Mijn liefste lief
(1989)–Jean-Louis Pisuisse– Auteursrechtelijk beschermdBrieven van Jean-Louis Pisuisse aan Fie Carelsen
[pagina 268]
| ||||||||||||||
December 1927-Juli 1975.
| ||||||||||||||
Berlin W. 15 8 Dec'27
| ||||||||||||||
[pagina 269]
| ||||||||||||||
Amsterdam 27-9-1967.n.v. metaalgieterij ‘holland’
Geachte Heer,
In dank bevestigen wy Uw tel. onderhoud met ondergetekende. U ontvangt hierby de bronzen plaquette Jean Louis Pisuisse en Echtgenote. Veertig jaar geleden, hebben Max Tak, Paul Collin en ondergetekende een comité gevormd met de bedoeling een bronzen herinneringsplaquette in de Stadsschouwburg te doen plaatsen, een voorstelling by de onthulling te doen plaatsvinden; waarvan de bruto baten geheel ten goede zouden komen aan bejaarde artiesten van ‘klein’ en ‘groot’ toneel. De Holland liet de uitnemende beeldhouwer (inmiddels overleden) J. de Graaff modelleren en vervaardigde de brons. De Holland bracht geen kosten voor wat dan ook in rekening. De toenmalige wethouder Broekman ging met plaatsing accoord, maar de kink in de kabel kwam, toen de actrice Mevr. Carelsen zich verzette tegen plaatsing, omdat... op de achtergrond de beeltenis van de toenmalige Echtgenote ook voorkwam. Helaas ging de wethouder voor dit protest uit de weg... De waarheid is, dat het alleen aan Mevr. Pisuisse-Gilliams te danken was, dat Pisuisse finantieel voor zyn kinderen zorgde... (nadere byzonderheden kunt U zowel van Paul Collin als ook van ondergetekende vernemen.) Gaarne zeggen wy U toe, deze tot nu toe aan het grote publiek volstrekt onbekende feiten en de afbeelding van de brons in Uw t.v. uitzending op te nemen, onder de uitdrukkelyke voorwaarde dat U daarby vermeld dat de Metaalgietery Holland de plaquette vervaardigde en dat de brons nog altyd disponibel is... Met de meeste hoogachting
Metaalgietery Holland dir. L. Schonitzer. | ||||||||||||||
Groningen, den 29 December 1927.grand hotel frigge Cafe-Restaurant Biljartzaal
Lieve Marieke,
Zoo je ziet - ben ik op reis- en daárdoor alleen heb ik dan ook even den tijd- je op je lieve brief te antwoorden. Ik dank je voor goede wenschen en ook voor je lieve woorden- naar aanleiding van 't zoo groote ongeluk! Ja- Marieke- ik begrijp dat je veel aan ons en aan mij gedacht zult hebben- ik weet ook van Mevr. Tas en van Elientje- dat je met de stoet hebt meegeloopenom hem nog 'n laatste eer te bewijzen- och- kind- ik hoef joù niet te zeggen - hoè 'n groot verdriet of ik heb. En als je nu óók nog weet- dat hij alhoewel pas 3 maanden getrouwd- alweer aan 't scheiden was- en juist de laatste 14 dagen herhaaldelijk pogingen deed om mij te zien en te spreken te krijgen, wat steeds door toevalligheden mislukt dan kan je je voorstellen hoe dubbel- verdrietig ik om dit alles ben. Het eenige wat mij nog troost- is maar te denken, dat hij nu tenminste ook geen leed en zorg meer heeft- hij had juist 14 dagen van te voren aan Elientje bekend- dat hij de laatste 6 jaar in 'n hel had geleefd en dat 't leven niets geen waarde meer voor hem had-... en die lieve Elientje hoopte maar dat als hij eenmaal gescheiden zou zijn- wij weer bij elkaar zouden komen- 't Heeft niet mogen zijn. | ||||||||||||||
[pagina 270]
| ||||||||||||||
Ik heb Mevr. Tas al je goede wenschen overgebracht, natuurlijk zie ik haar steeds als ze in den Haag is, dan woont ze altijd bij mij. Ik heb weer 'n eigen huis- en alles ingericht en 'n speciale kamer voor Mijnheer en Mevr. Tas. Dat je naar Arnhem kunt gaan wonen lijkt me heerlijk voor je- die lucht is veel beter dan de Amsterdamsche en stellig óók voor jou. Zal je me heusch op de hoogte houden hoe 't nu met je kleine meid zal gaan? Ik denk wàt vaak aan je hoor- omdat jij nu eenmaal hoort- bij m'n gelukkige èn ongelukkige tijd in de Vondelstraat. Groet Arie en Moeder van me- en jij 't beste gewenscht in 't Nieuwe jaar door je
Mevrouw. | ||||||||||||||
Het Vaderland, 28 juli 1928.jean louis pisuisse. In memoriam.
