1669 [D'uytmuntende Eromena liefd-en-helde-geval]
J.F. Biondi. D'uytmuntende Eromena liefd-en-helde-geval [...]. Vertaelt door S. de Vries. Amsterdam, Jacob Benjamyn, 1669. uba 1060 G 31.
De vertaeler Aen den bescheydenen leeser.
1Weerde Lands-lieden:
2[...]
3'Hou my verseeckerd, dat gy in dit Werck sult vinden, niet alleen bysonder
4aengename en lees-weerdige Gevallen, aenmerckelijcke Leeringen, beweeglijcke
5Vermaningen, en getrouwe Waerschouwingen, maer oock seer
6welspreeckende, en onder deselve soo diepsinnige, en met een verhevene Stijl
7voorgestelde Redenen en Stoffen [...].
8[...]
9Men siet hier de haetlijckheydt van den Haet; de lieflijckheyd van de
10Liefde: De schricklijckheyd van Verraed; de weerdigheyd van de Getrouwheyd:
11De schendlijckheyd der Herneckigheyd; de prijslijckheyd der
12Gehoorsaemheyd: De schelmagtigheydt der Wreedheydt; de vriendlijckheydt
13der Barmhertigheydt: De bedwelmtheyd der Droefheyd; de lustigheyd der
14Blijdschap: De raserny des Yvers; de gerustheyd des Vertoruwens: De
15vuyligheyd der Ontught; de luyster der Eerbaerheydt: De gevaerlijckheyd
16der Eergierigheyd; de wel-tevredenheyd der Vergenoegingh: Kortelijck, een
17welgetroffene Schildery, vertoonende den innerlijcken aert van allerley Menschelijcke
18Gemoeds-bewegingen.
19[...]
20Misschien sullen eenige naeuwe Ghewissen, 't Opschrift deeses Boecks
21ghesien hebbende, 't selve daedtlijck veroordeelen, en over eene kam
22scheeren met de Schriften van Amadis, of andere diergelijcke, welcke
23meer dienen, om quade bewegingen in de Menschen te verwecken, door
24de dertelheydt der voorstellingh, als datse deselve souden uytblusschen,
25door een bytende plaester op 't vuyle vleesch te leggen.
26De sulcke antwoorden wy met aller Eerbiedigheyd: Dat wy ons vyand
27verklaeren van al soodanighe Boecken, die tegens de Deughden, en
28insonderheyd tegens de Deughd van Eerbaerheyd loopen, houdende deselve,
29niet alleen gevaerlijck, maer oock ten hooghsten schadelijck, wijl boose
30t'saemen-spreeckingen en quade redenen goede seeden verderven.
31Maer dit werck van d'Heer Biondi heeft een geheel andere schickingh,
32en een gantsch ander ooghwit. 'k Sal al hier niet mijn oordeel stellen,
33maer dat van dien Geleerden, en door sijn veelderley in 't Hooghduyts