Mijn liefste lief
(1989)–Jean-Louis Pisuisse– Auteursrechtelijk beschermdBrieven van Jean-Louis Pisuisse aan Fie Carelsen
[pagina 177]
| |||||||||
Augustus 1914-december 1916
| |||||||||
[La Haye, le 9 août 1914]Le soussigné, Ministre des Affaires Etrangères de Sa Majesté la Reine des pays-bas, déclare que le porteur de la présente, Monsieur jean louis pisuisse, Correspondant spécial du journal quotidien Hollandais ‘de telegraaf’, lui est connu comme une personne parfaitement honorable et digne de confiance. Il se permet de prier instamment les Autorités Belges de lui prêter aide et secours, et de lui faciliter autant que possible l'accomplissement de sa tâche dans sa qualité susindiquée.
Le Ministre des Affaires Etrangères de Sa Majesté la Reine des pays-bas, [handt. onleesbaar]
la haye, le 9 août 1914.
Vu à la Légation Royale des Pays-Bas, Bruxelles, le 10 août 1914. Le Conseiller de légation, [handtek. onleesbaar] | |||||||||
[pagina 178]
| |||||||||
Aangezien de officiële postbestelling in de oorlog zeer onregelmatig is, worden er ook veel brieven per koerier (dus zonder postzegel) verzonden. | |||||||||
Tirlemont, 16 Augustus 1914.Mijn eigen allerliefste Schattevrouws,
Wannèèr je dezen brief ontvangen zult, is alleen Onzen Lieven Heer en de ambtenaren van de Belgische posterij bekend, maar nu ik een oogenblikje werkelijk rust heb, wil ik je tòch eindelijk iets van mij laten hooren. Misschien kan ik het morgen met een koerier mee geven. Misschien reikt over 'n dag of wat 'n doodnuchtere brievenbesteller het wel op de Leidschekade aan. - Zooals je ziet ik leef, ik ben - behalve m'n knie die me weer is komen pesten - gezond, ik trap zoo nu en dan 'n 100 k.m. per dag af op 'n fiets die veertien jaar geleden nieuw was en wat ik dan overdag aan vet verloren heb, drink ik 's avonds weer bij elkaar aan leuvensch bier. Haast dóórlopend ben ik ongeschoren, maar als ik me scheer gaat alles eraf, òòk het kneveltje, waarmee ik er nog veel Duitscher uitzag, dan met m'n nakende ponem. Trouwens, nu zijn al m'n papieren zoodanig in orde, dat ze me met den besten wil van de wereld niet meer voor 'n Duitschen spion kunnen verslijten. - Ik vlieg nu langs de linie, waar wat ernstigs te verwachten is heen en weer, maar heb tot nu toe niet veel geluk: telkens zie en hoor ik wel het nàspel van 'n gevecht, maar het heusche vechten heb ik nog niet bijgewoond. Dit zal jij nu wel direct gaan aftikken..... Ik zie het je al doen, m'n Schat... maar dan heb je toch ongelijk. Ik ben nu eenmaal oorlogscorrespondent, chroniqueur de la guerre en daarvoor is het noodig, dat ik vóór alles oorlog, liefst zoo ruw en zoo ellendig mogelijk meemaak.. Dat is dan wel 'n ‘sale métier’ zul'je zeggen. En dat is het ook. Maar, wat wil'je, er moet toch geld verdiend worden, hè? Apropos, heeft Holdert z'n belofte gehouden en heb je gisteren f 200.- ontvangen? Als je ze nog niet noodig hebt, stort ze dan maar op de bank. 'n ‘Sale Métier’... Ja, hè, zoo te leven van de ellende van 'n heele wereld... Wat wordt er in dezen tijd krankzinnig-veel, ellendig-veel gelogen!... Daarjuist lees ik weer van den Czaar van RuslandGa naar eind1 die zoogenaamd aan Polen zijn onafhankelijkheid hergeven wil! Waarom doet de ellendeling het niet aan Finland? Omdat hij Polen noodig heeft op 't oogenblik om Duitschland en Oostenrijk te nekken! Bah, wat 'n vuile huichelarij! En dan DuitschlandGa naar eind2, dat ik me had voorgesteld als 'n krachtige rechtvaardige, nobele, eerlijke Staat!! Jassus, wat 'n bruut geweld, gepaard aan ongelooflijke lafhartigheid en inwendige zwakte! En dan die ‘blagueurs’Ga naar eind3 van 'n Belgen en Franschen en het zoogenaamd - nobele Engeland,Ga naar eind4 dat ook op niets anders uit is, dan op winst. En ItaliëGa naar eind5 van 't zelfde. En OostenrijkGa naar eind6 en Servië - Bah, bah en nog een bah! Zoo nu en dan krijg ik de opwelling om mèt jou er maar uit te loopen, ergens heen, waar 't stil is en vredig. Naar Californië bijvoorbeeld, naar de Theosofenkolonie in Point Loma, of naar Reikjavik op IJsland. Maar dan bedenk ik, dat overal waar menschen wonen, het wel - in 't groot of in 't klein! - hetzelfde wezen zal. En dan word ik wel erg ‘triestjes.’ Maar, enfin, ik heb toch nog mijn Fietje en dat is 'n heele troost! Hoe maakt m'n Fietje het eigenlijk? Speelt ze al comedie in de groote Schouwburg? Of is alles daar afgecommanneerd? Hoe gaat het met het kleine gezondheidje? En jeukt het poekje nog altijd? Zoo ja, wil Fietje er dan om denken dat zij beloofd heeft binnen tien dagen weer naar De Passtoors te gaan? En èèt je wel goed? En hou'je je wel flink? En zoek je dikwijls de De Vossen op? En heb je je Man nog wel lief? Of is dat maar zoozoo.... Op al deze vragen en nog vele die ik hier ongevraagd laat wou ik-asjebliefwel antwoord hebben. Als je me 'n briefje stuurt naar 't Hotel Cosmopolite, Place Rogier Brussel, komt het me waarschijnlijk wel in handen. Couranten ontvang ik hier niet, dus wat eigenlijk in de Telegraaf verschijnt van alles wat ik hier per brief en per telegram verzend, daarvan weet ik niets. | |||||||||
[pagina 179]
| |||||||||
Misschien kan je me de couranten sturen, waar iets van mij instaat of bel anders de ‘Telegraaf’ op en vraag, of zij mij geregeld de krant naar 't Hotel Cosmopolite willen sturen. Natuurlijk niet onze courant, maar 'n vrij exemplaar. 't Is gek: ik voel dat ik je nog wel duizend dingen te zeggen heb, maar ik weet niets meer te schrijven. Trouwens veel omtrent mij zal je wel in de courant gelezen hebben - Daarom schei ik er nu maar uit. Wil je misschien zorgen dat de hierbijgaande brief den 19en Augustus in handen komt van mijn klein meisjeGa naar eind7? Dan is ze jarig. Schrijf jij maar het adres. Het is ‘Matthijsenhoutweg 5. Blaricum’ maar bel eerst even de firma ‘Smit en Blok’Ga naar eind8 op - ik geloof 961 Noord - om te weten of in dezen oorlogstijd het gezin niet naar Amsterdam is verhuisd. Dat was geloof ik, het plan. - En nu, dag mijn eigen liefste Vrouw. God zegen je en bewaar je, hoor, en spare je voor den dag, dat je in je lieve, warme, teedere armen weer je Mannie mag omvatten, die zoo innig naar je verlangt. Dag, lief klein Fiepsekindje-van-me - Honderdduizend zoenen - vol - liefde van je
Swiep. | |||||||||
Maandag 17 augustus, pagina 1.De Telegraaf.
(Van onzen oorlogscorrespondent) Brussel 16 Augustus (Eigen tel.) Als om ons oorlogscorrespondenten tot wanhoop te brengen, beginnen nu de ernstige vijandelijkheden tegelijk in het Noorden en het Zuiden in de lijn Diest-Dinant, waarover ik gisteren telegrafeerde en bij de thans bestaande treinverbindingen en de, absolute onmogelijkheid een auto te vinden, kan men niet overal tegelijk zijn en moet men kiezen of deelen. Hoewel 'n divisie cavalerie met mitrailleuses het grooter geschut optrekt, moet ik in Tirlemont blijven, in afwachting van het hier dreigende gevecht. Inmiddels zijn in het zuiden tusschen Namen en Dinant, waar ik nog Vrijdagmiddag per auto in de buurt van Angemnes en Bouvergnes, de Franschen en Duitschers respectievelijk op den linker- en den rechteroever van de Maas gelegerd, slaags geraakt. Voorpostenschermutselingen hebben er in den nacht van Vrijdag op Zaterdag tot een geregeld vuurgevecht ontwikkeld en Zaterdagmorgen heeten de Franschen den Vijand te hebben aangegrepen op den rechteroever, en eenige kilometers terugwerpend. Officieele berichten omtrent dit gevecht zijn hier in Tirlemont nog niet te verkrijgen. pisuisse
In het najaar van 1914 leest Fie zijn belevenissen in De Telegraaf en in zijn brievenrubriek ‘Vanachter het front’ in het Algemeen Handelsblad. Pisuisse schrijft nieuwe liedjes en bewerkt ook oude liedjes, zoals bijvoorbeeld het lied ‘Pieter's levensgang’ dat hij in januari 1910 gemaakt had. | |||||||||
[Januari 1910]Het liedje van Pietje.
