Evangelische leeuwerck deel 4 en 5
(1682)–Christianus de Placker– AuteursrechtvrijWijse: Lest lagh ick onder eenen boom.
| |
[pagina 248]
| |
Als duysent Quaede vol gebreecken.
Die niet is gevoedt Onder vrees, en roed',
Sijn Ouders groot verdriet hy dickwils doet.Die
Maer die gestuert is van sijn jeught,
Sal Vader, Moeder oock wel eeren: Ga naar margenoot+
En sy in hem, om sijne Deught,
By vrienden mogen glorieren. Ga naar margenoot+
Soo een Maeght, of Knecht,
Hier is onder-recht, Ga naar margenoot+
Blijft deur-gaens soo, tot dat hy 't leven leght.Soo
Dus uwe Kinders onderwijst:
En plant haer in de vrees' des Heeren. Ga naar margenoot+
Voor al 't Geloof met Wercken prijst:
Maer straft hem, die niet en wil leeren.
Want wie die kastijdt, Wintse voor altijt:
En hare ziele van de Hel bevrijdt.Want Ga naar margenoot+
Siet hier Tobias in vermaert,
Die sijnen Soon Godt leerde vresen: Ga naar margenoot+
En Abraham voor goet verklaert,
Die Isaak de'e Gehoorsaem wesen. Ga naar margenoot+
Leert u Kindt oock hier: Straft sijn quae' manier;
Dat ghy u beyden vrijdt van 't eeuwigh Vyer.Leert
|
|