Het masker van de wereldt afgetrocken
(1935)–Adriaen Poirters– Auteursrecht onbekendToe-maetjen.Ga naar voetnoot2. DIt vraeghtjen, Philothea, leggh' ick noch in u schuytjen eer ick u laet varen. 'T is een ghedenckweerdigheGa naar voetnoot3. gheschiedenisse, die ten naesten by slaet op mijne voorgaende redenen, ende al wort dit verhaelt by eenen Bisschop van Vranckrijck, soo sal Nederlandt evenwel (vrees' ick) daer al part en deel in hebben. Ende 'tgene desen Fransman over-quam, sal misschien al menighen Vader of Moeder naer hun af-sterven zijn ghebeurt. Hoort dan: Eenen Vader hadd' dry Sonen: ligghende dan op sijn sterven riep den oudtsten, hem vragende, wat hy sal doen voor de ziele van sijnen Vader, die hem soo schoonen goedt achterlaet? Hy antwoorde: Monpere, ick sal een Capelleken doen stichten, ende daer alle Vrijdagh een zielmisse laten singen. Hy vraeght aen sijnen tweeden Sone, wat godtvruchtighe wercken hy tot troost van sijnen overledenen Vader soud' op sich nemen? Hy gaf voor antwoordt, dat hy twee Capellekens wou doen timmeren, ende alle Vrijdagh twee Misse in 't Musieck doen singhen. Ten lesten riep den Vader sijn jonghste Soontjen, sijnen lieven Benjamin: Hoort ghy wel de danckbaerheydt, ende | |
[pagina 117]
| |
sorghvuldigheydt uwer broederen? (seyd' hy) ghy en moet uwen Vader dan oock niet vergheten. Och Monpere (sprack desen) verre zy dat van my; jae dat meer is, ick sal alleen soo veel voor u doen, als sy alle beyde te samen. Wel lief kindt, seyd' den Vader, dat is goedtjonstelijckGa naar voetnoot1. ghesproken; seker ghy thoont dat ghy uwen Vader met groote danckbaerheydt zijt beminnende. Ick en twijffel oock niet of ghy sult uwe belofte met groote standtvastigheydt uyt-voeren: even-wel soo ben ick keurigh om te weten, hoe ghy dese dry Capellekens endeGa naar voetnoot2. dry Missen te weghe sult brenghen; aenghesien ghy, ghelijck ghy den jonghsten zijt, oock minder erf deel als ieder een van uwe broeders sult ontfanghen. Waer op hy met korte woorden antwoorde, dat sijn twee broeders wel beloofden, ende niet met allen souden doen, ende oversulcks dat hy dan lichtelijck soo veel als sy, kost ghelooven: ende soo ghebeurde 't. Men seght, LieveGa naar voetnoot3. Philothea, dat Sotten ende Kinders de waerheydt segghen: ick geloove altijt dat desen niet verre over den doelen sal hebben gheschoten: want het gaet soo, ende de erfghenamen en sullen van het hun niet veel uyt-gheven, aenghesien sy noch wel derven (Godt betert) de Legaten van de Weesen, ende van Gasthuysen achterhouden. Peyst hoe dat die moeten krijten als sy achter sulck een lijck-kiste naer de Kercke volghen, wiens koffers sy te vooren al naer huys hebben doen sleypen. De vigghen schreeuwden dat de Sogh' was ghestorven;Ga naar voetnoot4. maer als sy hoorden datter in het testament stondt, dat sy eeckelen souden eten, doen lieten sy het vercken ligghen, ende zijn met blijdtschap naer den back gheloopen. Jae de broeders selfs van Ioseph, als sy hem inden sterf-put hadden gesoncken, ghinghen sy doen nietGa naar voetnoot5. sitten om te eten? Ick segghe dan, om te sluyten, dat den Vreck my al te geck is, om dies-wil dat hy syselven gheen goedt en doet, dat nochtans loffelijck is; | |
[pagina 118]
| |
Ga naar voetnoot1. ende dat hy 't sijn verspaert voor eenen slampamper; dat berispelijck ende bespottelijck is. Om uwe vermoeytheydt in het lesen wat te versetten,Ga naar voetnoot2. Philothea, soo moet ick u vier Raetseltjens uyt-gheven. | |
Ten eersten.
Welcke is de alder-sterckste letter van den A. B. C.?
| |
Ten tweeden.Wat is dit? Godt en sagh het nimmermeer,
eenen Boer siet het alle dagh, eenen Koningh
als het hem ghebeuren magh.
| |
Ten derden.
Daer is wat in Parijs, dat het in Parijs
niet en waer, Parijs en sou gheen
Parijs zijn, maer het sou pays zijn.
| |
Ten vierden.
Wat plaets isser op aerden, die de Son
maer eens en heeft beschenen?
Ga naar voetnoot3. Philothea, soo ghy u op-gheeft als aen de uyt-legghinghe niet konnende gheraecken, soo seggh' ick om u den wegh te baenen, het is: De O. Sijns ghelijck. De R. Den grondt van de Roode zee. Doch is al te veel gheklapt. Dit naer-volghende is treffelijck gheseydt:
Vin sur lait c'est souhait;
Lait sur vin c'est venin.
| |
[pagina 119]
| |
Dat is:
Wijn op melck ghenomen
Sal u wel bekomen;
Maer melck op wijn
Dat is fenijn.
Sedelijcke ende breedere uyt-legghinghe hier van.
Als iemandt van eenen kleynen staet (daer hy maer pap, ende moes, ende melck en at) kan op komen tot een rijcker fortuyn, soo dat hy nu eenen maeltijdt ter eeren magh houden, ende sijn gasten met den wijn beschencken, dat gaet wel, dat is wijn op melck: maer als iemandt uyt sijn goedt ende middelen (daer hy daghelijcks eenen mooyen pot wijn op mocht verteiren) vervalt in armoede,Ga naar voetnoot1. soo dat hy met pap ende melck moet op-springhen, dat is slechten tijdt, dat is melck op wijn nutten, dat is niet alleen om sieck van lichaem, maer oock om in benouwde ende ghedurighe ziel-pijn te vallen. |
|