alles de ogen te sluiten, niet bereid of in staat als zij zijn de tekenen te verstaan. Gelukkige mensen, besloot hij.
- Wat houdt het dan voor onheil in? vroeg ik.
- Wat zou het kunnen inhouden, zei de heer Grunsven, dat ziet toch een blind paard. De gevolgen zijn heel eenvoudig niet te overzien, voor de wereld niet en niet voor dat deel van de kosmos waarvan wij kennis kunnen nemen. De dood verkeert in een vergevorderd stadium.
- Van wat?
- Van ontbinding natuurlijk, van natuurlijke ordeloosheid, een zeldzaam geval van bifurcatie in de evolutie. Zo nu en dan stuiten we op tekens die erop duiden.
Hij wees opnieuw beschuldigend naar de grond en toen naar mijn persoon, alsof deze het derde toegevoegde lijk was, het derde neergeworpen mikadostokje en even moest ik een impuls onderdrukken mij op de grond uit te strekken naast de dode vogel en de muis, als een doodgeboren en toch doorgroeiend foetus, in de hoop dat ik iets zou betekenen.
- Maar bijna niemand die de tekens opmerkt of correct weet te duiden, zei de heer Grunsven geërgerd. Hij strekte zijn arm uit als een profeet en het leek of de wolken zich achter zijn hoofd opstapelden als op een barokke prent. Mopperend: - Het is in het algemeen als met mensen die slecht zien: sommigen zijn ziende blind en anderen zien dezelfde dingen totaal anders of duiden ze anders.
- Een waar woord, zei ik. En grapte: - Maar ik heb tenminste een bril op m'n neus, met krachtige glazen, dioptrie min 69.
De niet zo oude heer Grunsven bekeek mij ironisch-aandachtig en zei insinuerend: - Schrijvers zijn mensen die een al of niet denkbeeldige bril opzetten en dan luidkeels roepen: Kunnen jullie me nu goed zien!
- Die zit, hè, zei de niet zo oude heer Grunsven meesmuilend en hij voegde er troostend aan toe: - Trek het je