Men meldt ons uit Den Haag:
In een der foyers van het Kurhaus is gistermiddag plechtig onthuld een door Han van Meegeren geschilderd portret van wijlen Jean Louis Pisuisse. Een aantal genoodigden was daarbij aanwezig, o.a. Eline Pisuisse, dochter van den kunstenaar, en eenige andere familieleden en kunstgenooten en de leden van het tegenwoordige gezelschap Pisuisse. Namens het comité voerde jhr. Jan Feith het woord. Hij zeide thans niet de groote verdiensten van Pisuisse te willen uiteenzetten maar uiting te willen geven aan persoonlijke en gevoelens van vriendschap, welke hem gaarne deze plechtigheden deden inleiden. Na den dood van Pisuisse voelden zijn bewonderaars dat er iets gebeuren moest om zijn nagedachtenis te eeren. In verschillende groote steden werden comités opgericht met het doel, gelden bijeen te zamelen, welke moeten dienen ter verzekering van de toekomst zijner kleine kinderen. Deze hulde sprak echter wel tot het hart, doch niet tot de verbeeldingskracht. Zoo is men op de gedachte gekomen, een portret van den kunstenaar te doen schilderen. Het initiatief daartoe ging uit van het weekblad ‘Mondain Den Haag’, en een van Pisuisse's vrienden, de Haagsche kunstschilder van Meegeren, bood zich aan, dit portret te schilderen. Geen betere plaats was er voor dit monument dan het Kurhaus, zoo dicht bij den tempel van Pisuisse, de Kurhaus-bar. Spr. bracht voorts nog dank aan de directie der m.z.s. voor haar spontane medewerking en verzocht aan den heer Henk Stuurop het portret te willen onthullen hetgeen hierop geschiedde. Het schilderstuk stelt Pisuisse voor staande met de handen in de zakken en in het costuum waarin hij gewoon was op te treden. Mevr. Caroline van Dommelen, redactrice van ‘Mondain Den Haag’, legde een krans aan den voet van het schilderij. Hierop voerde nog de heer Adama Zijlstra het woord. De heer Feith bracht vervolgens hulde aan den heer Van Meegeren, wien hij een souvenir aanbood. Namens kameraden sprak hierna nog de heer Paul Collin, die eveneens een krans aan den voet van het schilderij legde. | ||||||||||||||
[pagina 271]
| ||||||||||||||
Het Vaderland, 14 december 1928.begrafenis mevr. w.j. Pisuisse - schipper.
In ontroerenden eenvoud is hedenmiddag op Oud Eik en Duinen mevrouw de wed. W.J. Pisuisse - Schipper, de moeder van Jean-Louis, ter ruste gelegd. Onder de belangstellenden bevonden zich o.a. de heeren mr. L.F.A. de Rooy, advocaat en procureur, Westenberg, oudhoofdadministrateur der Ned. Rubber Maatschappij, en de heeren Cannegieter en H. Smits te Rotterdam, alsmede de kleinkinderen Jack en Eline Pisuisse. Aan de groeve heeft een schoonzoon, de heer J.A. Maas, de overledene dank gezegd voor het vele, dat zij in haar leven gegeven heeft en voor haar groote vriendelijkheid en liefde, waardoor ieder uit haar omgeving zoozeer werd bekoord. Die liefde gaf zij in vreugde, maar in nog sterkere mate in dagen van groote droefenis; als treffend voorbeeld van die liefde memoreerde spr. hetgeen de overledene nu ongeveer 1 jaar geleden tijdens haar groot verdriet had gezegd: als ik over deze droefenis heen zal komen zal ik schrijven aan de moeder van hem.... Ook op haar laatste ziekbed straalde die liefde van haar uit. Nadat nog een der vrienden met een enkel woord had afscheid genomen van deze nobele vrouw, hebben alle aanwezigen bloemen gestrooid, waarna de heer Maas heeft bedankt voor de belangstelling. Er waren verschillende bloemstukken en palmtakken.
