9
Op weg naar de Nieuwmarkt met klein-Chinatown eromheen werd hij plotseling overvallen door een gevoel ingekapseld te worden, gehuld als in een langzaam dichter wordende wolk van dwang en abstracte ideologie, ja een van een hoog geconcentreerde, bijna mythische orde, een gevoel tegelijk heel vaag en heel uitgesproken, als een nog niet geïsoleerd hormoon in het bloed; het was alsof hij zich bevond in een atmosfeer van opgeloste en zich oplossende óf zich vormende beelden, eidolons die niet meer of nog niet geduid konden worden, nét nog niet, microscopisch kleine chips, als stofdeeltjes meegevoerd op de lucht die hij inademde en die hun aanwezigheid al dwingender kenbaar maakten. Het had de andere kant op kunnen gaan, de meer luchtige, speelse - wat ook wel gebeurde, het hing van zijn stemming of van het wisselvallige atmosferische humeur van de stad af -, maar dit keer was het een sterke dwangmatigheid die hem benauwde en belaagde, een van al dictatorialer wordende aard die dreigde uit te groeien tot een dwangstructuur, een al duidelijker, grijpbaarder die, door angst omgeven, op het punt stond een herkenbaar-concrete gedaante aan te nemen, terwijl de angstaura eromheen al voelbaarder werd.
Hij verhaastte zijn pas, wenste niet te weten, lopend met lichtgebogen hoofd en schouders alsof hij ergens onderuit moest zien te komen, zo snel mogelijk.
En ineens was het weg, midden in de Warmoesstraat. Ontsnapt. Hij was ontsnapt, aan de druk en de dwang die hem zouden hebben gewacht als... Hij voelde zich op-