| |
| |
| |
| |
| |
| |
6. Heeft God de standen gewild?
Met name Albert Kuyle kon in de rubriek ‘Hagel’ in De Gemeenschap pijlen van spot afschieten op de in katholiek milieu opgeld doende stelling: ‘God heeft de standen gewild.’
Alom breekt zich, ook bij de geestelijkheid, een frisscher geest baan. Zoo frisch, zoo frisch.
In Vincentius-Vereeniging en Propaganda-clubs spreidt zich breed de branding van de sociale strijd. Wel staat er nog op brood-bonnen: ‘Den arme gegeven, is Gode geleend’ of ‘Zalig zij die weldoen’, maar dat is nog steeds de oude druk. Wel zitten de heeren die twintig liter benzine verstoken om een arme donder een gulden te brengen, nog met hun vieze vingers in de boterpot om te proeven of er geen roomboter gegeten wordt van hun geld. Maar de jongeren doen het armenbezoek al op de motorfiets. Nog een jaartje of veertig, en we zijn er.
Intusschen is alle waakzaamheid geboden, juist in deze tijd. Hoe snel immers wordt het katholieke begrip liefdadigheid niet verward met het socialistische begrip recht. Hulde aan hen die deze zaken klaar houden met hun waarheid. Zoo de Eerwaarde Heer kapelaan, van de circulaire die ik in de bus vond, die de Maasbode-kreet: God wil het, tot de zijne makend, in vlammend proza optrekt tegen ‘het socialisme, en het nog ergere communisme’.
Omkleed van moed en kennis van zaken, is deze Eerwaarde Heer zoo actueel dat hij, in deze ellendige winter propagandisten oproept om in een adem dóór socialisme, communisme, geloofsafval, gemengde huwelijken, ongeoorloofde huwelijkspractijken en zoo voorts te bestrijden. Het kapitalisme niet, daaraan is deze Sint Joris nog niet toe. Het kapitalisme dat natuurlijk levendig tiert, ook in zijn werkgebied, dat heeft hij nog niet ontdekt. Of zou hij waarlijk zoo naïef zijn te gelooven dat al het communisme en al die ongeoorloofde praktijken uit pure Goddeloosheid ontstaan?
Alarm, Vox Romana, Schiedam 1934
Gelijk het hierbij gereproduceerde rapport aantoont, bestond er te Amsterdam, en niet alleen daar, een ‘Jongeheerenschool’. De meeste lagere scholen waren onderverdeeld in tenminste twee
| |
| |
en meestal drie afdelingen, al naar gelang de ouders geen, weinig of veel schoolgeld konden betalen, geheten de A.-, B.-, C.-afdeling. (Was men een meisje, dan kreeg men, bij zusters, les van ‘Mères’, terwijl de gangen geschrobd werden door ‘Soeurs’.) Ook het standsverschil op de scholen werd een prooi van Kuyles hoon.
In de schoolmis smeekt men gescheiden tot God. De achteraan zittenden, die een beetje roodekool en huislucht rond zich hebben, kunnen dan beginnen God te vragen om ze even mooie pakjes en boekentasschen te geven als de nette, burgerkinderen voor hen. Maar zoolang God dit nog niet deed, zorgt de surveilleerende onderwijzer of onderwijzeres - hij of zij onderscheidde zich door haar kleeding als non of frater of niet - dat de brandstrook van twee banken breed blijft bewaard. Voor 't overspringen van klein wild en de verdoemelijke ondeugd der ontevredenheid. In de eerste banken zijn er natuurlijk verschillenden, die, als vader nòg een loonverlaging krijgt, wel niet langer het decorum van gepoetste schoenen en sportkousen zullen kunnen volhouden en dan hopeloos afzakken naar de klompenbanken. En er zijn er ook die als pa nog eenmaal geflikflooid heeft en gelikt naar boven, door ma naar een nettere school gebracht zullen worden, waarin ook een duurder kruisbeeld hangt, en waarop zelfs een rijk roomsch jongetje met een bloedziekte is die bij bewolkte lucht met een Cadillac gehaald wordt. Een troost is dat ze allemaal hetzelfde Onsheer krijgen en dat God onder geen conditie voor de brandstrook der leege banken blijft zweven. Na de schoolmis geschiedt het transport naar de klas in gescheiden colonnes, en de aparte lokalen zijn na dit alles vanzelf sprekend. Voor de deuren van de minder netten staan de klompen. De schoolreisjes gebeuren ook apart, want de behoeften van de nette kinderen zijn later ook heel anders, en terwijl de klompenschool een middag aan het strand speelt, rijden de autobussen met de jongeheertjes al over de grens. Na de school vangen de jeugdorganisaties ze op en worden ze verhaspeld in arbeiders, middenstanders, mindere, meerdere, deftige en nog
ontzettend veel deftigere standjes.