Fie Carelsen haar 25-jarig jubileum wordt gevierd op 29 november 1932. Zij vervult de titelrol in het stuk ‘Mata Hari’, geschreven door Ignaz Rolnicke en bewerkt door Eduard Veterman. We lezen daarover in het Algemeen Handelsblad, 5-11-1932: | ||||||||||||||
[5-11-1932]fie carelsen gaat jubileeren.
Vijf en twintig jaar aan het tooneel.- Haar Amsterdamsche en Haagsche tijd.- Gesprek met de begaafde actrice.
haar a.s. mata hari-vertolking.
‘U kent mij toch, al van Amsterdam af. En u weet toch hoe ik speel. Ik behoef u toch niets van mijn rollen te vertellen. Ik kan niet zoo over kunst praten. Ik vind het altijd vreeselijk benijdenswaardig van die jongelui, dat ze zoo over kunst kunnen praten. Ik vind het ook heelemaal niet zoo bijzonder prettig om te jubileeren. Ik moet mijn rol leeren. Die rol voor den 18en dezer is de grootste die ik nog ooit heb geleerd, ontzettend veel woorden. Ze brengen me tot wanhoop. En hoe meer ik er nu over praat, hoe meer eischen men zal gaan stellen en hoe meer ik er tegen op zal gaan zien.’ Fie Carelsen ontvangt ons in haar woning, die toevallig ook eens de woning is geweest van de vrouw die zij gaat voorstellen, Mata Hari.... Misschien gaat daar dien avond toch iets van in haar over, om die vele woorden te onthouden. Het spelen komt wel terecht. Zij heeft zich bovendien voorbereid door veel brieven | ||||||||||||||
[pagina 272]
| ||||||||||||||
van Margaretha Zelle te lezen, waarvan vele geschreven zijn: Nieuwe Uitleg 16, het adres waartoe ze nu tijdelijk zijn teruggekeerd. Wij halen herinneringen op, niet alleen aan de zes laatste jaren, waarin Fie Carelsen bij het Hofstad-tooneel haar eigenlijke successen gevonden heeft, maar ook aan den vroegeren tijd. Er was een tijd, waarin zij er, maar zoowat ‘bij bungelde’. Hoe kon het anders? Er waren toen, aan het Nederlandsch tooneel, nog zoo veel actrices van reputatie, die voorgingen. Men kwam gewoon niet aan bod. En bovendien: het is lang de gewoonte geweest, haar rollen te geven, waarvoor zij misschien schijnbaar, uiterlijk de persoon was, maar waarvoor zij innerlijk niets voelde. Rollen waarin zij mondain, overmoedig, triest moest zijn, dingen waarin ze toch niet kon geven wat zij wilde. Met Eduard Verkade als regisseur werd het anders. Deze zag, en vooral hoorde iets anders in haar. In haar stem vooral lagen de aanwijzingen, die hij volgde. Hoe juist hij gezien had (of gehoord had) bleek al, toen zij in de ‘Gijsbrecht’ een der reien te zeggen kreeg. Zij speelde toen nog: Gloria in Shaw's ‘Men kan nooit weten’, en de moeder in ‘Hamlet’, het laatste tot ontstemming van velen die haar te jong vonden. Maar het was die weg, dien zij voelde te moeten inslaan. Bij Van der Lugt had zij vervolgens veel succes als de sombere paardrijdster in ‘De Man die de Klappen krijgt’. En weldra wees deze directeur haar de rollen toe, waaraan zij zich het liefst gaf, en waarin zij, in de Haagsche jaren, zoveel naam gemaakt heeft. ‘Hoe zijn die rollen in het algemeen te kenschetsen? Ik sta er voor bekend, dat ik van rollen houd, waarin ik mij leelijk kan maken. Dat is bij vrouwen zeker geen veel voorkomende ambitie. Het zit 'm ook niet zoozeer in dat leelijk maken. Het zit in het innerlijk, dat die rollen meebrengen, het teruggetrokkene, het wat zielige - het eenigszins tragische.’ Zulk een actrice is Fie Carelsen aan het Hofstad-Tooneel geworden, en de waardeering, die de Hofstad (die haar het beste kent) haar op haar jubileum zal bewijzen, zal er zeker niet geringer om zijn.
