Evangelische leeuwerck deel 4 en 5
(1682)–Christianus de Placker– AuteursrechtvrijWijse: La Bovinette.
| |
[pagina 234]
| |
Hoe ist (segg' ick) dat hy
Sich soo verheft door Hooveerdy?
‘Godt heeft 't al gegeven, Dat wy zijn en leven,
Stelt Trotscheyt dan ter zy':Hoe
Door Hoogh-moedts Geest
Liep ver' buyten spoor, Ga naar margenoot+
En wierd' een beest Nabuchodonosor. Ga naar margenoot+
Denckt ghy dan niet, Dat Godt u Trotsheyt siet
Met soo een verdriet?
‘Want altijt hem mishaeght,
‘Die hooger, als hy is, sich draeght.
Soo Satans af-wijcken
Dat heeft eerst doen blijcken Ga naar margenoot+
't Welck hem noch spijt, en knaeght.Want
Uyt 's Hemels zael, Als een blixem ras,
Viel 't al te mael Wat Hoverdig was.
‘Soo licht komt al Het hooge tot den val.
‘'t Ydel maeckt geschal.
‘Godt leert: die sich verneert,
‘Sal zijn verheven, en ge-eert:
‘Maer die hen verheffen,
‘Prijs noch eer en treffen;
‘Maer zijn al-om on-weert.Godt
‘Dus hoe ghy meer Hier gezegent zijt:
‘Hoe ghy oock weer U buygen moet die tijt,
Siet Christum aen,
Siet hem, met 't Kruys gelaen,
Voor u need'righ gaen.
Sint Jan, sijn knecht, seght hem
Te zijn alleen sijn 's Meesters stem:
Daer noyt heeft een meerder,
Of Propheet, of Leerder
Gesien Jerusalem.Sint Ga naar margenoot+
|
|