Alarm, Vox Romana, Schiedam 1934
__________________________
De Steyler Slotzusters van de Eeuwigdurende Aanbidding
hebben tot levensdoel door gebed, offers en verborgen leven mede te werken aan de uitbreiding van het H. Geloof. Zij houden eeuwigdurende Aanbidding voor het dag en nacht in den Monstrans plechtig uitgestelde Allerheiligste. Meisjes uit gegoedefamilies, die haar leven aan deze mooie taak wijden willen, kunnen zich wenden tot het
Moederhuis der Slotzusters te Steyl bij Tegelen L.
__________________________
Officieel programmaboek van de Vierde Nederl. Katholiekendag, Maastricht 1928.
| |
| |
Beroemd werd Kuyles schets in De Gemeenschap van
Het triestig Kerstekind
Kerstmis is voorbij, en daarmede de Godsvrede. We moeten op het Kerstfeest terugkomen, op gevaar af weer te worden aangezien voor gif-zoekers, die zelfs uit de kerst-roos slechte roken puren.
In Berg-op-Zoom houdt men zich vroom. Men houdt zich en de anderen vroom. Men houdt er zelfs het groeiend geslacht vroom. Op een manier die wij ten eenemale, on-katholiek, onwaardig, liefdeloos moeten noemen. Op een school van Eerwaarde Zusters heerscht het gebruik in de Kersttijd ‘het kerstkind’ te kleeden. Een op het eerste gezicht vrome gewoonte, verwant aan de Spaansche voetwassingen. Geïnteresseerd door de naam van dit vroom en nobel bedrijf hebben wij eens nagevraagd hoe zich dit werk in piëteit ontrolde. Wij geven hieronder een getrouwelijk relaas van de triestige geschiedenis die ons ter oore kwam.
Tegen Kerstmis worden zes arme (armste) kinderen uitgezocht onder de bevolking van een door zusters bestuurde armenschool. (Wie vertelt ons hoe zich onder een nieuwe wetgeving dezelfde miezerige standenschooltjes handhaven? Omdat ‘God de standen gewild heeft?’, o, eerwaarde zusters?) Tegelijkertijd worden er in de ‘rijke kinderenschool’ kleine, gevoelige spreekbeurten gehouden waarbij gewezen wordt op het feit dat er zooveel arme kinderen zijn, die met Kerstmis even arm zijn dan anders. En dat het dus de plicht is van beter bedeelde kinderen die stakkerds mede te deelen van hun overvloed.
Diep onder de indruk gaan de kinderen naar huis. Zooal niet beschaamd over eigen weelde, dan zeker overtuigd van hun maatschappelijke uitverkiezing. Naar gelang het organisatietalent van de Eerwaarde Zuster, die deze liefdadigheids-operatie leidt, worden nu onder de kinderen en hun ouders geld of kleeren-inzamelingen gehouden. U begrijpt hoe de kerst-stemming stijgt. Als genoeg voorraad is bijeengebracht komt de langverwachte dag. 's Morgens worden de zes kleine proletariërs gewasschen en in een lang hemd gestoken. Dan worden ze naar een klasselokaal geleid, waar ze, bibberend van de tocht door de niet-verwarmde gangen, aanlanden. Natuurlijk hebben ze de avond te voren in bed gehuild om het twijfelachtige geluk dezer uitverkiezing, maar moeder heeft ze met een overtuigende oorvijg tot de erkenning gebracht dat het zalig is te ontvangen voor lui die te weinig verdienen om rond te komen, en dat nederigheid een passende deugd in de Kersttijd is. Eenmaal binnen bevangt hen de kou van het wel-gedaan-zijn, die alle gewende genadebrood-eters kennen. De eerwaarde zuster treedt naar voren.