Haar 40-jarig toneeljubileum wordt gevierd op 20 februari 1948. We lezen daarover in Het Parool, 21-2-1948: | ||||||||||||||
[21-2-1948]Ridder Fie Carelsen. Den Haag huldigde een groot actrice. (Van een eigen verslaggever).
De vlag hing uit de Koninklijke Schouwburg toen Fie Carelsen er, te midden van haar Haagse bewonderaars, Vrijdagavond haar veertig-jarig toneel - jubileum vierde in ‘Die lieve Christabel’ een uit de oorlog stammend, beminnelijk blijspelletje van Aimee Stuart en L. Arthur Rose Het toneel stond vol bloemen en prominenten toen Fie Carelsen haar benoeming tot Ridder in de Orde van Oranje-Nassau te horen kreeg - een eer waaraan de Haagse burgemeester vervolgens de hoogste onderscheiding van de residentie - de gouden penning - kwam toevoegen. Theo Frenkel zei het te betreuren dat een ander geschenk dat de jubilaresse zou toekomen - de beroemde ring van zijn moeder! - niet op deze avond werd aangeboden, maar Ben van Eysselstein kwam wèl met een zinrijk cadeau: de in een armband verwerkte manchetknopen, die Jean Louis Pisuisse eens van Carmen Sylva kreeg, namens Eline Pisuisse aan Fie Carelsen geschonken. Eduard Verkade noemde haar ‘de enige vrouw’, Louis van Gasteren haalde toneelschoolherinneringen op, Cees Laseur voelde zich pàs verloofd met de jubilaresse maar hoopte op een lang en gelukkig huwelijk en A. den Hertog kwam het toneelverbond met bloemen en hartelijke woorden vertegenwoordi- | ||||||||||||||
[pagina 273]
| ||||||||||||||
gen. Een verrassing bereidde dr. Meihuizen, door de beroemde vriendin van Fie Carelsen, Lola Cornero, die voor dit jubileum uit Amerika kwam, ten tonele te voeren. ‘Ik heb dit alles verwàcht’, zei de ontroerende jubilaresse aan het slot. ‘Als jong actricetje dacht ik; dàt komt je toe! Maar het leven leerde me hoe moeilijk mijn vak was en toen ik de glorie na heel veel twijfel tòch bereikte, dacht ik: ‘Ik speel comedie omdat ik het prettig vind. Komt al die eer me nu wel toe?’ De zaal applaudiseerde daverend - bij wijze van ‘ja’.
Een briefkaart van Fie Carelsen en Lola Cornero (Lola Tas) uit Bad Pyrmont, 1956. | ||||||||||||||
23 Mei 1958.fie carelsen Hoge Nieuwstraat 38 's-Gravenhage
Lieve Marieke,
Wat is er met je aan de hand? Je bent toch niet ziek??? Ik heb je namelijk echt gemist- Dinsdag de 20e in Utrecht bij mijn 50 jarig jubileum en tevens afscheid. Ik dacht je stellig wel te zien - en denk dus dat je ziek bent- Dat is toch hoop ik niet zoo? Ik kom nog één maal in Utrecht, omdat er zooveel menschen teleurgesteld waren die geen plaatsen konden krijgen- was dàt misschien ook bij jullie de reden? Vrijdag de 30e speel ik echt voor 't laatst in Utrecht dan nog een paar voorstellingen in de maand Juni- en dan is 't echt afgeloopen- Trouwens 50 jaar is genoeg vind je niet? Dag Marieke- ik hoop nog iets van te te zien of te hooren- Groeten aan je Arie- en jij veel lieve gedachten van je
Mevrouw Carelsen.