Toen Pietje zestien jaren was,
Hij dacht dat het zoo hoorde
Droeg hij een pimpelpaarse das
en heele hooge boorde.
Des 's middags schoon ie' t aaklig vond
Dronk hij zijn oude klare
En dacht dat men dat kranig vond
Hij rookte steeds sigaren.
Toen Pietje vijfentwintig was
't verhaal dat sluit belabberd
Toen droeg ie heelemaal geen das
Hij had zich dood gezwabberd.
Men maakte in een oven klaar
Een klein maar warrem plaatsie
Toen rookte aan Piet alleen nog maar
De asch van zijn crematie.
| |||||||||
[pagina 180]
| |||||||||
Het liedje wordt op 11-9-1914 op muziek gezet door John M. Schouten. Op 17 september 1914 speelt Jan Hemsing als begeleider voor het eerst samen met Jean-Louis Pisuisse. | |||||||||
Amsterdam, October 1914.In oktober 1914 verschijnt de roman van Pisuisse: De franctireur van Warsage. Het is ‘de geschiedenis van Camille Goulaecken - zo kenden hem in 't dorp alleen de maire, de veldwachter, meneer pastoor en de oude schoolmeester die hem 't ab hadden geleerd, en niet veel meer - Kreeple Kamiel, de franctireur van Warsage.’
In zijn voorwoord schrijft hij:
Daar mochten er eens zijn, die door het feit, dat ik korten tijd ‘oorlogscorrespondent’ was - àl te kort naar mijn zin, maar mijn zin regeert de wereld niet, helaas! - tot de misvatting geraakten, dat dit door mij geschreven boek nu ook een ‘document betreffend den wereldoorlog 1914’ is, waaruit men later officieel namen, feiten, plaats- en tijdsbepalingen zou kunnen ‘putten!...’ Haast lijkt het me overbodig, tegen zulk een misvatting bijvoorbeeld op te komen, maar toch zij het ten overvloede nog maar eens gezegd: Dit boek beoogt niet meer te zijn dan dat, waarvoor het geschreven werd en in den handel wordt gebracht: 'n actueel verhaal, 'n fantastisch borduursel op stramien - van - waarheid.
J.L.P. | |||||||||
14 Januari 1915.
| |||||||||
[pagina 181]
| |||||||||
gingen JanGa naar eind12 en ik dan weer netjes weerom, vonden in Eindhoven 'n werkelijke prachtzaal (prijzen f 2.- f 1.- en f 0.50) tjokvol, hadden er een uitbundig succes en Lowietje beurde er met z'n boekiesGa naar eind13 mee f 232.40. Reken daar voor van Gelder provisie af en de (lage) verblijfkosten, dan resteert er toch altijd nog 'n tweehonderd poppetjes, terwijl ik er oorspronkelijk maar met f 75.- van zou teruggekomen zijn. Je ziet, ik word 'n echte geldschrapert! Alleen heb ik met dat gescharrel weer 'n dag verloren, die ik aan het ‘stuk’Ga naar eind14 had willen besteden. Vanavond (en vannacht) haal ik de schade in. - Gezondheidstoestand goed. Jan, als altijd, een brave oude L. erGa naar eind15. Maar 'n brave!. En hoe maakt het Fietje. Goed? gezond? Neemt zij Amsterdamban? En druppeltjes? Heeft zij haar man lief? CoculteertGa naar eind16 zij niet met Eversens? Denkt zij aan den armen Swiep, die vanmiddag weer gijntjes moet maken? Zal zij morgenavond (in en buiten bed) met hem nog een dansje doen? Wat is op dit alles Uw antwoord.... Dag Schattebout-van-me. God zegen je, hoor. Ik heb je lekker lief en stuur je duizend poenzen. Dààààg!
Swiepje. (trouw) | |||||||||
Eenrum, 24 Januari 1915.
| |||||||||
[pagina 182]
| |||||||||
NeuschanzGa naar eind22, den 26 Januari 1915.
| |||||||||
Assen, Dinsdagavond 7 ¼ uur. (27-1-1915.)Hôtel ‘somer’ G.Groenendaal Jr., Assen
Lieve Popke,
Je krijgt maar weer 'n krabbeltje, hoor, want er is natuurlijk geen nieuws. We konden vanochtend in 'n goed hotelletje in N. Schans goed uitslapen, tot 10 uur en kwamen om halftwee hier in Assen aan. Vanmiddag zat ik wat aan 't stuk te werken, maar ik voel me onlekker, koortsachtig en hoofdpijnachtig. Ook de maag is - ondanks de drank - niet heelemaal, zooals 't wezen moet. Waarschijnlijk door het ongeregelde leven en het akelige vochtigkoude weer. Vanavond zal ik hier wel geen millioen verdienen! 't Ging met de bespreking maar stilletjes aan. Je brief (die eerst naar Eenrum ging) en je pakje kwamen hier tijdig aan. Dank voor beiden. 't Trechtertje is zoowel voor de poeder als voor de klaargemaakte drank dienstig en werd reeds ingewijd; op het vreeselijk gelijmde doosje heb ik m'n mes gebroken! Waarom heb je toch zoovéél poeiers besteld, schat? Zóólang hoop ik ze niet meer noodig te hebben? Nu, dag liefstetje. Je pakje, knufje en drukje krijg je weer netjes weerom, hoor a.s. Vrijdag en ook je zitje! Nog altijd niet ziekjes!?! Dat zal dan wel net VrijdagGa naar eind23 komen. Dag, lieveling, heel veel lieve gedachten en zoenen van
je eigen Mannie. | |||||||||
[pagina 183]
| |||||||||
Leeuwarden, den 29 Januari 1915.hotel ‘nieuwe doelen’ Electrische Verlichting Garage aan het Hotel. Apartementen met Badkamer en W.C. Centrale Verwarming H. Hoven.
Liefste Schat-van-me,
Ik weet met al dat reizen en trekken niet eens meer den hoeveelsten we hebben, 27 geloof ik. In elk geval is het Donderdag. Nu ben ik morgen wel al thuis, maar wil je toch nog even schrijven, omdat mijn brief uit Assen je misschien wat ongerust heeft gemaakt omtrent den staat van mijn waardevolle gezondheid. Ik had blijkbaar in het koude, vochtig Old ambt - zoo heet nl. het provincie deel waarin Beerta ligt - wat koû gevat. 'n Warme wijngrog en 1 gram aspirine heeft me weer in orde gemaakt. Alleen ben ik natuurlijk - na zoo'n inspannende tournée! - 'n beetje moe, vooral ook door het zingen in deze ellendige Leeuwardensche stationshal. Daar wil ik nooit meer optreden. Die zaal is nu absoluut niet voor mijn werk geschikt. Er was 'n kleine tweehonderd gulden recette en er waren 126 boekjes verkocht. Ik kom van deze tournée met 'n kleine f 500.- terug, moet verder van Van Gelder nog ruim f 300.- ontvangen, dus we kunnen den 1 Februari gerust tegemoet treden. Ik hoor van Wils, dat Kreeft en Pauwels nog altijd met Van Gelder over mij doende zijn; maar tot na 15 Februari zijn mijn avonden alweer bezet. - Morgen ga ik om 10.42 geloof ik uit Zutphen; in elk geval kom ik bij halftwee aan het C.S. aan. Wacht je met koffiedrinken.. Leuk om weer thuis te komen! Zeg, poppedijns jij bent 'n malletje, hoor, om daar op je eentje te gaan zitten grienen! Ik kan wel merken, dat je verstandige man er niet was. Het stuk voor Roelvink is bijna af. Misschien krijg ik het vandaag nog wel klaar. PygmalionGa naar eind24 schijnt succes te hebben, hè, vooral Gimberg moet er goed in zijn en GreetjeGa naar eind25. Dat is 't eenige, wat ik uit Kees van Bruggen z'n daasschrijverij heb kunnen opvisschen. Nu, Poppelsdorfje, hou je maar weer van taaienburg en trotsenburg Lobrij de Bruys, hoor. Over iets meer dan 24 uur krijg je ‘bij leven en welzijn’ weer 'n echter lekkere, stevige pakkert van je man. Tot zoolang moet je met papieren zoenen genoegen nemen. Dag, muizekoek.
Mannie | |||||||||
Amsterdam, 10 Mei 1915.jean-louis pisuisse. Chansonnier Leidschekade 95.
