Evangelische leeuwerck deel 4 en 5
(1682)–Christianus de Placker– Auteursrechtvrij
[pagina 147]
| |
Wijse: Aensiet hoe Jesus schreyt.
ZIet, wat uytwerckt de Doodt
In oudt, jonck, kleyn, en groot:
Sy brengt het al om 't leven.
Al is het eens soo schoon,
Al draegt het Conincks Croon,
't Moet voor haer seysen beven.Al
Oock d'eedel Isabel Vol Keyserlick bevel,
En schoonheyt, is gestorven.
En, naer des levens snick,
Mismaeckt, vol stanck, en schrick
Haer lichaem is bedorven.En
't Welck siende Borgias, Ga naar margenoot+
Geraeckt in 't herte was:
Heeft 's Keysers Hof verlaten:
Sijn Hertochdom, en al
Wat groot acht 's werelts Dal,
Gegeven sijn Na-zaten.Sijn
Hy koos de Societeyt.
Waer hem sijn deugtsaemheyt
Heeft Generael doen worden:
En in mirakels klaer
Soo voor sijn doodt, als naer,
Werd' Heyligh in die Orden.
Siet hier de groote kracht
Der Uytersten gedacht.
Houdt die dan in memori. Ga naar margenoot+
Ghy sult, van sonden vry,
Eens reysen mogen bly
Met Borgias in glori.Gy
|
|