Na haar afscheidsvoorstellingen trekt Fie Carelsen zich uit het openbare toneelleven terug. Wel gaat zij regelmatig naar de schouwburg en maakt voor zichzelf recensies van de stukken die zij daar ziet. Af en toe geeft zij een interview voor de radio of televisie. Er komen dan weer oude herinneringen boven uit haar lange leven. Zij houdt steeds contact met haar vroegere hulp in de huishouding Marie van der Zwaan - Sattelmeyer. | ||||||||||||||
[pagina 274]
| ||||||||||||||
24 Nov. 1964.fie carelsen. 's-Gravenhage Ary Schefferstraat 171
Beste Arie,
Hartelijk dank voor je brief. Ik kan me best voorstellen, dat je na het zien van dat programma vol met gedachten aan de oude tijd was- en mij toen schreef. Ja- er is veel veranderd- en zooals je zegt- er zijn er veel uit die tijd heengegaanmaar op dat programma zag je toch nog een paar van de oudjes. Wat je over Marie schreef- doet me echt leed- Hoe is 't toch mogelijk- ze is dus net zoo oud als ik- nou en je zag me op de t.v.- ik ben nog heelemaal bij- en ik schrok ook echt van de foto's- Zóó oud en zóó mager als ze eruit ziet- Gelukkig dat ze daar zooals je schreef zoo goed verzorgd wordt- en dat jij je kinderen en kleinkinderen hebt. Maar voor mijn oude Marijke vind ik 't echt zielig. Ik stuurde één foto'tje naar Mevr. Tas, en deed haar de groeten. Ik vrees dat je deze brief niet vóór Zondag hebt- Maar misschien zie je 't zelf nog in de Radio bode om 5 uur ben ik voor de radio ook over Pisuisse- en ook Antoinette v. Dijk- Paul Collin- en Willy Corsari- Misschien zou Marie mijn stem herkennen?? Ik zal opbellen om het te vertellen. Dag Arie. Met vriendelijke groeten van je
Mevr. Carelsen. | ||||||||||||||
5 Jan. 1965fie carelsen 's-Gravenhage Ary Schefferstraat 171
Lieve Marieke en Arie,
Wat was ik blij, weer eens wat van jullie te horen- hoewel ik het jammer vind te lezen, dat Marie zoo met haar geheugen sukkelt en nooit meer uit gaat... Maar... ons heeft ze dus nog niet vergeten- Jullie weten toch dat ik 2 jaar geleden mijn heup brak? Dat was ook de reden dat ik verhuisde- ik woon nu beeldschoon in een parterre-flat, met rondom tuinen hoef dus geen trappen meer te lopen, wat ik ook bijna niet meer kan- maar verder gaat het goed en heb ik nog geen spijt dat ik afscheid nam- Mevr. Tas- is goed- behalve dat ze van de rheumatiek nu al met 2 stokken moet loopen- maar ze gaat nog veel uit- en is nu zelfs voor 4 maanden naar Cannes-Mevr. de Vries zie of spreek ik nooit- hoewel ze in den Haag woont, maar die is echt een oud vrouwtje geworden- en vertoond zich bijna nooit meer- bovendien heeft ze een heel andere kennissenkring als ik- Maar verder leven we dan allemaal nog en alleen de mannen zijn dood- Marieke- ik denk heusch nog vaak aan je- tenslotte was mijn tijd in de Vondelstraat- mijn gelukkigste - èn ongelukkigste tijd- en jij bent daaraan verbonden- Het ga jullie goed allebei- en met mijn beste wenschen voor 1965 blijf ik steeds jullie Mevr: Fie Carelsen.
Een gedeelte uit een interview ter gelegenheid van de 80ste verjaardag van Fie Carelsen in het programma ‘Cabaretaria’, kro televisie 1970. | ||||||||||||||
[pagina 275]
| ||||||||||||||
[1970]Over de geboorte van Juliana, Nederlands-Indië.