Lieve, kleine Poppedoesje,
M'n beloften getrouw zet ik me aan 't schrijven van 'n brief, waarin mijns inziens niet veel bijzonders kan staan, maar aangezien jou elke ademtocht van mij interesseert, zal ik je maar weer naar eer en geweten verslag van m'n doen en laten geven. - M'n ‘doen’ is trouwens gauw verteld, want ik heb er gisteren maar eens echt 'n rustdag van genomen. Toen je mij in al m'n eenzaamheid hadt achtergelaten, heb ik verder | |||||||||
[pagina 184]
| |||||||||
gekoffiedrinkt en ben toen vóór in 't zonnetje gaan liggen lezen. M'n lectuur afwisselend met luit getokkel en ‘kijken’ - je kènt dat - heb ik den middag doorgebracht, tot ik met goed fatsoen 'n borrel kon gaan drinken in 't VossenholGa naar eind26. Die vreugde was van korten duur, want ‘den dokter’ kwam mijn buik opeischen. Ik bood hem dien en hij wreef denzelve. Toen dronken wij samen een glas vaderlandsche jenever en gedachten ons Fietje met smart. Ik nam daarna om 6.10 mijn middagmaal tot mij, werd vervolgens uit een hazenslaapje opgeschrikt door Ada, poeierde deze de deur uit onder voorwendsel, dat ik doodmoe was van het fuiven van den vorigen avond, was inderdaad doodmoe en bewees dit door om acht uur.... in m'n bed te kruipen. Tot negen uur heb ik liggen lezen in 'n oud toneelboek van jou, dat begint met de ‘Roovers’Ga naar eind27 en voor de eerste tien blaadjes uit elkaar hangt. Toen ik die gelezen had en weer netjes op elkaar gelegd had in jouw leege legerstede, heb ik je flesch melk uitgedronken en ben gaan slapen. Om halfnegen vanmorgen! stond ik op, schoor me, zorgde voor de quitanties en vertrok naar de BeursGa naar eind28. Zoo zie je, als jij er maar niet bent, leef ik solide genoeg! (Fietje is in haar wiek geschoten, hi,ha,ho!) Stel je voor, zooeven komt Bertje (Das) hier binnen met het verzoek of 'n heer even de voorkamer mocht zièn. Eigenlijk had ik 't moeten weigeren, maar daar heb ik niet gauw genoeg aan gedacht omdat ik middenin deze schrijverij zat, maar ik heb haar wel ter verantwoording geroepen. Ja, zei ze, ‘Tante dacht, dat je toch ging verhuizen...’ Je ziet, we moeten hier zoo gauw mogelijk zekerheid zien te krijgen, anders verhuren ze de boel nog onder onze handen weg. - Nou, popsje, meer heb ik niet te vertellen, hoor. (Zie je, dit vind ik nu, om je de waarheid te zeggen, misselijke briefjes, maar jij wilt 't nu eenmaal zoo.) Veel succes in Gr., Doe m'n groeten aan de kennissen. Voor jezelf heel veel liefs van
Je Mannie.
De keelpijn is, hoop ik, niet doorgegaan. Anders ‘gorgelen en inslikken’, hoor en veel draazjeetjes! Daàg! | |||||||||
Scheveningen, 1e 23 Augustus 1915.Den Wel Ed. geb. Heer J.L. Pisuisse, Amsterdam.
Amice,
Eerst heden ben ik in de gelegenheid ons onderhoud van Woensdag jl. te bevestigen. Het is dus overeengekomen, dat ik in het algemeen te Parijs voor je zal werkzaam zijn en als je correspondent zal optreden. Meer in het bizonder zal ik mij bezighouden:
| |||||||||
[pagina 185]
| |||||||||
Ik zal voor een en ander 50 francs per maand genieten als honorarium, bij vooruitbetaling te voldoen. Kleine onkosten (porti, trams, enz.) zijn hierin inbegrepen. Groote (w.o. ook eventueele telegramkosten) en alle aankoopen zullen maandelijks op gespecificeerde nota worden verrekend. De overeenkomst kan maandelijks worden opgezegd. Ik wacht van jouw kant eene bevestiging in bovenstaande geest en zal dan onmiddellijk na mijn terugkeer in Parijs (± 15 Sept. a.s.) beginnen. Inmiddels met collegiale groeten steeds
H. Leo FaustGa naar eind29
Bij de zogenaamde 2e mobilisatie op 10-11-1915 worden alle Landweerplichtigen opgeroepen, waar Pisuisse ook toebehoort. De Landweer is een leger-reserve die als bewakingstroep dient èn om de bezettingstroepen te versterken en om het veldleger te steunen. De Landweer telt 5 lichtingen. De diensttijd duurt 5 jaar, waarvan een klein gedeelte onder de wapenen; l × voor 6 dagen, 4 overige jaren één dag en in één rang moeten ze 1 × 15 dagen en 1 × 9 dagen en 1 × 6 dagen dienen. Vrijgesteld van de Landweer zijn ambtenaren (ministers e.d.) spoorwegpersoneel en zij die werken bij de politie. De troepen bestaan uit vrijwilligers, landweerplichtigen en een aantal beroepssoldaten, dus militairen zonder rang. De vrijwilligers moeten goed gezond zijn, voldoende onderwijs genoten hebben en méér levenservaring is een pré. Zij die dienen bij de Landweer ontvangen een jaar-premie en een dagvergoeding. Pisuisse doet dienst als commandant bij het leger aan de grens. Eerst in Tilburg en later in Baarle-Nassau. Hij krijgt de verantwoordelijkheid over vier sergeanten, twee korporaals en vijftig soldaten. Hij voelt zich betrokken bij de troep en is b.v. actief bij een geldinzameling voor een geschenk voor een luitenant. Hij gaat in zijn vrije tijd cabaret, film enz. horen en zien en regelt allerhande zaken voor de tijd dat hij weer uit dienst zal zijn. | |||||||||
Amsterdam, 4 Nov. 1915.jean-louis pisuisse Chansonnier. Leidschekade 95.
Amice de Buck, Hierbij ingesloten de quitanties van het door mij uitgegevene ten behoeve van ons geschenk aan Lt. Reusch, tot een totaalbedag van f 34.65.- De korporaals Lansdorp en Van den Bogaert zijn bereid, je bij het innen der bijdragen behulpzaam te zijn. Ik draag voor mijn deel 2.65 bij en houd mij voor de resteerende f 32.- aanbevolen.- Met vriendsch. groet en handdruk
Pisuisse. | |||||||||
Tilbug. Zondagmorgen 7 November 1915.M'n Allerliefste Schat,
't Is negen uur op 't oogenblik in den mistigen ochtendstond en daar jij gisteravond in Amsterdam speelde, vermoed ik zoo, dat je nog lekker in je mandje ligt met HuppelineGa naar eind30 ergens snorrend in je dekens verstopt, terwijl ik dit hier met kouwe voeten maar 'n | |||||||||
[pagina 186]
| |||||||||
warm hart zit te pennen. Ik heb namelijk mijn Zondagmorgendienst al achter de rug, waarvoor ik om 7.45 m'n bed uitmoest, maar ik kruip er altijd vóór twaalven in, dus dat is geen bezwaar. De dienst tot nu toe is zonder eenigen twijfel licht, zèèr licht. Het regiment, waarbij ik geplaatst ben, het ‘Negende’ is namelijk net van grenswacht teruggekeerd om veertien dagen te rusten en de discipline, die bij het Leger te velde gauw verslapt, weer 'n beetje op haar verhaal te brengen. Ik ben commandant van de 1e sectie geworden en ben als zoodanig verantwoordelijk voor het wel en wee van vier jongere sergeanten, twee korperaals en ± 50 man, haast zonder uitzondering Friezen, boerejongens maar beste kerels, waarmeê ik het wel zal kunnen rooien. Het Regiment komt namelijk uit Leeuwarden en zoo vond ik er al dadelijk twee waardevolle kennissen bij, den bataljonsadjudant Lt. Meysberg, 'n vriend destijds van Blokzijl, en verder Frits Breeman (je weet wel van Co uit BredaGa naar eind31). Ik bracht bijvoorbeeld gisteravond heel genoegelijk met deze twee den avond door in het kwartier van Meysberg bij de familie Merez, 'n Tilburgschen fabrikant. Nu moet je niet denken, wanneer ik zeg, de dienst is licht, dat ik over veel vrijen tijd te beschikken heb, want telkens zijn er weer kleinigheden te doen (dienstrooster nalezen, sectiekwartier bezoeken, letten op 't aardappelsjassen, avondappèl houden enz. enz.) waardoor je tijd in beslag genomen wordt. Verder moet ik theorielessen geven of zelf bijwonen en bovendien wordt er uitgerukt en geëxerceerd. Bij dit laatste wordt erg mijn opleiding tot luitenant op den voorgrond gesteld en zoo kreeg ik gisterochtend bijvoorbeeld de heele compagnie te commandeeren, waarbij ik gelukkig niet al te groote bokken schoot. De verschillende secties zijn op verschillende plaatsen in kwartier gebracht, want kazernes zijn er voor zooveel menschen niet voldoende. Zoo ligt mijn sectie ‘natuurlijk’ in 'n ongebruikte tooneelzaal, maar ik zelf heb m'n kwartier 'n minuut of vijf daar vandaan bij een goedmoedigen herbergier met een dito vrouw en een (leelijke) dochter. Ik kreeg er een klein maar zindelijk dakkamertje dat veel grooter zijn zou, als er niet zooveel beeldjes van Jezus, Maria en andere heiligen hingen en stonden. 