Evangelische leeuwerck
(1682)–Christianus de Placker– Auteursrechtvrij
[pagina 248]
| |
Wijse: In 't midden van de koude nachten. De noten, 3. Sondagh in den Vasten."DIe ongeregeld haet, of minne,
"Tot sijnen Naesten draeght,
"(Mits hy vleeschelick is van sinne)
"Veele misslagen waeght.
Soo 't Joodtsche Volck al eer // Op den Heer,
Om sijne deught verbeten,
Lazarum van der doodt verweckt, Ga naar voetnoot+
Wilden weerom dooden:
Want (om hem) Moysis Leer bevleckt, Ga naar voetnoot+
Lieten veele Joden:
En tot Christi Nieuwe Wet // Sonder smet,
Sy vloden.
Soo
O Joden, blindt gebroedt der Slangen! Ga naar voetnoot+
Wat hebt ghy al betracht?
Als ghy Laz'rum ter doodt doet vangen,
Neemt ghy wegh Christi macht?
Die doode 't leven geeft,
Macht oock heeft Ga naar voetnoot+
Te wecken d' Omgebrochte.
Heeft hy niet Lazarum nu doodt,
Weer verweckt tot 't leven? Ga naar voetnoot+
Sal hy niet, met kracht even groot,
Dat sijn Menschheyt geven? Ga naar voetnoot+
| |
[pagina 249]
| |
"Doodt en leven voor sijn handt // 't Allen kant,
"Moet beven. Ga naar voetnoot+
Die
Bedaert u, blinde dan van geeste.
Messiam neemt doch aen:
En hem inhaelt met Palme-feeste: Ga naar voetnoot+
't Sal u wel eeuwigh gaen.
Hy komt // Bemomt,
In 't Vleisch // Naer u eysch,
Uw zond'/ en schult betalen.
Schoon hy zit op een Ezelin, Ga naar voetnoot+
Hy is Godt, Mensch, Koningh. Ga naar voetnoot+
Hy komt tot uwer Ziel-gewin, Ga naar voetnoot+
Geeft hem daer in woningh.
Hy sal u geven na versterf // 's Hemels erf
Tot loningh.
Hy
|