend. Of had hij het gezegd?
- Ik vervolg alleen maar een beeld uit een ander boek, zei hij, dat van de ‘turd world’.
Weer een kwartier later stonden ze dan, een decennialang gekoesterd verlangen vervullend, eindelijk oog in oog met het tijdloze wereldwonder. Links, hoog boven de rivier het witmarmeren mausoleum met uironde koepel en de twee kleine koepeltjes, de vier losstaande minaretten, de langwerpige ondiepe vijver die de blik als vanzelf naar het mausoleum leidde dat zich rimpelloos en mysterieus-reëel in het water weerspiegelde; het was allemaal van een grote volmaaktheid en veredeling, ook de ruimtelijke verdeling, de patronen van vensters en stenen, de uitsteeksels, de stenen ringen om de minaretten.
Tegenover dit absolute kunstwerk, waaraan 22 jaar lang door 20 000 man onaflatend was gewerkt, had de bouwmeester in de laatste decennia van zijn leven een exact spiegelbeeld van zwart marmer laten optrekken, op zich al een vondst die van een groot visionair vermogen getuigde en