't Bed is er uitstekend en ik slaap daarop als 'n os. Om acht uur krijg ik hier m'n ontbijt, dat mij zooiets van 20 cent kost, en voor denzelfden prijs krijg ik om twaalfuur ook weer brood en koffie. Dat kan ik nu ook wel van de menage krijgen, maar zoo'n droge, groote, grove ‘kuch’ met 'n kluit margarine erboven op is me te onsmakelijk. Het middageten wordt me door Douwes, 'n blauwoogige, bolwangige Friesche boerenknaap in m'n eetketel thuisgebracht: 'n onverdelgbare massa kool en aardappelen, peen en aardappelen, erwtensoep of rats met 'n geweldig stuk vleesch erin, dat nôg grooter lijkt dan 't is omdat je er zoo geweldig lang op snijden en kauwen moet. 't Zou niks voor Fietje wezen! Dat middagmaal speelt zich af om vier uur, zoodat ik daarna voor 'n langen avond sta. Den eersten avond ben ik met m'n ziel onder m'n arm naar CabiriaGa naar eind32 getogen, maar nà het tweede ‘bedrijf’Ga naar eind33 ben ik ertusschenuit gegaan. Groote Goden, wat 'n Sof! En wat 'n ellendige kunstkwakzalver moet die Gabrièle d'Annunzio zijn! Enfin, hij heeft me weer voor 'n jaar of langer van bioscoopjes genezen. - Naarmate ik beter in de kennissen kom, zal 't mij niet moeilijk vallen de avonden òm te krijgen. Desnoods speel ik 'n partijtje biljart met m'n hospes of ik schrijf lange brieven aan mijn Vrouwtje-thuis. Ik heb me 'n aap gelachen om jouw ontboezemingen naar aanleiding van Coba's brief. Ja, wat 'n mesjogge mensch, he! Als ik haar antwoord!.. als ik haar antwoord!.. laat ik die krankzinnigheden maar zonder repliek. - Van brieven gesproken, dat zal voorloopig wel ons eenig middel van communicatie zijn, Vrouwtje, behalve zoo nu en dan eens 'n telefoontje. Want verlof.... lauw! De eerste drie weken wordt geen verlof gegeven en daarnà zit ik aan de grens en krijg dan wèèr geen verlof. Je zult dus zelf eens naar Tilburg moeten komen. Dat ik niet in Arnhem kan meewerken, kan me eigenlijk niet zooveel schelen. Het programma lachte me niet erg toe. Maar vertel hun maar, dat 't me erg speet. Voor de handschoenen m'n dank. Ik had nog geen nieuwe gekocht, rekenend op de goeie zorgen van m'n Fietje... Zet jij Huf ook eens telefonisch de pin op z'n neus. Ik moet zoo gauw mogelijk m'n | |||||||||
[pagina 187]
| |||||||||
nieuwe uniform hebben. Vertel Van Gelder dat we voor den 4en samen f 225 moeten hebben, ongerekend mijn aandeel in het arrangement. En laat hem aan Van Doesburg f 250 bieden. Verder mijn dank voor je goede secretariale zorgen. Schrijf maar weer eens gauw. En zorg voor je gezondheidje. Eet veel!!! (Misschien is 't voor twee.) Dag, liefste Schat. Heel veel zoenen van je
Mannie
Groet Stannie, Mientje, Hupje en de andere beesten.Ga naar eind34
De soldatenliedjes raken in de mode. Max Blokzijl schrijft, tekst en muziek, zijn ‘Soldaten marschlied’ met als ondertitel ‘Maar als de vijand morgen op de grenzen komt’, waarvan de laatste regels luiden: Geen Fransche wals,
zoo heerlijk als 't Wilhelmus van Nassaue.
Het Duitsche lied dat wil ik niet.
Ik blijf mijn eigen wijs getrouwe!
Dirk Witte schrijft zijn bekende liedjes ‘Asperine’ en het geruchtmakende ‘De Peren’, door Pisuisse zo voortreffelijk gezongen. | |||||||||
Baarle Nassau, 22 Nov. 1915.Mijn allerliefste, hoogst-vertoornde en dan altijd zoo buitengewoon bekoorlijke Fiepsevrouwtje,
Als ik je nu vertel, dat jouw honend schrijven, jouw komend epistel, jouw mantel-uitvegende missive mij bereikte ‘op mijn ziekbed’, waarop ik was neergeworpen door een woedende verkoudheid, opgedaan terwijl ik plat op mijn buik gedurende drie volle uren in de felle vorstkou leî en Harer Majesteitsgrensen tegen snoode smokkelaars verdedigde... als ik je nu vertel, dan ruk je natuurlijk in een aanval van wroeging en zelfverwijt je vaandrigslissen van je blauwe bloesje en Michels z'n haarstukje (à f 18.- ?) van je achterhoofd.... Ja, stoute meid, dat kom er nu van, als 'n mensch zoo gauw en zonder consideratie van omstandigheden nijdige briefjes schrijven gaat. Maar, enfin; de zending van Pollen heeft weer een heeleboel goed gemaakt. Dank je wel, hoor! Het is een waar festijn, waaraan ik alle recht zal laten wedervaren, want, dank zij een Zondag onder de aspirine, twee wollendekens, de reisdeken en m'n overjas ben ik het ergste, namelijk de koorts van mijn verkoudheid, weer kwijt en loop ik weer netjes den dienst mee, die hier vrijwel alleen uit wachtjeskloppen, daarvan uitrusten en dan weer kader- en compagniesoefeningen bestaat, waarbij mij telkens weer opvalt, welk een akelige, nijdasserige, energielooze geest er bestaat bij onze veldlegersoldaten, die eigenlijk niets liever zouden doen, dan maar 'n heelen dag op hun stroozakken liggen. - En toch kan de dienst, juist wanneer je je er een beetje voor interesseeren wilt, toch juist zoo interessant zijn. Allerlei dingen leer je, en menschen leer je kennen onder omstandigheden, die je in de burgermaatschappij nooit meemaakt. Bovendien is het hier, met dit vriezende weer, in de bosschen en op de heiden prachtig en bovendien gezond. Vandaag ging ik wel met m'n verkouwen lijf nog eventjes tot aan m'n dijen in een veenmoeras, maar dat zullen we maar als een homeopatisch geneesmiddel beschouwen. Wacht even: nog wat nieuws: ik heb mij een ander kwartier gezocht. Bij Ciska en CharlesGa naar eind35 in ‘Statiezicht’ was het zoo vuil, dat ik het er niet kon uithouden. Toen ik Vrijdagochtend van wacht kwam, 's ochtends om halftien, dus 38 uur, nadat ik mijn bed en kamer had verlaten, vond ik er alles nog onaangeroerd, mijn bed nog in | |||||||||
[pagina 188]
| |||||||||
den wrong, waarin ik het had verlaten, m'n waschwater nog vuil in de kom, m'n potje... enfin, je begrijpt me, en toen ik er wat van zei, kreeg ik nog bovendien 'n groote bek. - Ik weg en een beter kwartier gezocht; ook gevonden bij de Gez. Van Gulickx, costuumnaaisters, in de Spoorstraat A 48 a. Daar heb ik (voor f 0.50 per dag, eigenlijk f 0.70 maar f 0.20 betaalt h.m.Ga naar eind36 een koud en vochtig, maar keurig zindelijk slaapkamertje, waar ik ook overdag (want dat komt nà de wacht geregeld voor) rustig ‘piepen’ kan. Maar blijf je lieve èn je booze briefjes maar aan mijn militair adres zenden, want het is best mogelijk, dat ik ook nog 'n paar dagen naar de grens wordt gedetacheerd. Hoe vin'je die mesjoggen azen van de DameskroniekGa naar eind37! En dan dat zure bijschriftje van de Redactie (Nan Z. en Juffr. Van Meekeren.) Of heb je 't heele krantje niet gelezen? Ik zal 't weer mee naar A. brengen. - Morgen moet ik weer 24 uur op wacht. Dan vind ik - misschien! - want heusch, er valt hier weinig te vertellen - weer wat te schrijven. - Gauw hoop ik ook weer wat over jou en over je dierbaar gezondheidje te hooren. Dag, lieve kleine Pop. Niet meer boos zijn, hoor, zoen 't maar meer gauw af. Ik ga nu lekker - 't is zeven uur - 'n blikje van je zalm eten, hier in m'n stamkroegje, 't Café van Hack. Daàg! Veel lieve poenzen van je
Man.
