weldaden, soo om dat uwen hemelschen Geest my dese Euangelische Begrijpen heeft ingegeven: soo mede om dat gylieden, gelucksalige Heyligen, door uwe gebeden ende voorsprake, my geholpen hebt dit Euangelische Werk te voltrecken. Ontfangt het dan onder uwe bescherminge, ende vervordert het over al, dat het by de Liefhebbers mag gunste vinden, ende voor de Benijders niet en vreese.
Nu dan, Euangelische Leeuwerck, komt voor het licht, ende gaet vry uyt alderwegen onder den zegen van den Heer der glorien. Sijnen Naem alleen (voor wien alle knien moeten buygen, Phil. 2.10.) is een Tooren der sterckheyt, Prov. 18.10. hy sal u van alle onheyl wel beschermen, als mede sijne Evangelische Heyligen (van de welcke gy sommige, hier meest bekende, met u strootje verheft) sullen u tot bolwercken zijn tegen uwe vyanden, ende uwe wegen voorspoedigen ende geleyden; dat gy by de rechtsinnige sult welkom ende aengenaem wesen. Laet u stem onbeschroomelick hooren: ende tracht, door u Euangelische queelen en singen alle menschen herten en sinnen op te heffen; dat sy Godt in sijne Heyligen loven. Ps. 150.