| |
| |
De kinderen der vroede burgerschap staan goed-doorvoed en behoorlijk gekleed om de zes op stoelen gezeten schooiertjes. De zuster wijst er hen op hoe dankbaar zij moeten zijn voor de weldaden die de rijke kindertjes aan hen verrichten en psalmodieert op een thema van Van Alphen:
wij hebben hout, wij hebben brood,
maar buiten staat de arme man
die tot de Heer niet bidden kan,
geef hem een turf, geef hem een brood ...
Wat er nog aan levenskracht en verzet stak in de zes zielige slachtoffers is hierna volkomen suf gepraat. Men zingt gezamenlijk een lied, waarna de eerste batterij weldoeners naar voren treedt, gewapend met zes broeken.
Schaamtegevoel bij kinderen? Och wat, moderne fratsen. Wie arm is moet het willen weten. Als de zes pantalons aangehesen zijn, (wat ruim, mijne heeren, op de groei hè, altijd rekening houden met de practijk nietwaar? Latere zusjes ... groeien ... weer gebruiken, kòm, kòm!) stijgt een nieuwe hymne ten hemel. Een van de kindertjes begint te huilen. De eerwaarde zuster geeft het een flikje want ‘zus is ook zoo onder de indruk, nietwaar?’ Deze van de zes valt later af en wordt communiste. (Altijd goed voor geweest, dure broeken toen ze klein was, maar ... altijd al ontevreden ... beroerd volk ... nooit gedeugd, kòm, kòm).
Ik spaar U het ritueel der baaien borstrokken, der onderlijfjes, der katoenen jurkjes etc. Als de kinderen volkomen in het cadeau-goed zijn gestoken volgt het slotvers en mogen ze de rijke kinderen bedanken. Dat dit recht-uit en van harte gaat hoeft geen betoog. Later hebben de ouders van de bedeelden nog de kans de ouders van de kleine weldoeners thuis op te gaan zoeken, waarbij er allicht een paar schoenen afvallen die Miesje B. toch niet meer aan kan, en daarom voor Koosje Pietersen nog een weelde zijn.
- Laten we maar ophouden, met het verhaal. Maar ik vraag me toch met allebei de handen op mijn Roomsche jongenshart af, of de bedrijvers van deze misselijke en triestige comedie gekken of ... hypocrieten zijn? En ik denk, een beetje beroerd, met een beetje medelijdende woede, aan deze triestige kerstekinderen ...
De Gemeenschap, Hagel, feb.-maart 1929
Kuyle
Ja, God scheen de standen gewild te hebben. Kijken wij in De Bazuin:
Door deze vestigen wij er de aandacht op, dat in de Kerk van den H. Ignatius, Keizersgracht 20, een Jongeheeren-Congregatie bestaat voor jongelingen van 13 tot 17 jaar uit den netten burgerstand.
| |
| |
Of in de bijna dagelijkse aankondigingen in de pers aangaande de roosters der retraitehuizen:
Retraitehuis ‘Sint Clemens’ te Noordwijkerhout
10-13 Febr.: |
Sint Josephs-Gezellen |
21-24 Febr.: |
Gehuwde heeren van den L.T.B. |
14-17 Maart: |
Heeren middenstand uit Haarlem. |
11-14 April: |
Heeren uit den deftigen stand. |
De Maasbode, 3 jan. 1927
Retraitehuis St. Petrus Canisius te Bergen (N.H.)
4-7 April: |
Jonge dames uit den middenstand. |
9-12 April: |
Vrouwen uit den gewonen stand. |
14-17 April: |
Meisjes uit den gewonen stand. |
24-27 April: |
Dames uit den middenstand. |
20-23 April: |
Gehuwde mannen. |
6-9 Mei: |
Heeren uit den middenstand. |
De Maasbode, 23 jan. 1927
Of in de advertentierubrieken.
