De cirkel. Hommage aan Marie Hertzdahl-Bloemgarten
(2011)–Marja Pinckaers– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 26]
| |
OświścimDE VLUCHT NAAR KATOWICE VERLIEP SOEPEL. Mijn kennismaking met ‘de groep’ vond plaats in het busje dat ons van het vliegveld naar het hotel bracht. Het merendeel van de medereizigers zat in het onderwijs. Ze waren actief als docent of vervaardigden lesmateriaal over de oorlog en het fascisme. Anders dan voor Stéphanie en mij was hun werk het belangrijkste motief voor deze reis. In het busje zat ik naast een gepensioneerde leraar. Hij praatte honderduit en had al heel wat kampen bezocht, zo bleek. Hij somde ze één voor één voor me op, op de vingers van zijn hand. Zijn grootste wens was om zelf begeleider worden van reizen naar dit soort historische plekken. Aan het eind van onze vierdaagse trip zou hij informeren of ik nog eens terugging naar Auschwitz. Toen ik nee schudde, vroeg hij: vond je het dan niet leuk? Maar dat wist ik nog niet toen ik naast hem zat in het busje op de heenreis. Het weer was aangenaam en het hotel prettig. Het lag even buiten het centrum van het stadje, tussen veel groen en aan een rustige weg. Omdat ik het niet over mijn lippen kon krijgen dat ik in Auschwitz logeerde, besloten Stéphanie en ik bij alles wat niet te maken had met het kamp consequent over Oświścim te spreken. In Oświścim was ons hotel, daar zaten we op een terrasje, daar aten we een ijsje, daar ontbeten we. Het programma stond vast. Na het gezamenlijk eten de eerste avond startten we met een korte inleiding. De tweede dag zouden we Auschwitz (de leiding sprak steevast van het StammlagerGa naar eind16) bezoeken. De dag erna gingen we 's ochtends naar Birkenau. De middag was ‘vrij’. Dag vier vlogen we terug naar huis. Misschien konden we tussendoor Buna-Monowitz zien, opperden sommigen. Dat moest de fabriek voor synthetische rubber zijn, waar oom | |
[pagina 27]
| |
DorusGa naar eind17, de jongste broer van mijn grootvader, te werk was gesteld als scheikundige. Ik had niet zoveel ervaring met groepsreizen, en ik besloot er het beste van te maken. Ik verbaasde me over de plattegrond van Oświścim. Bij alles wat ik over het kamp had gelezen en gezien, had ik nooit lang stil gestaan bij de geografische omstandigheden van de hel. Ik las alleen over mensen, in de - overigens nooit gearticuleerde - hoop iets te ontdekken over mijn grootouders. Zo ‘vrat’ ik letters, zo keek ik naar foto's. Voor mij was Auschwitz altijd één entiteit geweest: het concentratiekamp. Op de kaart ontdekte ik dat Auschwitz uit drie verschillende onderdelen bestond, die om het Poolse stadje Oświścim heen waren gedrapeerd. Auschwitz I, het Stammlager, was oorspronkelijk een Poolse legerkazerne, en was als zodanig logisch verweven met de bewoonde wereld. Ook toen. Het was veel minder groot dan ik dacht. Hier had mijn oma gezeten. Dan was er Birkenau. Je kon op de kaart goed zien hoe afgelegen en uitgestrekt deze uitbreiding van het kamp was. Dit Auschwitz II was het echte vernietigingskamp met al zijn gaskamers. Aan de andere kant van Oświścim lag Monowitz, Auschwitz III, althans wat er over was van de chemische fabriek met haar roestende en lekkende buizenstelsel, zoals we later zouden zien. Hoewel ik tijdens het bezoek wel degelijk zou ervaren hoe verschillend de drie plekken van elkaar waren, bleven ze voor mij toch één en dezelfde hel. Omdat Stéphanie en ik niet zoveel behoefte hadden aan de gezamenlijke rondleidingen met nadruk op feitelijkheden, hielden we ons tijdens de bezoeken aan de kampen een beetje afzijdig van de groep. Daar was alle begrip voor. We gingen onze eigen weg door die onvoorstelbare wereld die Auschwitz heet. Op zoek naar onze familie. |