De cirkel. Hommage aan Marie Hertzdahl-Bloemgarten
(2011)–Marja Pinckaers– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 81]
| |
DodenherdenkingOP 4 MEI HERDACHTEN WE in de druk bezochte Pizzeria in de kelder van het hotel in Oświęcim de doden. Met de hele groep. Die ochtend in Birkenau had ik bij de begeleidster van onze groep geïnformeerd of er iets werd georganiseerd. Dat bleek niet het geval. Ze was blij dat Stéphanie en ik het initiatief namen. Het was de laatste avond van ons verblijf. De volgende ochtend zouden we vroeg terugvliegen naar Nederland. Voor het acht uur was, las ik aan tafel Ima's verhaal voor. Hoe zij mijn oma had leren kennen, hoe ze waren weggevoerd vanuit Mechelen naar Auschwitz en samen overleefden. Op 18 januari 1945 werd heel Auschwitz geëvacueerd. De Russen naderden. Marie - ook toen al last van haar hart - had druppels coramineGa naar eind83 opgelost in een halve liter water. Hoe belangrijk was het niet om op die noodlottige tocht iets drinkbaars bij je te hebben. Op de ochtend van de derde dag besloot ik mij voor de SS te verstoppen. Ik kon niet verder op mijn bevroren voeten. Maar dwars door het gebrul van de Duitsers heen, hoorde ik Marie klaaglijk roepen: ‘Ima, waar ben je? Laat me niet alleen!’ Eerst hield ik me nog schuil, maar ik kon geen weerstand bieden aan het appel van die moederstem die nu mij te hulp riep. Dat beroep op mij was belangrijker dan de pijn die zeker het eerste half uur elke stap mij deed. Daarna drie dagen en drie nachten in open kolenwagens naar Ravensbrück. Ook daar praatten we weinig om geen onnodige energie te verspillen. | |
[pagina 82]
| |
Aan tafel in de pizzeria werd stil geluisterd. Alles wat we die dagen in Auschwitz hadden gezien en in ons hadden opgenomen, kreeg een diep doorleefde dimensie door de persoonlijke ontboezemingen van Ima. Ze vertelde me ooit hoeveel moeite en pijn het haar had gekost zich al die ervaringen weer voor de geest te halen en op te schrijven. Om acht uur hielden we twee minuten stil. Op dat moment bracht de serveerster onze pizza's. Ze stond een beetje verloren te wachten met een groot aantal borden in haar handen bij onze tafel. Ze begreep niet goed wat we deden. Niemand van onze groep reageerde op haar. Ondanks de muziek en het geroezemoes in het restaurant was het een mooie en waardige stilte. We vervolgden onze dodenherdenking na het eten. Ik las de lange brief voor die oma schreef uit Zweden. Het was voor het eerst dat ik zoiets deed en het verhaal van mijn oma buiten de familie | |
[pagina 83]
| |
kwam. Aan haar hand liepen allen die avond in gedachten nog één keer het kamp door. Zij liet ons opnieuw de eindeloze appels zien, de smerige barakken, de gaskamers, de ovens, het experimentenblok, de executies, de wreedheid, de honger en de kou. Maar naast alle ellende vertelde ze ook over hoop, over liefde, vrijheid en geloof in de toekomst. Mijn oma's woorden maakten grote indruk. Ze pasten perfect in de symboliek van de overgang van 4 naar 5 mei.
Postuum was ik apetrots op mijn oma. | |
[pagina 84]
| |
Met dank aan mijn geliefde, aan mijn kinderen Esther en Ruben, en aan Anna ter Linden, Rudi van der Velde, Lou en Tiek Spronck, Jelte Nieuwenhuis en Myriam Kuyper voor hun stimulerende commentaar bij het schrijven van dit verhaal. | |
[pagina 91]
| |
Marja Pinckaers schenkt haar royalty's van dit boek aan een instantie die zich inzet voor psychosociale hulp aan oorlogsslachtoffers. |