__________________________
HUISHOUD PENSIONAAT
onder leiding der Zusters v.h. Arme Kindje Jezus
‘Huis Loretto’ te Simpelveld (L.)
Ingericht volgens de eischen van den tijd. Practische en theoretische opleiding van jonge dames uit den gegoeden en deftigen stand.
__________________________
De Maasbode, 1 maart 1929
__________________________
Huishoudschool der Zusters Franciscanessen te
‘MARIENWAARD’
Internaat, externaat. Grondig onderricht in de geheele huishouding. Alsmede de talen en letterkunde. Prachtig park, mooie ligging, tennisbaan. Volledig pension voor dames van den deftigen stand.
__________________________
De Maasbode, 3 maart 1929
En ziehier wat de damesrubriek van De Tijd haar lezeressen eind 1927 voorzette:
Waar moet dat heen? ...
‘Wie is dat,’ zoo vroeg onlangs mijn man, toen hij voor een ‘dame’, die ons voorbijging, en die mij ietwat verlegen toelachte,
| |
| |
met een breeden zwaai zijn hoed afnam. Wie dat is?
‘... ken je Lize, het boerendienstmeisje van onze buurvrouwen dan niet?’
‘Wel waarachies, nu je het zegt, herken ik d'r weer. Maar hoe is dat meisje zoo'n dame geworden?’
Die vraag van mijn man was inderdaad wel gerechtigd. Een lange sluier wapperde van Lize's hoed. Een breede bont lag achteloos over haar schouders, terwijl het diepe, schaamtelooze décolleté ons om tweeërlei redenen deed rillen.
De knievrije rok liet de lichte, doorzichtig-dunne zijden kousjes bewonderen (??!) en haar elegante (?) voetjes trippelden op 'n decimeter hooge hakjes ...
Sinds dien dag heb ik 't ‘wie is dat?’ van mijn man vaak voor andere gevallen herhaald. Want je kent ze niet meer terug de meisjes uit den arbeidenden stand, wanneer zij ‘gekleed’ uitgaan. Oppervlakkig beschouwd bestaat er geen verschil meer tusschen de vrouwen en dochters van den beter gesitueerde en van den arbeider, tenzij het fijnere voorkomen en de meer sobere kleeding der eersten hen als de hoogeren in beschaving doen kennen. 't Is dan ook klaar als de dag, dat meenige arbeidster, buiten haar werkkring, geen ‘arbeidster’ meer wezen wil.
Ditzelfde geldt voor het dienstmeisje. [ ]
De arbeidersstand over het algemeen vliegt te hoog. Het inkomen is meer dan verdubbeld, maar de levensbehoeften zijn verdriedubbeld. Mooie kleeren, meedoen en uitgaan, dat is het wachtwoord van den tegenwoordigen tijd. Het woordje sparen komt niet meer voor op de woordenlijst. 't Is leven van de hand in den tand ...
De Tijd, 3 dec. 1927
Wat is deze ontboezeming - in De Vrouw en haar huis, de Tijdrubriek - van Ellen Russe anders dan een pleidooi voor de straffe handhaving der maatschappelijke standen?
Beschamend voor vrijwel alle partijen was
De Katholieke vlag op financiële instellingen
De prospectus van de Nederlandsche Spaarverzekering voor Katholieken meldde aangaande zichzelf:
De ‘Nederlandsche Spaarverzekering voor Katholieken’ is opgericht, om het plaatsen van kerkelijke leeningen te vergemakkelijken en de deelname aan deze solide beleggingen voor zooveel mogelijk alle Katholieken te openen. Deze instelling geeft jaarlijks uit de winst der N.V. verschillende bedragen, zoo o.a. aan den Eucharistischen Bond f 100.-; aan de R.K. Vereeniging van Studiebelangen f 200.-; aan de Noorsche Missiën f 200.-; en aan den Nederlandschen R.K. Bond voor Groote
| |
| |
Gezinnen. Overeenkomstig de Statuten wordt jaarlijks uit de winst 15 procent aan de noodlijdende kerken van Nederland en aan de Missiën van Oost- en West-Indië uitgekeerd.