‘Dan zou er een telegram komen en zou er van het gemeentehuis wat geschoten worden en dan wist iedereen dat het gebeurd was, en heel Soerabaja was, waar ik toen was, versierd! Overal palen met oranje en rood wit en blauwe linten, waar iedere dag iedereen stukjes van afknipte, en dan werden er weer nieuwe linten aangedaan. Op alle hoeken van de straten stond er wat, grote klokken, geboorte klokken. Als er een schot afging dan werden alle scholen opengegooid en dan mochten alle kinderen naar buiten en wie dan het eerste kwam, die mocht de geboorte klokken luiden. Toen had Pisuisse opeens het idee de grote verkeersweg de Basang... of was het pasag... dat weet ik niet meer, om daar, in ieder geval tussen de 2 grote chique restaurants Hellendoorn en Grimm, wat de oud Indisch gasten zich waarschijnlijk zullen herinneren een tent of een tentje neer te zetten en daar een cabaret te beginnen. Dat had hij in Parijs gezien, samen met Max Blokzijl. Hij had ook mij daar in Indië als vrouw, als meisje waar hij wel van hield ontdekt.’ ‘Het meisje datje nooit vergeet?’ ‘Nou, nooit is ook weer overdreven. In ieder geval wat hij toen dacht dat hij nooit zou vergeten! Maar bovendien had hij ontdekt dat ik zingen kon. Dat kan ik nu niet meer.
Dan woonde er in Soerabaja een vrouw van een kapitein van een schip en die wilde ook verschrikkelijk graag bij het toneel. Dat was Mien Vermeulen. Er woonde in Soerabaja ook een baron Lotar von Bentinck een neef van de koningin en die had een hele knappe, maar een beetje lichtzinnige vrouw, die was erg leuk en gezellig om te zien. Pisuisse maakte van haar naam Bentinck Benville, ze werd dus Minjon de Benville en ik bleef gewoon Fietje Carelsen. Mien Vermeulen, die vreselijk progressief was, zei gedichten op van Marie Madeleine, over hartstochten en passie. Minjon de Benville droeg hele gewichtige Duitse gedichten voor. Ik zong liedjes van Speenhoff en Franse duetten met Pisuisse samen en dan nog een paar gedichten die hij voor mezelf maakte. Na al de geboorte feesten van Juliana hield het cabaret plotseling op. Baron von Bentinck de Villeneuve schoot zijn vrouw dood, want die had geloof ik, iets ondeugends gedaan. Mien Vermeulen ging later naar Holland, is daar enige jaren een tamelijk bekende actrice geweest en pleegde toen in 1929 zelfmoord. Pisuisse werd in 1927 doodgeschoten en Max Blokzijl in 1946 geëxecuteerd. Van dit groepje waar we dus het cabaret mee begonnen en waarvan ik de jongste was (19 jaar) en Pisuisse de oudste (29 jaar) ben ik nog de enige die overgebleven is... | ||||||||||||||
Hilversum 14 Aug. 72Geachte Mevrouw.
De gesprekken die U Zaterdag jl. met Wim Ibo op tv.Ga naar eind1 had gaven mij aanleiding tot 't volgende. Allereerst m'n compliment voor Uw vitaliteit bij Uw leeftijd, tweedens hoe smaakvol U gekleed was. (dit vanwege de z.g. zieligheid) van sommige ouderen onder ons. En niet in de laatste plaats hoe mooi U spreekt! In taal bedoel ik. Het is misschien wat indiscreet van mij, 't volgende. Maar U sprak er alszoodanig over, dat ik dit onderwerp wil aanroeren. Mijn echtgenoot was n.m. ten zeerste betrokken bij 't noodlottig overlijden van wijlen Jean PissieseGa naar eind2. In die | ||||||||||||||
[pagina 276]
| ||||||||||||||
zin Pissiese stond in 't program van wat destijds de Mille Colonnes heette. En waar mijn overleden echtgenoot destijds dirigent was. Het was ook mijn echtgenoot welke als dirigent vóór 't Concertgebouw in A'dam met zijn orkest een treurmars eroica!Ga naar eind3 speelde ten uitgeleide. Ik zelf mocht aanwezig zijn, om de hoed van mijn man vast te houden. Er bestaat van dezen Uitvaart een hele mooie reportage in de Telegraaf van omstreeks 41 of 42 jaar geleden welke ik in m'n bezit heb. Ik veronderstel dat U dezen ook wel zult hebben. Mocht dit niet 't geval zijn, dan wil ik voor U er wel fotocopie van laten maken als U er intresse voor hebt (of tenzij Uzelf ervan in 't bezit bent). Hoewel zelf geen actrice, heb ik prille schreden op 't pad der Muze gezet, m.n. cello, doch m'n kinderen weerhielden mij van 't vak als musicienne. Ik heb echter 't uiteengroeien (zooals U dit Zaterdagavond memoreerde) twee keer overleefd, waardoor Uw interview met Wim Ibo mij echt raakte. Ik wens U allerbeste met Uw malheur, hebt u belangstelling voor b.st.Ga naar eind4 wil ik 't graag doen.
vriendelijke groeten Mies v.d. Horst. | ||||||||||||||
Maart 1975cabaret tentoonstelling in het zeister slot.