(Stuur mij per expres, 2 hooge stalen e snarenGa naar eind38). | |||||||||
Baarle Nassau, 24 Nov. 1915.Lieve, ongeduldige Schat,
Jij zegt wel van ‘Schrijf nou’, ‘Schrijf nou’, ‘Schrijf nou’,Ga naar eind39 maar potverdikkeme, als er nu niks te schrijven is! Ik kan 't toch waarachtig niet helpen, dat ik zoo'n mal verliefd Vrouwtje heb, dat maar àls levensteekens van dièn ouden, vervelende man van haar hebben moet. In 't gewone doen kan ik nog eens schrijven van ‘dien of dien heb ik ontmoet en hij zei dit’ of ‘hij zei dat’, maar hier ontmoet je niemand en ze zeggen allemaal hetzelfde.... Nee, dat is natuurlijk gekheid, maar waarachtig ik kàn hier niet elken avond 'n brief vol krabbelen, tenzij ik streepjes en kruisjes ga zetten... 't Kan jou toch zeker niet bommen, hoeveel soldaten er in de politiekamer zitten en hoeveel of er aardappelen moeten jassen... Dàt is nu eenmaal 'n militair dorp; als je 't technisch wilt hebben: de vakreserves van den grenswachtvoorpostendienst eerst, en er gebeurt niets, maar ook niets, waarin ik ook maar in de verste verte persoonlijk betrokken ben. Ja, gisteravond, toevallig. Maar dat is ook bloot toeval en dat komt misschien eens in de duizend jaar voor. Gisteravond had ik weer wacht, zooals ik je schreef. Ik pende zakenbrieven aan Van Doesburg en Van GelderGa naar eind40 en èindelijk dat briefje aan de kinderen met HupjeGa naar eind41 erin. Toen kwam er ineens bericht dat de brigade commandant zou komen, kolonel Van Delft, bekend als 'n aartsdonderaar. Nou, ik keek de mannetjes eens na, sprak hen eens minzaam toe en toen zheg met verblindend auto-licht de markt opreed kwam mijn wacht ‘in 't geweer.’ Dat klopte alles als een bus. Den jongens werkten dat 't een liefhebberij was, de kolonel had niets op te merken, wat anders bijna nooit voorkomt en nu, vandaag werd ik namens den kolonel door den kapitein gecomplimenteerd en den anderen onderofficieren tot voorbeeld gesteld. Alsjeblieft. Dat doet me veel meer plezier dan héél die flauwekul van die geiten uit de Dameskroniek. Gisteravond werden er ook weer acht smokkelaars gevangen: vijf mannen en drie vrouwen, arme stakkers, die voor 'n pondje of wat tarwebloem boeten moeten wat anderen met wagonladingen meel en margarine misdrijven. - Je ziet uit mijn verhaal, dat mijn ‘ziekte’ weer weg is - tik tik tik, unbeschrieën Overste. - Wel ben ik nog wat | |||||||||
[pagina 189]
| |||||||||
verkouden, maar dat slijt wel. Als jij er was met mentholspiritus en andere hekserijen was 't natuurlijk al lang verdwenen. Arme schat, heb ik je afstraffing niet begrepen. Wat 'n oliehoofd, hè! Van die Dirk Witte geschiedenisGa naar eind42 snap ik niets, dan alleen dit: dat dat jongemensch niet heelemaal te vertrouwen is; wat ik al eens eerder beweerde. Hij renommeert met mij, met ons; en van renommeeren komt gauw kletsen. Misschien hebben we hem zelf wel 'n beetje over 't paard getild. Enfin, we zullen wel zien. Ik stuur je dezen maar naar Amsterdam zooals je opgaf. 't Schijnt twee dagen te duren vóór brieven van en naar hier wegkomen. Nu, dag, schatteke. Niet meer ongeduldigjes, bedroefdjes, boosjes zijn. Over 'n poosje ben ik weer terug met heel mijn heerlijkheid van zoentjes, zitjes, zefiertjes en wat dies meer zij. Voorloopig uit de verte eens fijn gepakt door je trouwe
Mannie.
Baarle Nassausche ‘schoonen’ bestaan niet. De vrouwen zijn hier leelijk en òngevaarlijk. Gelukkig maar, want jònge, jònge... Enfin: den 4e December!! Dag, snuizebol van me. Tot ziens hoor. Dáág!. | |||||||||
Baarle Nassau, Grens 28 Nov. 1915.Liefste Schat,
Ditmaal geene brief, hoor, want na wat ik ervan gechreven heb, valt van hier nu werkelijk niets te vertellen.. Deze dient dan ook maar alleen ten geleide van mijn abonnementsaanvraag en om je te verzoeken mij door ‘Ori’Ga naar eind43 mijn maagpoeiers te doen opzenden met spoed. Stuur ze maar weer naar Phons Jongen op den Korvelschen weg te Tilburg, want daar kom ik Dinsdagochtend weer aan. Ik kreeg leuke brieven van mijn kinderen. Jack vraagt een vioolkist en een echte stoommachine. Elientje 'n boek, 'n koffertje (dat ze zelf kan dragen) en een dikke borstplaat. Misschien kun jij alvast even voor hen uitzien. Wat is het tòch 'n rustig idee voor me, dat jij je St. N. cadeau al beet hebt! Dag, lieve snoes. De oppasser staat op dezen brief te wachten voor de post. Dus in haast 'n poens van
Je Swiep.
Stuur me 1 Dec. vooral m'n abonnementskaart op, dan kan ik die den 3den gebruiken. | |||||||||
Sint Nicolaas, december 1915.Fie krijgt een eigen schrijfbureau en ook de poezen Moortje en Flipje dragen hun steentje bij. By ‘DAS’ - zoo is 't altyd geweest -
Heerscht steeds een levendige geest,
Die zelfs de popjes kan bezielen,
Die door Sophietje's kamer krielen.
De popjes danken met hun all'
Voor lekker voer en warme stal:
Zy willen mama-Fieps bedenken
En elk haar een cadeautje schenken!
| |||||||||
[pagina 190]
| |||||||||
Fietje pisuisse- de jong die is 't er
Zooveel als Swiepje z'n geld-minister:
Zy administreert toch zyn duiten zoo fyn,
Als Pierson, Kolkman, Treub, van Gyn,
Of wie dan ook ooit op 't Voorhout
By Neerland's Schatkist werd vertrouwd.
Maar... een Minister comme-il-faut
Heeft minstens toch een schryfbureau,
En dat had tot haar groot verdriet
Minister Fie nog altyd niet.
Dus, als ze 't Kasboek na moest reek'nen,
Een cheque of een quitantie teek'nen,
Een kaart moest schryven of een brief,
Dan vond ze 't steeds een ongerief,
Wanneer zy daarvoor, nota bene,
Haar man z'n schryftafel moest leenen!
Dat gaf, - zoo vond ze - heel geen pas
Voor een beheerster van de kas!
Welnu dan, Fietje, wees content,
Aan all' ontbering komt een 'end:
Ziet hier een stoel en schryfbureau
Als grootste Sinterklaas-cadeau!
| |||||||||
Rotterdam, 26 Maart 1916.Mijn allerliefste kleine Vrouws,
Terwijl Stella Fontaine een tamelijk volle zaal bezighoudt, nadat zij mij eerst haar nood heeft geklaagd over ‘opengesprongen’ pokken, ga ik 'n beetje naar Fietje in den Gouden Leeuw zitten schrijven. - Allereerst m'n dank voor je briefje met de poenzen. Ze smaakten wat droger dan de èchten, maar toch goed. Tegelijk kreeg ik 'n briefje van Cor Ruys, dien ik nu morgen om 2 uur bij Loos zal ontmoeten. Eerst heb ik om 12 uur 'n conferentie met den heer Van Zwanenburg, den hardnekkigen huisagent van de Tivolibioscopen, welk onderhoud natuurlijk weer op niets uitloopt. - Gisteravond hadden wij 'n typischen avond: In de pauze kwam namelijk Dirk Nijlandt me opzoeken, vertellende, dat hij van 'n dinertje met 'n paar kennissen gekomen was, expres om mij te hooren en nu hadden ze vanwege den Zaterdagavond - alleen maar ‘les PoilusGa naar eind44’ en ‘Serrez vos Rangs’Ga naar eind45 gehoord en verder niets dan Hollandsch. Aangezien die vrienden van hem - vooral de eerste-menschen bleken te zijn, die ik eventueel noodig kan hebben, namelijk Jacob Mees (grootbankier), prof. Posthumus en Dr. Stenfert Kroese met hun vrouwen, heb ik hen toen uitgenoodigd mee naar mijn huis te gaan. Daar heb ik hun toen van 11 tot 12 van m'n beste werk gegeven en ze waren opgetogen. - Vanmiddag kregen Jan en ik nu een prachtigen krans met aronskelken (Jammer, dat ik ze niet goed kan houden!) dien we eerst vanavond nòg eens wilden laten geven, omdat het natuurlijk vanmiddag wel goed bezet, maar toch maar 'n matinee was. Maar bij nader inzien (vooral daarbij gedacht aan de minzaamheid der Spio!,Ga naar eind46 heb ik toch maar order gegeven dat ze hem vanavond achterwege moeten laten. Anders hoor je naderhand zooiets van ‘Pisuisse liet zich elken avond een krans brengen!’ Vanmiddag na de matinee hoorde ik in de American ConcertHall (op 't Stationsplein weet je wel?) een aardige Russische (Duitsche) soubrette en een heel goed Holl. Amerikaansch nummer van twee jongelui, die mij hier waren komen opzoeken om mij te vragen eens naar hen te komen luisteren. - Goed voor van den zomer in Sch.Ga naar eind47- | |||||||||
[pagina 191]
| |||||||||
Van hoofdpijn heb ik gelukkig geen last meer gehad. 't Was alleen die ellendige Schaumwein! Deze twee dagen is Ada hier (Ada Hemsing natuurlijk!) daarom hadden we gister bij mij na afloop van de soireé- à l'improviste ook nog een vischsouper- à l'improviste. Hans Snoek en NetGa naar eind48 waren ook van de partij. Die allen vond ik nu straks weer bij Loos, maar eerst ga ik nog even met m'n neef Schipper samenzitten. Zoo kom ik m'n dagen door, zij 't ook niet zoo fijn als wanneer mijn Fiepsje bij me is. Woensdag ben ik om halfelf thuis. Jij ook om dien tijd? Tot ziens, hoor Schatteke. Hou'je maar flink. Flirt niet vervaarlijk met WietGa naar eind49 en zorg voor je gezondheidje. Hoe zou de krolsche Hup het maken? Gister heb ik ter eer van Ada gezongen ‘Hup, de poes, loopt met haar mee.’Ga naar eind50 Dag, snoeske. Heel veel groetjes van het gezelschap hier en allerliefste poensjes van je
