Evangelische leeuwerck
(1682)–Christianus de Placker– Auteursrechtvrij
[pagina 130]
| |
Ballet: Viver lieto voglio.Christus leert ons heden By Parabel-reden,
Hoe elck een, Godt gemeen
Namaels sal Rekeningh doen van al.
Een Rijckman, seyd' hy, had
Aen een gedaen sijn schat:
Maer hoorde van hem klagen,
Mits hem wert overdragen,
Dat desen 't goedt verquiste.
Want hij daer veel af miste.
Dus hem strack Sijn Heer sprack:
Doet geringh Van u rentmee-
| |
[pagina 131]
| |
sterschap reeckeningh.
Desen docht met sinnen:
Wat sal ick beginnen?
Graven yet, Kan ick niet,
En ick schaem' Te beed'len om Godts Naem.
Ick weet een goeden vondt.
Als 't my al totten grondt
Die mijnen Heer zijn schuldigh,
En sal hen seggen duldigh:
Vyftigh ghy: Tachentigh ghy maer schrijft
Van hondert. En my in noodt gerijft.
Ick
Den Heere heeft desen
Rentmeester gepresen
Hoewel valsch; Nochtans als
Met fatsoen Al 's werelts kinders doen.
O mensch, dit gaet u aen.
Als ghy hier naer sult staen,
Om rekeningh te geven
Van lichaem, ziel en leven:
Wat sult ghy doen, of laten,
Die hier langhst 's werelts straten
Al verquist, Ende mist, Wat Godt boodt,
Dat ghy in sijn Rijck mocht wesen groot.
O
Terwijl dan u jaren
Godt noch komt te sparen,
Wijs oock weest, Naer den geest;
Dat uw ziel De Helle niet verniel.
Maeckt vrienden, eer ghy scheydt;
Die u in d' eeuwigheydt,
Door kracht van hun gebeden,
Verwerven in te treden.
Weest milde tot den Armen:
Godt sal uws oock ontfarmen,
En u dan, Als ghy van Hier sult gaen,
Sijn Tabernakelen open-slaen.
Maeckt
|
|