Fie Carelsen opent de expositie via een bandopname.
‘Dames en Heren,
Toen ik 17 jaar geleden afscheid van het Toneel nam, toen was ik er van overtuigd dat ik wel nooit meer om 'n onderscheiding zou gevraagd worden. En ik hing dan ook in mijn gang de door mij gemaakte spreuk op: Lauweren zakken in elkaar, zodra men erop gaat rusten. Het verzoek om deze tentoonstelling te openen beschouw ik dan nu ook als een grote onderscheiding, 't Leek me zelfs, een beetje onverdiend, maar toen ik er wat overnadacht, toen begreep ik ineens waaraan ik dat te danken had. Ik ben geloof ik met mijn bijna 85 jaar wellicht de enige die 30.000 dagen cabaret, dus tachtig jaren met enige overtuiging en wetenschap kan meespreken. Ik herinner mij bijvoorbeeld, toen ik zo ongeveer 5 jaar was, dat men in mijn aanwezigheid weleens sprak over die man in de QuellijnstraatGa naar eind5 die van die gemene liedjes zong. “Nou, stel je voor gisteravond toen zei hij”, maar voordat men dan verder kon gaan zei mijn moeder: “Attention, pour l'enfant” en dan wist ik toch dat er blijkbaar iets gezegd zou worden, wat ik niet weten mocht. Later hoorde ik dat de naam van die man met die gemene liedjes Eduard Jacobs was, die dus eigenlijk 't eerst het cabaret in Nederland inwijdde. Toen ik 12 jaar was, was mijn moeder aan een toneelgezelschap in Rotterdam, dat nogal erg slecht ging en een klein groepje toneelspelers, eigenlijk voornamelijk toneelspeelsters namen zich voor om op zondagmiddag matinees te geven om wat extra te verdienen. Degene die dat waren, zijn namen die U waarschijnlijk weinig zullen zeggen, alhoewel ze later toch een zekere bekendheid kregen. Lize Servaes, die later de vrouw van Ko Arnoldi werd. Bets Ranucci, die later de vrouw van Dirk Verbeek werd. Mijn moeder dan nog en Cato de Jaeger. Dat was een actrice waarvan u de naam zich zeker niet zult herinneren, ze was dan ook niet zo belangrijk, maar ze was voor dat groepje buitengewoon belangrijk. | ||||||||||||||
[pagina 277]
| ||||||||||||||
Ze was namelijk de vriendin van Koos Speenhoff, die toen nog alleen journalist was. En daar hoorde ik voor 't eerst Koos Speenhoff, op een zondagmiddag, in een geklede jas liedjes zingen bij de gitaar. Ik herinner mezelfs nu nog dat hij toen al vals speelde. Z'n liedjes waren enigszins sentimenteel “'t Broekje van Jantje” en “Het scheepje zonder roer.” Later werden z'n liedjes steeds beter en beter en dat zijn nu de juweeltjes die we ons nu nog herinneren en die we zelfs nu nog zingen. En toen nog een 5, 6 jaar later, toen kwam ik eigenlijk voor 't eerst werkelijk in contact met het cabaret in Nederlandsch-Indië. Jean-Louis Pisuisse liet namelijk bij de feesten die er gegeven werden in Soerabaja ter ere van de geboorte van onze tegenwoordige koningin prinses Juliana, midden op de Pasar Baroe de hoofdweg in Soerabaja een tent neerzetten die hij “De Kattebel” noemde. Waarschijnlijk wel naar aanleiding van “Chat Noir.” Daar traden op: Mien Vermeulen, ook misschien wel weer een naam die door U vergeten is. Toch is ze enige jaren in Holland aan 't toneel geweest. Ze droeg daar de meest hartstochtelijke gedichten voor. Van de toen in de mode zijnde Marie Madeleine. Dan was er een Baronesse Bentinck de Villeneuve, een nicht van de koningin. Maar Pisuisse vond die naam niet mooi en maakte van Bentinck de Villeneuve, Mignon de Benville. Max Blokzijl was er met z'n orgeltje en ik zong de