oude trouwe Swiep. | |||||||||
26 Augustus 1916.cabaret.
Vroeger verstonden we onder ‘Centraal’ uitsluitend ons spoorwegstation dat aan het verkeerde eind van de stad staat, of we dachten aan het grootscheepsche, gedistingeerde café van dien naam in den Haag, waar àl onze Amsterdamsche, burgelijke koffiehuizen een poover en bedeesd figuur bij maken. Tegenwoordig halen ‘we’, dat zijn alle goedgezinde Amsterdamsche theaterbezoekers, bij 't woord, ‘Centraal’ ons den gezelligen schouwburg voor den geest, die in al zijnen oud-rosen en bronzen luister in de Amstelstraat zoo menigen minnaar van genoegelijke intimiteit en intieme genoegelijkheid, heeft bekoord. Ieder die voor 't eerst in het Centraal-Theater komt, en zijn schemerende herinneringen aan de oude ‘Pan’, of de gekke periode van de koperen leuning met de vischkom in 't midden, meent te zullen opfrisschen, komt bedrogen, zij 't niet wreed bedrogen uit. Al de hebbelijkheden, die een onpractische schouwburgzaal al zoo hebben kan, en die déze zaal in een vervlogen periode hàd, zijn verdwenen en onnaspeurbaar! De loges, waar het gemoedelijk te zitten is, de gezellige promenoirsGa naar eind51, de comfortabele inrichting van het geheel, rechtvaardigen volkomen deze bescheiden lofrede op een theater, dat, Gode zij dank, 'n machtig stuk afwijkt van de steriotiepe hokken die zich schaamteloos schouwburgen laten noemen. Verkade's Klein Tooneel heeft afscheid van Centraal genomen (en noode zag ik het gaan) en Pisuisse en de zijnen zijn er Zaterdag een serie ‘intieme kunstavonden’ begonnen. Na een muziekje van ‘Mons. Fauches et son orchestre’ en een babbeltje van Pisuisse, trad mej. Antoinette van Dijk voor het voetlicht om ons den humor van het Oud-Nederlandsche lied te brengen. Ik kan met die Oud-Nederlandsche humor niet zoo erg dweepen, wat nog niet zeggen wil, dat de Nieuw-Nederlandsche een duit méér waard is. En daarbij nam mej. van Dijk conférencière-allures aan, die haar niet bekomen. Haar en alle andere aan conférence doende dames en heeren zou ik nog eens toe willen roepen dat er in Holland maar één man is die die kunst verstaat en dat is, of je 'm een aardige vent vindt of niet: Jean Louis Pisuisse! Na Antoinette van Dijk zong Willy Corsari, die temperament en mooie oogen heeft en toch innemend-bescheiden blijft, haar liedjes, o.a. het bekende chanson van Jean Richepin, waarin de zoon zijn moeder vermoordt om haar hart aan den | |||||||||
[pagina 192]
| |||||||||
hond te geven van zijne demonische geliefde; een liedGa naar eind52 dat in 't Vlaamsch vertaald is door Dautzenberg en door Victor de la Montagne en in 't Hollandsch door Speenhoff. Deze laatste staat een oogenblik later in levenden lijve voor u en zingt liedekens op den zoo geliefden, oer-Hollandschen dreun, oer-Hollandsch, omdat het lied, dat karakteristiek wil zijn, in het land van de grijze verten en eindelooze heiden dreunen mòèt. Mevrouw Speenhoff staat haar man meesterlijk bij en als ge, hoorders, naderhand aan het betrachten gaat, bepeinst ge hoe goed het lot den dichter-zanger gezind is geweest. Want zou wel één vrouw ter wereld zòò Speenhoff-liedjes kunnen zingen als mevrouw Césarine? De conférencier Pisuisse (of heet hij tegenwoordig programmaleider?), was geweldig op dreef dezen zomerschen Zaterdagavond. Zijn conférence, vooral na de pauze, toen 't schoentjes-intermezzo ons kwam opvroolijken, was geestig en onderhoudend, zijn voordracht af, zijn zang forsch en welluidend. ‘Les poilus de l'Argonne’ deed hij schallen zooals dat lied schallen moet, en dit moment was voor mij wel 't schoonste van den avond. Pisuisse is een cabaret-genie en een werkezel en de bloemen die hij kreeg waren niet meer dan dubbel en dwars verdiende hulde van bewonderende menschen.
M.O. Nocle.
In september van dat jaar 1916 gaat Jean-Louis weer in dienst als 2e luitenant en wordt ingekwartierd in Noord-Brabant. Hij schrijft zijn brieven op zijn eigen bedrukte postpapier. (Vondelstraat 68). | |||||||||
Amsterdam, 2 Sept. 1916.jean-louis pisuisse chansonnier. Vondelstraat 68.
Allerliefste Fiepsje,
Hiermede vangt de schrikwekkende brievenstroom aan, die zich als een Niagara van inkt en een wervelstorm van papier over jou en het huis in de Vondelstraat zal uitstorten; dit is het eerste schrijven van den Apostel Swiepicus aan zijne getrouwen in Amsterdam uit zijne ballingschap in het landschap Sprang (N.B.) alwaar hij zijn intrek heeft genomen in den huize H.E. van der Leede, eveneens een gezalfde des Heeren, in zooverre hij een chchchristelijk onderwijzer is..... Om kort te gaan: mijn adres luidt dus ‘2e Luit. J.L. Pisuisse, 9: Regt. I. Batn. 1e Compie Infie. Veldleger, ten huize H.E. van der Leede, te Sprang (n.b.). Het adres ziet er grootscher uit, dan de woning is, doch hierover nader. - Voor ik 't vergeet: nog een zakelijke aangelegenheid: Dat Witte Kruis-lot van me heb ik onlangs - zooals ik me flauw herinner, met andere papieren uit m'n portefeuille gehaald en het ergens neergelegd. Wil jij eens de wildernissen van mijn paperassen naspeuren om het te vinden; je kunt nooit weten: misschien valt er nu juist de f 100.000.- op. - En nu verder mijn wedervaren vanaf het oogenblik, dat ik jou, mijn Dierbare voor 't laatst aan mijn mannelijke borst mocht drukken en aan mijn wapenrok, waarvan tusschen twee haakjes alweer tallooze knoopen zijn afgesprongen, waarvan die driewerf verdoemde Dik eenmaal in de Ure der vergelding rekenschap zal moeten afleggen. - De fiets bracht mij, nat, maar welgemoed aan het Wezeperpoortstation, waar ik aan het loket de kennis mocht maken van mijn kunstbroeder, de ‘heer’ Maupie Staal, die zich aan mij voor kwam stellen en mij twee minuten daarna reeds had verteld, dat hij ‘bonje’ had met zijn vrouw, omdat ze hem hadden ‘zwart gemaakt met 'n mokkeltje’ en die nu ter contrôle met hem mee reisde naar Groningen, wat hem, naar | |||||||||
[pagina 193]
| |||||||||
hij zeide, speet, ‘omdat 't daar in Groningen 'n gezelschap was van wel 17 nummers.’ Ik veronderstel, dat bij die ‘17 nummers’ de noodige ‘zwarte mokkeltjes’ waren; in elk geval kon ik zijn Vrouw geen ongelijk geven.... Zij liep met een spinnijdig gezicht 'n heel eind van hem af op 't perron, 'n Hèèle knappe vrouw, best in staat, leek me zoo, om met vele ‘zwarte mokkeltjes’ succesvol te kunnen concurreeren. Maar... de man is een raadsel..... je wèèt, hoe ik daarover denk! - 'k Verliet het gezelschap Maupie Staal en ‘bonje’ voor de wachtkamer, want 'n minzame controleur had mij voorgecijferd, dat mijn doorgaande trein eerst om 1.27 vertrok. (Hier hoor ik Fietje vloeken). Ik vulde dus mijn haastige lunch wat aan en sprak onderwijl met Mensing van Charente die je minzaam groeten liet. - De reis naar Tilburg verliep emotie-loos en daar gekomen besteeg ik om 3.30 mijn stalen ros naar Sprang, waar ik tengevolge van ene verkeerde weg-wijzing eerst om 5.15 aankwam, waarbij ik tijd in overvloed had om te constateeren, dat mijn ‘stalen ros’ hierbovenvermeld, verduiveld hard ‘gezadeld’ was. Ik zou je vertellen, waar ik twee rauwe blauwe plekken heb, wanneer ik niet huiverig was, om in een brief aan jou ‘gemeene woorden’ te gebruiken. - Ik ging mij vervolgens melden bij mijn bataljons- en compagniescommandant en bemerkte met vreugd', dat ik bij mijn oude compagnie was geplaatst, waarvan vele jongens en onderofficieren mij reeds minzaam begroeten. - Kwartier vond ik in de kamers van een juist vertrokken collega aan het reeds genoemde adres, waar ik beneden een klein voor-zitkamertje heb en boven een zolderkamertje van niet zeer ontzagwekkende proporties, maar zindelijk en rustig. - Ik viel, wat de dienst betrof, met mijn neus in 't geweervet, want om 7.10 moest ik mee uitrukken op 'n groote regimentsoefening. Haastje-repje, ging ik dus per fiets nog weer 'n kwartier verder naar Woalwijk om met mijn oude kennis Fortuyn (nu ook officier) en eenige anderen te eten. - Ontbijten en koffiedrinken doe ik namelijk hier in 't kwartier, waar juffrouw van der Leede mij zeer goed bedient, maar eten doen we à raison van f 1.25 de man overvloedig in Waalwijk, vlak bij waar ik meermalen triomfen vierde met 't Levenslied. - Om halfzeven weer in 'n razende vaart naar Sprang terug en