Wij zullen trachten het vertrouwen der duizenden Katholieken waardig te maken, gelden bijeen te brengen voor ontelbare Roomsche monumenten van Roomsche durf en wilskracht God ter eere en ons Roomsche volk tot heil.
Aangehaald in De Tijd, 22 maart 1928
En het ontbrak de Spaarkas niet aan publiciteit.
Wij betreuren het dat het lieve geld door ons Roomschen zoo dikwijls wordt gebracht op zoogenaamde neutrale banken, zoodat meestal niet-Katholieken zich kunnen bevoordelen met het geld van onze Roomsche menschen. Gelukkig zijn er echter Roomsche instellingen ontstaan, die de spaargelden der Roomschen in ontvangst nemen en na een aantal jaren het kapitaal met interest op interest terug schenken! ...
Let nu eens goed op: Als gij uw spaargelden stort bij de ‘Ned. Spaarver. v. Kath.’, dan krijgt gij niet alleen Uw geld later bijna verdubbeld terug, maar gij werkt ook in niet geringe mate mede aan de instandhouding van ons H. Geloof, daar deze Spaarverzekering uitsluitend de gelden belegt bij Kerkbesturen voor den bouw eener nieuwe kerk of vergrooting eener bestaande.
St. Antonius-maandblad, 1928, aangehaald in De Tijd, 22 maart 1928
Toen in 1928 door de Ned. Spaarverzekering voor Katholieken ‘ontstellende mededeelingen over het beheer van genoemde instelling’ waren gedaan (verschillende andere katholieke financiële instellingen waren recentelijk al ‘fout gegaan’, zoals Hanzebanken, de Land- en Tuinbouwbank, het Spaarfonds voor Bodemcultuur) leek het getij te keren: het goedgelovige Roomse publiek, te lang gespannen voor min of meer willekeurige ondersteuning van wat breedweg ‘de Roomsche zaak’, ofwel ‘de goede zaak’ was genoemd, paste, gewaarschuwd, voortaan wat meer op haar tellen. Hoewel vele buitenlandse katholieke instellingen in de advertentiepagina's bleven smeken om deelneming.
| |
| |
Maasbode, 6 jan. 1927
Maasbode, 5 jan. 1927
Maasbode, 3 jan. 1927
Maasbode, 15 jan. 1927
| |
| |
Maasbode, 12 feb. 1927
Toen zich in de dertiger jaren de gevolgen van de bijzonder ernstige economische crisis in Europa zich steeds nijpender deden gelden, werden de vele katholieken die zich op de haast ontelbare binnen- en buitenlandse leningen van kerkelijke instellingen hadden laten inschrijven onaangenaam getroffen. Welhaast dagelijks in de jaren 1933-'34 en '35 werden houders van obligatiën opgeroepen te vergaderen om een ‘nieuwe regeling’ onder ogen te zien:
Barmhartige Broeders van Trier
Voorstellen aangenomen
Op de te Amsterdam gehouden vergadering van houders van 7 pCt. 1e hyp. obligatiën '28 en '29 werden de voorstellen tot verlaging van rente en uitstel van aflossing met algemeene stemmen aangenomen.
Ook op de vergadering van houders van 8 pCt. eerste hypothecaire obligaties werden voorstellen aangenomen na eenige discussie met 216 tegen 2 stemmen en 6 stemmen blanco. In deze discussies werd o.a. protest uitgebracht tegen de wijze, waarop de toch reeds zoo gedupeerde Nederlandsche obligatiehouders van Duitsche zijde worden behandeld ...
De Maasbode, 9 april 1935
En zo volgden de Zusters van de H. Joseph te St. Trudpert, de Parochie St. Michael te Klausenburg, de Sankt Cyriacus te Bottrop, het Marien Hospital te Aken, de parochie Herz Jesu en Sankt Barbara te Hamborn alsmede de Verein zur Erbauung und dauernden Erhaltung eines Katholischen Schüler- und Lehrlingsheimes te Kaufbeuren e.V., het klooster der Zusters van de H. Carolus Borromeus te Trebnitz en dat van de Broeders van Barmhartigheid te Milaan, en tientallen andere instellingen. |
|