liedjes van Speenhoff en Franse liedjes. Pisuisse noemde me dan: diseuse à voix, en als hij me plagen wilde noemde hij me diseuse sans voix, wat niet helemaal eerlijk was, want in die tijd had ik echt wel een aardig stemmetje. Een paar jaar later toen Pisuisse terug kwam in Holland, ontstond het cabaret-artistique in een zijvleugel van het Kurhaus in Scheveningen. Daar traden verschillende groten op, geëngageerd door Pisuisse. Onder andere Cor van der Lugt Melsert en Mien Duymaer van Twist die er een eenacter speelde. Ik zong er duetjes met Pisuisse. Er kwamen groten uit Frankrijk, uit Duitsland, zelfs uit Amerika. Uit Frankrijk kwam Vincent Hyspa en later Collin, Paul Collin, Lola Cornero en vele vele anderen. Na de dood van Pisuisse, kwam er Louis Davids. Maar vóór die tijd kwam er bij ons thuis en als ik zeg - ons thuis - dan bedoel ik het huis van Pisuisse en mij, ik was in die tussentijd namelijk met hem getrouwd, kwam Dirk Witte met “M'n eerste” en werkelijk “M'n eerste” zo noemde hij 't niet alleen omdat het zijn eerste liefde was, maar ook zijn eerste liedje en niet zoals men het tegenwoordig noemt “'t Meisje van de zangvereniging.” Dan kwam ook Tak, dan kwamen Tholen en van Lier en vele anderen. Na de dood van Pisuisse veranderde het cabaret artistique in het “Palais des dances” en de vroegere Kurhaus bar, het gebouwtje dat midden op het Gevert Deynootplein stond werd 't Kurhauscabaret. Daar kwam toen Louis Davids die de revue vaarwel had gezegd en ook weer de traditie van het cabaret voortzette en daar ook weer vele groten, zowel als kleinen die vergeten zijn, liet optreden. “Eén van de allergrootste, die zeker niet vergeten is en nooit vergeten zal worden is Fien de la Mar.” Daar hoorde ik ook op een zekere dag z'n secretaris debuteren met een Frans liedje, ach Wim Sonneveld! Daarna kwam Wim Kan en Gimberg. En nu? Nu hebben we Paul van Vliet, Cox, Halsema, van Veen, Jasperina de Jong, zo vele zoveel dat ik het niet meer volgen kan. Maar één ding weet ik wel heel, heel zeker, het cabaret lééft! 't Leeft sterker dan ooit en zal nooit sterven en met deze woorden zou ik dan | ||||||||||||||
[pagina 278]
| ||||||||||||||
deze tentoonstelling, 30.000 dagen cabaret 80 jaar willen openen. Maar een opening kan echter niet alleen met woorden geschieden, er moet een daad opvolgen. En die daad wil ik dan graag, als oudste cabaretière, opdragen aan onze nieuwste dichter-zanger Robert Long.’ | ||||||||||||||
Volkskrant, 25 juli 1975.Fie Carelsen Begraven. Van onze verslaggever
den haag- De maandag overleden actrice Fie Carelsen is donderdagmiddag op Oud Eik en Duinen te Den Haag begraven naastGa naar eind6 haar vroegere echtgenoot, de cabaretier Jean-Louis Pisuisse. De begrafenisstoet, zonder rouwkleding en met vrolijke bloemen, hield stil bij de Koninklijke Schouwburg waar Paul Steenbergen en schouwburgdirecteur Guus Verstraete een krans en een bloemstuk op de kist legden. Behalve vele prominenten uit de toneelwereld waren ook de oud-minister van crm, Marga Klompé en de waarnemend wethouder voor kunstzaken van Den Haag aanwezig. Per testament heeft Fie Carelsen laten vastleggen, dat er een speciale Pisuisse-prijs moet worden ingesteld. Het is de bedoeling dat deze prijs van vijftienhonderd gulden jaarlijks wordt uitgereikt aan de beste leerling van de Academie voor Kleinkunst te Amsterdam. | ||||||||||||||
Overzicht Pisuisse prijswinnaars.
|
|