met de 1e compie in 't bataljon 15 k.m. weggesjokt naar ergens bij Waspik (lees BidetGa naar eind53) in de buurt, hetwelk door 3 bataljons tegelijk klokke elf besprongen zou worden. - In 't stikkedonker en doornat van 'n onophoudelijken regen kwamen we in 't dorp Te Boven aan, om even daarna van een majoor-scheidsrechter te vernemen, dat een compagnie voor ons vernietigd en wijzelf gedecimeerd waren door in hinderlaag opgestelde mitrailleurs, waarvan we wel 't oorverdoovend geratel hoorden maar overigens geen steek zagen.. Enfin, zooals alle manoeuvres - ondingen op zichzelf omdat je er de groote realiteit van den bloedigen dood bij uitschakelt - verliep ook deze weer in een eindeloos geharrewar tusschen de hooge oomes, die we debatterend achterlieten, om doornat, hongerig, dorstig en - wat mij betrof - met een op 'n ouwe plekGa naar eind54 doorgeloopen rechterpoot weer langs 'n korteren weg van 'n kilometer of twaalf terug te marscheeren. - Om halfdrie lag ik in m'n bed en werd om halfnegen weer gewekt door mijn nieuw-aangestelden oppasser, die den weelderigen naam van Luxen draagt. Hij bracht m'n koffer mee, zoodat ik gelukkig mijn ouwe rommeltje niet meer aanhoefde. Met hem bracht ik de bullen in orde, ontbeet en ging appel hou'en. - 't Zaterdagsche dienstje bracht mee, dat ik 't erg gemakkelijk had vandaag en na een kopje koffie en 'n krantje bij een vaandrig van me, die hier bij mij in de buurt kwartier heeft, kon ik me aan mijn correspondentie-plicht wijden. Als ik zeg ‘in de buurt’, dan bedoel ik daar toch altijd 'n minuut of tien fietsen mee, want de troep ligt hier hopeloos ver uit elkaar. - De appelplaats van m'n compagnie bijvoorbeeld ligt hier 'n kwartier vandaan en zonder fiets zou ik 't hem niet lappen. - Ik zal nu dadelijk dan ook aan AnnetjeGa naar eind55 een bedankbrief schrijven voor haar verjaarscadeau. Van verjaarscadeau gesproken: de luitGa naar eind56 is keurig aangekomen en ik hoop daarmee menig halfuurtje te passeeren, denkend aan mijn Fiepsekind. O jé, jà vóór ik het vergeet: stuur me omgaandGa naar eind57 je portret dat ik op de schrijftafel heb laten staan!!! Toch heb ik ook zonder dat gisternacht prettig en van liefde-vervuld aan je gedacht, | |||||||||
[pagina 194]
| |||||||||
hoor Schat, maar ik vind het toch prettiger je ponemtjeGa naar eind58 dicht bij me te zien. Stuur dus maar twee portretten in de groene portefeuille; één voor m'n slaapkamer. - Misschien kun je dan ook 't haarwater in 't pakje sluiten met mogelijke andere dingen, die ik vergeten mocht hebben en die je alziend oog wel zal bespeuren. - Den 6en kom ik wel thuis (in den middag!) maar kan niet zoolang op de portretten wachten, hoor. - Nu, mijn lieve popke, wat zeg je wel van dezen langen brief, niet altijd zullen ze zoo lang zijn, hoor, maar ik heb er nu toevallig tijd voor. - Ik weet nu al, dat ik de maand zal besluiten met een tiendaagsche divisie oefening in Oostbrabant. Als ik dàn nog niet mager ben...! Dag, mijn Schattevrouws. Heel veel groeten aan NiesjeGa naar eind59 en het kattengedierte. Ook voor de vrienden in Amsterdam. Voor jouzelf heel veel lieve, teedere gedachten en ontelbare poensjes, pakjes, drukjes, knufjes (vraag catalogus bij Fietje!) van je
Swiepje
Deze brief is geschreven en verstuurd uit Sprang-N. Brabant. | |||||||||
Amsterdam, 8 Sept. 1916.jean-louis pisuisse chansonnier Vondelstraat 68.
Mijn allerliefste Schatteke,
Even 'n kort briefje maar, want ik heb 't zoo druk als 'n ‘klein baasje.’ Ik ben namelijk sedert ik van verlof terugkwam waarnemend compagniescommandant en daar komt ongelooflijk veel bij-kijken. Niet moeilijk - och heere, nee: 'n kind kan de wasch doen! - maar omslachtig en tijdroovend. Reken maar eens, dat ik zoo juist 300 maal m'n handteekening onder vervoerbiljetten van verlofgangers heb moeten zetten! Als ik dus op 't oogenblik - wat ik doè! - met 'n gemeen pootje krabbel is 't waarachtig geen wonder. Vandaag ben ik den heelen dag doende geweest om boosdoeners te verhooren, te vermanen en te bestraffen (wat ik 'n vervelend baantje vind!) en verder heb ik moeten uitvisschen, hoe er ineens meer dan 70 jongens van m'n compagnie ziek werden van ingewandskramp en buikloop, 't Zat 'm waarschijnlijk in een overvloedig gebruik van nootmuskaat, waarmee onze kok, in een overdreven-culinaire bevlieging, het vet, of, zooals dat hier in de rapporten heet, ‘de sjeu’ had gekruid. - Enfin, de ziekte is bedwongen en 't Vaderland weer gered, dank zij vooral ook het feit, dat morgen, Zaterdag, de menschen met verlof gaan. - En dit, lieve Schat, is alles, wat ik je voor 't oogenblik te schrijven heb. Alleen nog dit, dat ik gisteravond Breeman en nog twee andere collega's met de oude luit (van Fietje!) in verrukkig heb gebracht en genoten heb van een openluchtvertooning van straatkunstenaars, waarbij m'n ouwe vagebondenhart openging.Ga naar eind60 Nu moet ik me gaan scheren en kleeden, want coll. Fortuyn staat mij al uit te schelden. - Dag, m'n liefste. Schrijf mij eens gauw. Heel veel lieve poenzen van
je Mannie.
Ik vergat den wekker mee te nemen. Kan je me die nog sturen? Dag, klein poppedoesje. Groet de huisgenoten Nies, Hup en Georg.Ga naar eind61 Heb je nog aan de van Lissa's gedacht? Doe dat nog. Daag!
Op de achterkant van de enveloppe: Stuur mij ook 'n paar witte manchetten.
S. | |||||||||
[pagina 195]
| |||||||||
Deze brief is geschreven en verstuurd uit Sprang-N. Brabant. | |||||||||
Amsterdam, 19 Sept. 1916.jean-louis pisuisse chansonnier. Vondelstraat 68.
Mijn allerliefste Schatteke,
Je Man is 'n groote-n-uil: hij heeft wel briefpapier meegenomen, maar geen enveloppen. Daarom krijg jij nu de hierbijgesloten brieven te verzenden aan adressen, die ik er onder heb gezet. Stuur mij 'n pakje enveloppen toe, alsjeblieft en ook de schouderbedekkingen (gouden), die ik ergens in de slaapkamer heb laten liggen. Misschien heb je dit laatste al gedaan, maar dan krijg ik in elk geval nog de enveloppen, want ik voer hier, zooals je ziet, 'n drukke correspondentie. - Hoe gaat 't met mijn kleine pop sinds Maandagmiddag? Ik ging pas om 3.15 weg, maar mocht niet meer het geluk smaken, je lieflijk aanschijn over me te zien lichten. - Ik kwam waarachtig nog bijna te laat, want die ellendige lijn 3 stopte aan alle halten en dan nog wel telkens voor juffrouwen met zichbare en onzichtbare kinderen of voor ouweGa naar voetnoot* 's, zoodat 't meer dan 'n half uur duurde, vóór ik aan 't kleedingmagazijn aankwam. Daar werd ik gelukkig direct geholpen en kwam nog tijdig met den trein mee, met 200 kilo aan hemden en onderbroekies belast, waarvoor Kapt. Klem mij zeer dankbaar was. - We vertrekken voor de groote oefening hier nu pas 'n Vrijdag en moeten den 29en weer terug zijn. Dat laatste is in zóóverre wel makkelijk, dat ik nu mijn eigen spulletjes den 30en September zelf van hier kan meenemen. - Vanochtend was ik met de jongens aan 't oefenen in 't opslaan van tenten.... Nou, als we daar hier of ginds in 'n weiland 'n nachtje onder door mogen brengen, zullen de ‘rammatiekies’ wel te pas komen!Ga naar eind62 Ik kreeg van de juffrouw van Van Gelder nog 'n brief, waarin ze mij schreef, dat ik op de begrooting van 't Centraal Theater voor November op f 1800.- geboekt stond en of ik daar nu ook maar voor accepteeren wilde. Nogal naïf van dat meisje, maar 't is goed, dat ik 't weet. Ik zal nu beginnen f 2100.- te vragen. Wils heb ik geëngageerd voor f 20 per week plus 3% van netto recette's en f 4.- per reizende dag. Ik heb hem vaderlijk toegesproken, zooals Jan je misschien al verteld heeft. Nu hoop ik maar, dezen ‘misdadiger’ op 't goede pad te houden. - Voor de couranten heb ik 'n groote advertentie opgegeven; die zie je dezen dagen wel verschijnen. En anders is er geen nieuws. - Is 't kleine buikje weer beter en vermoeit de rol van CharmianGa naar eind63 je niet te erg? Of gaat CaespatraGa naar eind64 al niet meer? Gauw hoop ik weer 'n lettertje (lettertje!!)Ga naar eind65 van je te ontvangen en blijf zoolang maar (en ook daarna) met je portret voor me in liefde aan je denken - Dag, m'n kleine schat. Groet huisgenooten, vrienden en bekenden en voel in gedachten op je lieve snuit veel teere, zachte poensjes van je Swiepje.
