Evangelische leeuwerck deel 4 en 5
(1682)–Christianus de Placker– AuteursrechtvrijWijse: O Coridon siet hier den stal.
| |
[pagina 44]
| |
En in de deughden voorgelicht.
Maer mits hun oogen desen schijn
Niet konde lijden, gaven sy u een glas met fenijn.
Maer, als ghy 't Cruys daer over sloegh,
Het glas brack in de handt van die dat droeg.Maer
Dus ginght ghy weer, met stichtigheyt,
Naer uwe heyligh' eensaemheyt.
Waer Godt u soo veel toeloop sondt;
Dat gy twaelf Cloosters van Godts dienaers stichte uyt den grondt.
‘Siet hoe Godt hondertvoudt hem geeft,
‘Die t'sijnder eeren een verlaten heeft!Siet
Ghy hadt den geest der Propheet',
En over Satan heerschappi':
Ghy kond' een yders herte sien,
En watter ver geschiet was; of noch stondt, om te geschien.
Godt dee mirakels over al
Door u seer wonder, en in groot getal.Godt
O sinte Benedictus vrient
Van die Godt en sijn Naesten dient!
Die, om u deught, en heyligheyt,
Nu zijt van Godt Gebenedijdt voor alle eeuwigheyt.
Bidt dat wy, naer een goeden strijt,
Met u oock zijn van Godt Gebenedijt.Bidt
|
|