Evangelische leeuwerck
(1682)–Christianus de Placker– AuteursrechtvrijWijse: Maeckt plaets ô Herderkens. 't Muzijck Dingsdag naer den 3. sondag inde Vasten.
LOoft u Verlosser, Roomsche Christenheyt.
Siet, hoe Jerus'lem hem in innigheyt, Ga naar voetnoot+
Met Palm inhaelt, en duysent loven seyt.
De heele Stadt gaet schier uyt in 't gemoet:
Hem hare kleed'ren spreyen onder voet, Ga naar voetnoot+
En roepen al rontsom met blijde groet:
Wellekom Koningh, soo lange verwacht! Ga naar voetnoot+
Hosanna! Sone van Davids Geslacht!
Die komt verjagen // Al 's Vyants plagen
Van Israel:
En stellen oock mede // Het Landtschap in vrede.
Emanuel!
Hosanna, op 't hooghste gebenedijdt,
| |
[pagina 250]
| |
Die in Godts Name gekomen zijt!
Wel-
Siet hem Jerus'lems poorte rijden in, Ga naar voetnoot+
Sachtmoedigh, sittend' op een Ezelin. Ga naar voetnoot+
Toont hem, o Sions Dochters! weder-min.
d' Apostels spreyen mantels op het beest, Ga naar voetnoot+
De and're houwen tacken tot dit Feest. Ga naar voetnoot+
't Roept al, met Palm in handt, van minst tot meest,
Wellekom, etc. Ga naar voetnoot+
Oock Catholijcken, Christo eere doet.
Hy komt ons al verlossen door sijn Bloedt.
Door Penitenci schult en zonde boet.
Godtvruchtelick u oeffent in de deught;
Dat ghy (verlost van 't jock der hellen) meugt
Eens singen, met victori palm, in vreught:
Wellekom Koningh, soo lange verwacht.
Hosanna! Sone van Davids Geslacht;
Die hebt verdreven // Van ons in het leven,
Al 's vyandts gewelt:
En daer by ons mede // In graci en vrede
Uws Vaders gestelt.
Hosanna! op 't hooghste gebenedijt,
Die tot ons leven gestorven zijt.
|