Morgen ga ik m'n verjaarscorrespondentie voeren - in briefkaarten - maar of ik àl die menschen wel antwoorden zal?! ‘Co en Tom’ zijn de IngenuuesGa naar eind66 uit Rotterdam, Dag, schattebout. Nog 'n poensje, en 'n pakje en 'n drukje en 'n ‘knoefje’ van je Mannie. | |||||||||
[pagina 196]
| |||||||||
Waalwijk, 21 Sept. 1916.hotel ‘du lion d' or’ Waalwijk P.W.H. Verwiel.
Lieve Popsekind,
Ik sta op 't punt om nà tafel naar bed te gaan, want ik ben doodmoe: had vannacht piket - dat beteekent tot 4 uur ongeveer op en bereidde mij den geheelen dag voor op 't vertrek van morgen, moet bovendien morgenochtend weer om halfvijf op. Toch, vòòr ik naar Sprang terugfiets, even 'n woordje aan 't kleine Fietje. Dank voor je zendingen en brieven. Ik vind jou verkwisterig: twee nieuwe hoedjes en twee veeren boa'tjes, 't is schande. Of heb je er bij vergissing tweemaal over geschreven, onder 't motto ‘Waar 't hart vol van is....’? Hierbij gaat 't afgeteekende reçu van de zending van FaustGa naar eind67. Nee, dat idee van hem was niets voor mij. Stel je voor, dat hier - in kleine zalen, want anders is 't geen cabaret - voortdurend recettes moet maken van minstens 400 of 350 gulden! En dan dekte je nog maar net je kosten. Ik heb hem gezegd: Stuur mij twee van die menschen, maar geen vijf. Blij, dat Fietje weer beter is. Verlang er, 1 October weer thuis te komen: voel me niet zoo héél erg prettig. 'n Beetje malaria toch wel, geloof ik. Maar niet om ongerust over te wezen. Morgen tippel ik het er wel weer uit. Stuur s.v.p. per express één of twee onderbroeken en wat zakdoeken. Laatst had je, vóór ik weg ging, de kastdeur afgesloten. - Nu ga ik slapen, want ik kan niet meer. Stuur Faust z'n f 25.- voor Sept. Dag, liefste. Vergeef dit zakenbriefje maar ik ben doodop. Poensjes, slaperige poensjes van Swiepje. Zet op de brieven geen plaatsnamen meer!!!! | |||||||||
Uden (NB) 27 sept. 1916.jean-louis pisuisse chansonnier.
Mijn liefste Lief,
Vandaag hebben we 'n dag rust: 't was noodig; de heele Brigade was doodop, de verplegingsdienst was hopeloos in de war; we hebben honger, dorst en vermoeienis doorstaan en tot loon voor dat alles midden in den nacht zonder onderdak op de keien gelegen, maar al dat leed, waarvan ik je nog wel uitvoerig vertellen zal - wat zullen we 'n Zondag veel te babbelen hebben! - is nu geleden en we mogen 'n dag uitrusten in dit bedrijvige brabantsche boerenplaatsje. Nu wil ik je ook gauw even schrijven. Allereerst gaat hierbij de kennisgeving (duplicaat) voor 't stuk; alle overige zaken moeten wachten tot ik terug kom. Alleen seinde ik Jan, dat de 2e Oct. bezet is in Rotterdam (dan ga ik tevens naar de Haan, wien ik seinde) en dat 17 in den Helder niet kan doorgaan. Ik heb voor dien avond namelijk al 3 andere aanvragen nl. voor den Haag, voor Leiden en voor Rotterdam, van welke de twee eersten zonder risico. Bovendien in den Helder had ik eerst in de Marine Club willen optreden. Daar bij Polak heb ik altijd beroerd gevonden. - Van Gelder wil mij voor November f 1800.- betalen. Dat moet ik maar aannemen, dunkt me f 500 voor Jan en f 1300 voor mij, of 600 en f 1200. - Telefoneer jij dus aan Brander en zeg, dat ik accepteer, tenminste als het aanbod van f 1800 netto bedoeld is, dus dat er geen provisie meer af hoeft. Ja, 't schijnt, dat ze den Stokouden Lodewijk nog wel willen hebben; die advertentieGa naar eind68 schijnt geen kwaad te hebben gedaan. Maar 't zal 'n geweldige drukte geven. Bel jij die Juffrouw van Bruggen van 't Stadion eens op en vraag ze of ze Zondag niet eens kan komen praten, want ik zal voor de | |||||||||
[pagina 197]
| |||||||||
correspondentie noodzakelijk hulp behoeven. Bovendien wou ik Zondagmiddag om - zeg 3 uur - een conferentie hebben met Wils en JanGa naar eind69. Wil deze beiden daartoe telefonisch convoceeren. - Eigenlijk vind ik die drukte wel heerlijk en ik voel mij zeer frisch naar den geest, al staat mijn hoofd ook niet direct naar brievenschrijven. Maar dat komt ook wel: er zitten hopen officieren om mij heen te boomen en dat leidt mij erg af. - Zeg poppeke, wat zal 't fijn zijn als we weer saampjes bij ons thuis zitten. Gaat Ceasar nu al niet meer, dat je met SansgêneGa naar eind70 naar buiten gaat? Wat 'n verlies, hè, voor zoo'n zaak. Je moet je nu nog maar 'n paar daagen flink houden, hoor! Niet bang zijn en niet piekeren over moeilijkheidjes. Swiepje komt nu gauw-gauw weer bij z'n Schat terug om bedjes te warmen enzoovoort. Morgen tippelen we van hier naar den Bosch (30 k.m.) en dan den volgenden dag naar Sprang ('n kleinigheid van 'n kilometer of 20.) Ja, nu mijn voeten eraan gewend zijn, vind ik loopen fijn. Ik rook mijn pijpje en denk aan niets, wat prettig is of aan mijn Fiepsevrouweschat, wat nog fijner is. Ik ben bovendien erg ermee in m'n schik, dat ik bij minderen, superieuren en kameraden zoo goed aangeschreven sta; dat kan ik aan alles merken. Om dat alles hoop ik vroolijk en wel weer bij je terug te keeren (zonder malaria, hoor) en druk je in gedachte al teeder aan mijn hart. Dag liefste lieveling. Je trouweGa naar eind71 Mannie. p.s. Faust schuif ik af. Zakdoeken ontvangen, dank je. Had toch wel graag wat eerder gehad, maar Sprang is ook goed. Dag liefste snoezepop. Groeten aan allen. Nogmaals vele, tallooze, ontelbare poenzen van Swiep. | |||||||||
October 1916.De briefwisseling stopt weer voor een periode aangezien Pisuisse veel werk heeft in 't Centraal Theater te Amsterdam en daardoor Fie regelmatig thuis ziet. Zij werkt nog steeds bij Het Nederlandsch Tooneel (Hermin Roelvink, Jan C. de Vos sr. en Herman Schwab) als jong actrice tussen de vele eerste krachten. Met Pisuisse treedt zij ook op voor de Nederlandse soldaten aan de grenzen met de journalist en schrijver Jhr. Jan Feith en begeleider Jan Hemsing. Dirk Witte schrijft weer een lied voor Pisuisse: ‘Het Land van Noordscharwou.’ | |||||||||
November 1916.De poezenfamilie is uit het gezin Pisuisse-Carelsen niet weg te denken. Als er een poesje bijkomt, wordt er een geboortekaartje bij van Mantgem gedrukt. Met Sint Nikolaas krijgt Fie weer veel cadeautjes met grappige gedichtjes van de poezen. Pisuisse moet ook op Sint Nicolaasavond werken in 't Centraal Theater. Vóór de pauze met zijn eigen programma en begeleid door Jan Hemsing. Na de pauze speelt hij in de eenacter ‘Huwelijksmorgen’, van Arthur Schnitzler. | |||||||||
[pagina 198]
| |||||||||
Ik ben Hup, Uw oudste kat,
'k Wou niet graag, dat U vergat -
Ja, zoo iets wordt gauw vergeten! -
Hoeveel tyd ik heb gesleten
In Uw huis en aan Uw haard.
Daarom heb 'k myn geld gespaard
En ik kocht U een cadeau
Als een sieraad op 't bureau.
Denk dus aan Hupje, bemin en verwen d'r
Want, ziet zy schonk u deez' schoone kalender!
Ik ben een groote zwarte kat,
'k Word zwaarder steeds en dikker
Ik eet me rond en snoep me zat
En kryg dan op m'n flikker.
Toch ben 'k tevrêe en welgemoed
En niet in 't minst chagrynig
En denk maar van m'n zwarte snoet
Houdt Fietje toch een weinig
Graag blyf ik by U in de gunst
En wil U dus vereeren
Een boek, waar gy de tooverkunst
En kaartleggen uit kunt leeren.
Wy passen dan tesamen, wat
En d'een houdt van den ander
Heks Fietje en haar zwarte kat
Die hooren by elkander.
|
|